Historisch Archief 1877-1940
FILMPRODUCTI
ld - Bassermann n de Film
in De Dertien Koffers'
J. J O R D A A N
sser Herr Gran"
nserend in de langzamerhand klassiek geworden.
hoofdfiguur, Kommissar Lohmann. Hier kon Lang
zijn passie voor het modeleeren van karakters,
onbelemmerd uitvieren. Deze persoonlijkheid, uit
M" overgenomen en door anderen alweer
gecopieerd, léft tot in de vingertoppen.
Ik weet niet welk aandeel de acteur Otto
Wor;nicke .hierin had, maar een feit is, dat van iedere
persoonlijke eigenaardigheid dezer figuur het
juiste gebruik werd gemaakt. Van het bonhomme
en tevens zoo gewiekste masker tot in het burger
lijke en trouwhartige gebaar, leeft dit type uit
Berlin-Moabit ten voeten uit.
Verder is daar de feillooze bouw van de film.
Terwijl de heele wereld zoekende is naar een
verdieping van den inhoud" der film gaat Lang
onverstoorbaar verder in de richting die hem past.
En terwijl wij stuk voor stuk de goedbedoelde po
gingen om sociale gedachten uit te drukken of
litteraire scenario's te verfilmen, zien falen door
een ontaarding of verslapping der filmtaal, blijft
deze filmmaniak der sensatie getrouw. . . . maar
geeft hij film" in den meest superieuren vorm.
~ Bij het zien van veel wereld- en filmverbeterend
: gestumper moet, dunkt mij, dezen fameuzen
vak'man het woord naar de lippen dringen: Maar leer
dan toch eerst filmen. ... !" Al zou hij ongetwij
feld den vlcek achterwege laten vanwege de dis
tinctie en den monocle. ...
Oerhard lamprecht: ..l'.iii gewisser
\ Herr Gran". Kembrandt
Het gebeurt zelden, dat in deze rubriek de aan
dacht voor een film gevraagd wordt omdat de een
of andere tooneelgrootheid haar souvereine mede
werking verleent. In de meeste gevallen toch lijkt
dit op een fatale mislukking uit te loopen, door de
onvermijdelijke tweespalt tusschen regisseur en
prominente. Hier echter staan wij voor een merk
waardige uitzondering, die de vermelding alles
zins waard schijnt. Ein gewisser Herr Gran'' is
een Albers-film, die niet noemeiiswaard van het
bekende procédéafwijkt. Lamprecht, de knappe
vervaardiger van Emil und seine Detective",
heeft het bekende gegeven van Albers als held en
he-nian", boeiend en met smaak verfilmd. Met
uitzondering van Karin Hardt, te onzaliger ure
uit het zwembassin in de studio verdwaald, zijn
de rollen uitstekend bezet. Albers zelf, die door de
hem opgelegde herhalingen, helaas velen van zich
heeft vervreemd, doet zich hier opnieuw kennen als
een zeer goed filmspeler en een toch wel gaaf en
markant type. Een bijzondere noot verdient Olga
Tschechowa, wier bijna compromittante gelijkenis
met Pola Negri aan een beproefd talent geen af
breuk blijkt te doen.
Maar de crack" van het geval is Albert Basser
mann juist omdat hij zoo iedere crack-allure
mist. Ziehier dan een speler, wiens gezag en per
soonlijkheid in de Berlijnsche theaterwereld door
iedereen erkend worden, een tweedeplans rel in
een film vervullen met een soberheid en zelfbe
perking, die minstens even miraculeus mogen
heeten als zijn brillantste tooneelcreatie. Wie Basser
mann wel eens in zijn groote tooneel-karakters
heeft gezien, zal verbaasd staan welk een verrassend
juisten kijk en zuiver begrip deze ras-tooneelspeler
ten aanzien van de film toont te bezitten.
De dialoog (overigens lang niet slecht in deze
film.) krijgt in sommige scènes een scherpte en
gelatenheid, die verre boven het gebruikelijke
plan uitstijgen. Het bewonderenswaardige echter
in deze creatie is, dat zij onuitwischbaar in. het
geheugen geprent blijft, zonder nochtans ooit het
karakter van een filmpersonage met zijn dwingende
reserve en uiterste zelfverloochening te verliezer).
Een merkwaardige prestatie van dezen
tooneelvorst, die heel wat mindere godheden tot beschei
denheid kan aansporen.
Alexis CJranowwki: ,,I>ic dreizehn
Koffer Ldes HerrniO.*1." Boxy ,
Bonduit gezegd: ik hield niet erg van dezen heer
Granowski. Zijn Lied des Lebens" was voor mij
een der typische hierboven aangehaalde voorbeel
den, van een filmer die zwelgt in ethiek en cineas
terij, omdat hij.... niet filmen kan. De onuit
staanbare noblesse in de bedoeling" naast de
handig afgekeken avant-garde trucjes, maakten
Dr. Mabuse
deze film tot ietwat schijnheilig epigonenwerk, dat
zich meer tot zeker soort cultureele vereenigingen
richtte dan de filmkunst in alle nederigheid en
oprechtheid te dienen.
Maar zie: deze zelfde heer
Granowski-van-devrije-liefde-en-het-moederschap laat al deze mo
derne zalving en preekerigheid plotseling vallen en
verrast ons met een groteske, zoo tintelend, zoo
grillig en zoo goed gemaakt, dat wij onze oogen uit
wrijven. De zotte badinerie van een
plattelandshotelletje. waarin onverwacht niet minder dan der
tien koffers worden afgeleverd een feit, dat de
opleving van het plaatsje tot wereldstad tot ge
volg heeft.... deze malle historie dan werd. ver
filmd met een brille en een entrain, waartoe nie
mand dezen ,.Lebens"-liederaar in staat zou heb
ben geacht. Het heeft geen zin na te vertellen, hoe
dit zonderlinge geval werd behandeld boven
dien zijn de vondsten te talrijk om ze te releveeren.
Maar men ga het zien men geniete van de met
zooveel geest toegepaste filmtaal, van den
voortreffelijken dialoog, van de zeer goede rolverdeeling
en van de wrange coupletten (als ik het wel heb
van Erich Kastner !) en zij aldus de vroolijke
getuige eerier bekeering een. . kwade.
Men applaudisseerde aan het slot bravo voor
de bravo-roepers !
Uit: Die dreizehn Koffer"