De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 23 september pagina 12

23 september 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 23 September 1933 No. 2938 Dramatische kroniek f* T 'IV Amsterdamsche premières Henrik Scholte Jjeonle Brandt: ..Moeder worden" Saalborn heeft dit stuk bij het publiek aange diend met een uitvoerig attest van een dokter, die er op wees, dat het zulk een bizonder stuk van dezen tijd is, omdat het probleem van het moeder-worden zoo bizonder moeilijk is. Dat het moeder-worden een moeilijk probleem is, zal wel altijd waar geweest zijn, anders was het bekende woord, dat het vader-worden een klein kunstje is, niet in de wereld gekomen. Dat het altijd aan de orde van den dag geweest is, wordt al bewezen door het simpele feit, dat wij leven. Waarom voor dit stuk een doktersattest noodig was begrijp ik niet, evenmin als ik begrijp waarom dit stuk voor het tooneel noodig was. Het moeder worden blijft er even moeilijk om en heeft eigenlijk ook met het heele stuk niets te maken, want voornoemd stuk houdt zich in hoofdzaak bezig met het probleem van het vader-worden, wat dan toch ook niet in all« gevallen even makkelijk schijnt. Er is namelijk sprake van een kinderloos huwe lijk, waarvan de man een beetje gek doet. Dat blijkt nog minder omdat hij zich tot over de ooren in een soort vrouw verlieft, die eigenlijk tot de fclattM der hysterische dienstmeiden behoort, dan wel <Hödht hu zich zoo onhebbelijk, zoo harte loos, «Je BÉBtgrondig antipathjek tegen zijn hem liefhebbende en voor de Kaak van het kind een operatie op zich nemende, vrouw gedraagt, dat het grootste psychologische raadsel ligt in die zonderlinge, door niets verklaarde en door niets verklaarbare aanhankelijkheid van de vrouw voor den nietsnut, die haar niet eens het eene noodige geeft. Het is echter niet het eenige raad sel, dat wij op krijgen. Allereerst is er een geval voor medici, waarvan het gewone publiek niets begrijpt: wat mankeert den man (in letterlijken en figuurlij ken zin)? De man gaat naar een gynae coloog .... ik zou zeggen, een man heeft daar alleen te maken als het om de rekening gaat. Maar goed, de man gaat er heen. De gynaecoloog zoekt uitvluchten, een paar jaar lang. Wat ook al raar is voor een dokter, dien men toch om een beslissing vraagt. Tenslotte zegt de dokter: TI deugt niet, u kunt geen vader worden. Maar dan valt de vrouw, die dezen onnoozelen, opvliegenden man intusschen op mysterieuze en niet nader te verklaren wijze het offer der liefde gebracht heeft, flauw en voelt zich moeder worden, en de man is zoo gelukkig, dat hij de hoorntjes niet voelt en £egt: Dan hebben wij een kind". Dat dit kind in zijn oogen zijn kind kan zijn.... tenslotte moet men den naïeven hun geloof laten. Maar dat dit kind in de oogen van de moeder haar kind kan zijn, dat zij in liefde zal groot brengen en als het pand van-hun huwelijk zal beschouwen.... neen, daartegen verzetten 'zich de wetten der elementairste logica. De medi cus strijkt zich door zijn grijzen baard en ver dwijnt met stille trom. Het was trouwens zeer onaardig, dat de vrouw, omdat de clou van het slot zulks meebracht, hem bij deze gelegenheid een attest van een anderen dokter liet zien. Terecht zeide hij toen ook: Dan moet mijn collega dat geval ook maar verder behandelen." Ik wou, dat ik dat ook kon zeggen. Het is niet prettig, geen grein van sympathie te kunnen voelen voor een verward, opgewonden en onnut stuk, waarmede een jonge schrijfster zich den volke presenteert en waarmee een troep moedig zijn seizoen begint. Wij leven in een tijd, dat elk klein woord van aanmoediging in zake het tooneel zoo gaarne wordt gegeven. Maar dit is onmogelijk ten aanzien van een stuk, dat tot de vele manuscripten behoort, die elke dramaturg met een vriendelijke afwijzing terug moet zenden. Het loont de kosten niet en een troep, aan \\ien waarlijk wel een goed begin gegund was, raakt er onherstelbaar mee achterop. Ook een verdienste lijke opvoering wist zich geen raad met een boekerigen en vaak aanstellerigen dialoog, waarin de schrijfster, tusschen een beetje huiskamer-praatjes door, alles invlocht wat op haar bezwaard hart lag: vragen van den dag. vragen van de vrouwen pagina, inclusief pacifisme, vrouwenkiesrecht en een beetje hooge litteratuur. Overigens kon men Saalborn bewonderen als den habielen regisseur en, als acteur, in de draaglijkste gestalte van het stuk: den ouden dokter. vast en breed gespeeld, en soms replieken bezigend, waarin ik ernstig meer de hand van den geroutineerden vakman dan van de jonge schrijfster vermoed. Deze jonge schrijfster speelde onder pseudoniem tevens een soort solo-scène: die van de ongehuwde moeder in de bekende omstan digheden. Hoezeer ook de argumenten, waarmede de dokter haar tenslotte het kind aanpraatte. mij zwak en juist uit den tijd leken, niettemin kreeg deze scène eenige dramatische gevoeligheid. En daarnaast moest men het doen met een fijn slotscènetje van Carla de Baet in het eerste bedrijf, waar zij als genezende zieke opstaat en naar het raam wandelt. Voor de rest van haar rol gezond zijnde, kreeg zij dingen te zeggen, die het ook voor sterkere actrices onmogelijk zouden maken om er heelhuids uit te komen. Want dit soort rollen gaat linea recta naar honderd pagina's Courths Mahler terug. J»e vertooningen van het Mirakel Men zegt, dat Reinhardt's vertooningen van deze pantomime een dubbel wonder brachten: door het wonder van zijn regie kregen de toe schouwers, zittend in een tot kathedraal omge bouwde musichall of sportpaleis deel aan het wonder van Zuster Beatrijs en het Beeld van de Madonna, dat de rol van de Non op zich nam in de jaren van haar wereldsch leven, die zich als kleine scènes op het hoogaltaar afspeelden. Dat was in 1«)12 .... vóór den oorlog en vóór de film. Toen was het scheppen van een panto mime uit het leege niets, met volmaakte massa regie en requisieten van grandioze kostbaarheid een werkelijk nieuwe en aanvaardbare vorm: het tooneel als show", het kerkelijk spel, niet revue-techniek en circushulpmiddelen geperfectionneerd. Precies deze zelfde middelen hebben echter den weg tot de film voorbereid en thans is daardoor de verrassing van het nieuwe ver broken, vergelijkingen vallen uit ten nadeele van het met zooveel beperktere middelen werkende tooneel. En bovendien: het was zonder Rein hardt, al zou ik durven veronderstellen, dat zelfs een ,,Mirakel"-vertooning van Reinhardt in deze dagen toch hoogstens enthousiasme voor de tech nische resultaten, niet het naïeve medeleven met een wonder zou kunnen wekken. Johan de Meester, werkend met beperkte middelen in een schouwburg, waarop de vertooningen van deze pantomime tenslotte zeker niet berekend zijn, stond voor een opgave, die hem van nature lag, sinds zijn weg steeds meer gaat via operette en opera, naar het regisseeren van vertooningen a grand spectacle, waarbij de inhoud tenslotte minder ter zake doet dan de splendide vorm en de vondsten in regie en meer nog de niise-en-scène. In relatieven zin viel er in zijn ensceneering veel te loven: er werd hier tenslotte een vorm gecreëerd uit het leege niets. Maar het is hachelijk, met dit resultaat een zoo kostbare show als Het Mirakel" te willen betalen, want elke diepere emotie bleef verre: zoowel te Rotterdam, waar de première nog aan tal van ongelukjes leed, maar waar overigens de voortreffelijke outillage van het ongewoon diepe tooneel althans de massascènes tot hun recht bracht, als te Amsterdam, waar in Carréveel primitiever, met harder licht gewerkt moest worden en de scènes, op een hoog tooneel, dat bijna geheel door een trappenstel was inge nomen en den spelers en dansers weinig gelegen heid voor opstelling liet, veel minder logisch uit den vorm kwamen. De eerste kathedraalscène wekte te Rotterdam de hoogste verwachtingen, men zag iets van het wonder van de genezing der lammen en blinden temidden der opstuwende menigten. De zes kleine tusschenliggende scènes mislukten in beide vertooningen vrijwel. Het is hier vooral, dat de pooverheid, de fantasieloosheid en de slechte bouw van Vollmoeller's scenario (dat thans ook niet door de goedkoopste film maatschappij aanvaard zou worden)' het ergst tot uiting komen. Het is hier ook, dat naar men zegt Reinhardt zijn grootste wonderen verrichtte door stijgingen van eigen vinding, o. a. door de mystieke bruiloft van de Non met de ledepop, die den door den waanzinnig geworden koning eigenhandig gedooden zoon voorstelt. Deze prins was in de Nederlandsche voorstelling overigens een der best geslaagde verschijningen, hupsch en dartel gespeeld door Frits van Dijk, waartegenover de koning van Huf, ondanks de zwaarheid en kracht van zijn spel, toch maar een soort Kerstmannetje bleef, niet gelukkig uitgedoscht en in zijn rol te weinig voluit geteekend om eenige blijvende indrukken achter te laten. De laatste kathedraal-scène was daarentegen te Amsterdam het succes van de voorstelling, omdat de Amerikaansche danseres Estelle Reed, die te Amsterdam de rol van de Non vertolkte, hier over veel zuiverder dramatische kwaliteiten beschikte dan Darja Collin te Rotterdam, wier kleine dansen (vooral ook temidden van haar fraai ballet) weliswaar gratie en charme hadden, maar die over het geheel tegen de talrijke drama tische kwaliteiten, die deze rol toch vraagt (en die dan ook bij Reinhardt door een actrice en niet door een danseres vertolkt werd) niet opgewassen bleek. Uit de Amsterdamsche vertooning valt ook een prachtige, wanhopige, wilde dans der zinnen te vermelden, gedanst door Estelle Reed en Igor Schwezoff, den speelman. De laatste bleek een formidabele springer, gelijk wij dien uit de Russische school kennen, maar overigens als figuur een geelicheerde Mephisto, waaraan toch nog wel andere, eigener vorm te geven ware geweest. Schoon en standvastig was de Madonna van Tilly P rinBouwmeester, een rol, waaraan actrice en regisseur al die geconcentreerde plastiek hadden gegeven, die ook in een vertooning op hooger plan een der grootste en zuiverste winsten ware geweest. Dat er met deze vertooning nog een succes te boeken zal vallen, geloof ik, helaas, nauwelijks. Het is jammer, om het materiaal, om de poging, om enkele geslaagde momenten. Maar de voor naamste oorzaak ligt toch wel in de volkomen ongeschiktheid van dezen tooneelvorm voor dezen tijd, waarin ook Reinhardt er wel minder dan ooit aan zou denken om zoo iets nog eens te ensceneeren, en aan de geringe noodzaak, om thans dit oude Reinhardtschema te doen ophalen door een jongen troep met weinig middelen, in dagen, die om herstel en y.elftucht, niet om belegen imitaties vragen. Tentoonstellingen Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Teekeningen van Karin Leyden. Tot 28 September. Kunstzaal N. Wagenaar, Utrecht. Werken van George Muche, Jacoba van Heemskerk, Jawlenski. Tot 29 September. Kunstzaal Nieuwe Spiegelstraat hoek Keizers gracht, Amsterdam. Werk van Josina Knap. Tot l October. Kunstzaal N. Spiegelstraat 15, Amsterdam. Werk van een groep schilders. Tot l October. Kunstkelder, Amsterdam, Werk van R. Belder en kunstnijverheid. Tot l October. Kunsthandel de Bois, Haarlem. Werk van Cees Boldingh. Tot l October. Kunsthandel A. Vecht, Amsterdam. Werken van Paul Citroen. Tot 6 October. Kunstzaal 't Center, Den Haag. Werken van Han van Dam en Huub Gerretsen. Tot 6 October. Esher Surrey Art Galleries, Den Haag. Werk van Clara Klinghof f er. Tot 6 October. Studie 32, Rotterdam. Schilderijen van J. J. Moolhuizen. Tot 6 October. Kunsthandel Aalderink, Amsterdam. Japansche theaterbiljetten. Tot 7 October. Metz en Co. te Amsterdam houden een tentoon stelling van het Stalen Meubel in een opzettelijk daartoe gebouwde ruimte op het dak van de Magazijnen te Amsterdam. Tot 7 October. Art i et Amicitiae, Amsterdam. Schilderijen van Lizzy Ansingh. Van Regteren Altena, Garms, Hulshof f Pol en E. Karsen. Tot 8 October. Toonkamer Ad. Donker, Rotterdam. Kunstnijverheidstentoonstelling. Tot 10 October. Kunstzaal Van Lier. Amsterdam. Schilderijen van Raoul Hvnckes. Tot 12 October.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl