Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 23 September 1933
13
Schilderkunst
f
In Arti, te Amsterdam
Van de vijf groepen schilderijen (die
?van Lizzy Ansingh, M. E. van
Regteren Altena, Garms, Hutóhoff Pol en
Ed. Karsen) nu in Arti te zien, is de
groep van Ed. Karsen het belangrijkst.
Zijn schilderijen hebben een volledig
heid en geslotenheid, die we in de
andere tentoongestelde werken missen;
zij vertoonen de volledigheid, de vol
groeidheid- van een schilder met een
eigen karakter. Dadelijk moet hier aan
toegevoegd worden, dat de persoon
lijkheid van dezen Karsen niet een is
van zeer wijden omvang noch van
verwonderlijke diepten; ge zoudt kun
nen schrijven, wanneer het maar niet
smalend .genomen wordt, dat Karsen
een dorpsche schilder is. Hij is eigen
zinnig genoeg daarvoor en van een
innigheid, die daarvoor voldoende
is. Hij heeft (en dat past in deze om
raming) het stilJe en het gelokene bij
voorkeur gezocht; hij heeft de be
weging geschuwd; hij heeft het
dorpsgezicht en het stadsgezicht gaarne
geschilderd als groote stillevens buiten;
ge ziet dat aan de typische houterigheid
zijner gedierten en zijner figuren. En
het licht uit den hemel van Karsen's
landschappen en stadsgezichten is
nooit het geweld van de zon, maar wel
het bindende licht van een grijzen
regendag, het stilstaande licht van
tegen den avond of de gloed van den
avond zelf, als het licht den dag
ontzijgt. Dat licht is om zqn stilte niet
zonder kracht; daarvoor is Karsen's
persoonlijkheid toch te hardnekkig en
te vol zelfvertrouwen; een avond
hemel om een stijgenden toren maakt
dat duidelijk, of een stuk lucht achter
een boerderij. Soms schildert deze
schilder van grauwen in een argelooze
bui een klaren hemel; soms zelfs
maakt hij in zijn luchten een voor hem
lichtblauw, maar dat toch bevangen
blijft van schilders avendlijke ziel.
Karsen is dus zeker geen schilder, die
een tijdperk kenmerkt door kracht en
door grootheid, maar ik kan me goed
voorstellen, dat er een aantal lieden
zijn, die deze soms wat
Neurenbergsche" waereld waardeeren, waar de
stilte thuis in, niet in armoe thuis is,
en waar de mankementen (b.v. der
figuren) opgeslorpt worden door een
gevoeligheid, die voor een aantal
onzer medeburgers poëtisch is en als
poëzie geldt, terwijl het werk zooals ik
zei genoeg getypeerd is, om zulke
liefde een voldoenden vasten omtrek
te geven, die een rustigheid mee
brengt.
Is dus Karsen voor den dag ge
komen met een aantal voltooide
werken, Lizzy Ansingh vertoont een
aantal luchthartige schetsen en een
paar schilderijen. Die schetsen hebben
de haar gewone onderwerpen; de haar
gewone en door haar gezochte con
flicten zijn hier snel en terloops ge
noteerd. In sommige erkent ge de
scherpte van dezen geest, de
causticiteit van dit vrouwlijk wezen; haar
begrip van de kletspartijtjes dezer
waereld, van de valschigheid in veler
omgang, van de kleinheid en van de
bitterheid tusschen hen, die altijd in
malkanders nabijheid zijn. Lizzy An
singh schildert dikwijls de ontluiste
ring van het leven, zelden het wonder
daarvan. Zij doet dit, wij weten dat
allang, door groepeeringen van poppen,
wien zij het gezicht, zonder het 't
karakter te ontnemen, genoeg
verJosina Knap
Kinderportret
Josina Knap
Kinderportret
menschelijkt. Zij doet dat hier nu en
dan fleurig van kleurtjes, fel door een
tikje psychologie.
Is de groep Karsen dus een groep,
die den schilder handhaaft en voor
die hem niet meer kenden, bevestigt;
zien wij wat Lizzy Ansingh inzond
meer als het speelsche werk van een
niet scherpst gespannen aandacht en
drift, de groep van Hulshof f Pol is mij
een teleurstelling op het portret na.
Deze groep toch vertoont een poging
tot iets anders dan het hem na
tuurlijke; zij mist de sonoriteit van
die schilderijen, die als kleur opge
bouwd uit bruin en blauw, deze sono
riteit van kleur vereenigden met een
wijdheid in de aanduiding der vcrmen,
waaruit zulk landschap bestaat. Wan
neer wij Hulshof f Pol een romantisch
schilder gewoonlijk kunnen noemen,
bedoelen wij daarmee niet, dat het
romantische in de schilderkunst alleen
in de nabijheid der bruinen met
blauwen is te vinden. Maar wel be
doelen wij hier, dat voor Hulshoff
Pol's persoonlijkheid dit romantische
benaderd wordt, natuurlijkerwijs, in
deze bruinen en blauwen, en dat in
zulke landschappen en wat anders ook
hij tot nu toe het meest eigen is en
het aangenaamst voor onze oogen.
Wellicht is daarom zijn uitstapje naar
wat hij wel een lichter gamma zal
noemen geen vooruitgang en ware het
hem beter zijn romantischen aard
zich dieper te doen uiten in bruinen en
blauwen, of in enkel bruinen en aan
dezer sonoriteit een innerlijkheid te
geven, die er nog wel bij kon, bij dit
werk van Hulshoff. . . .
De groep, die van Garms, geeft
mij geen aanleiding tot verdere be
spreking hier. Het schilderij, waai in
ik hem het best vind is No. 55, Boer
derij in Vlaanderen, waarin de ..gelen"
mij'niet onverschillig laten. . . .
PLASSCHAEHT
Schilderijen, Teekeningen en
Naaldwerken van Josina Knap
Knnstzaal Splcgetartraat, boek
Keizersgracht
Ik geloof als ondergrond van de kunst
zinnige Nebenbeschaftigüng" van
Josina Knap te mogen aanduiden
een verlangen zich eens, zonder te
spoedig aangehaalde zoogezegd ^gees
telijke", c.q. moreele rem", uit te
leven in de zinnelijkheid der kleur. Al
haar poppen, Javaansche danseres,
Spaansche toreador, Oostersche vrouw,
Moor, Bajadère, schijnen dan ook in
de allereerste plaats geconcipieerd met
de (onderbewuste) bedoeling een ge
legenheid te scheppen om aan dit in
veel van haar schilderwerk al te zeer
onderdrukte verlangen te voldoen.
Komt men, met een dergelijke ,,kijk"
op en verklaring" voor de poppen,
voor de schilderstukken, dan tref t het
feit, dat de meeste van de meer door
werkte en vastgehouden doeken van
de kunstenares onderdoen voor die
werken, welke na een eerste vlugger
opzet werden losgelaten. Op de
teekening, de compositie, waarin van meet
af aan geen aarzeling is, kan worden
doorgewerkt (en dat wordt dan ook
dikwijls goed en knap gedaan); op de
kleur kan dat, omdat zij niet eerst
tenvolle zinnelijk aanvaard wordt, eigen
lijk" niet, terwijl het toch ook gedaan''
wordt. Het doorzetten" in teekening
en compositie gaat dus niet, kan hier
niet, harmonisch samengaan met en
doorzetten" in de kleur. Deze twee
spalt is, omdat van een doorzetten hier
heelemaal nog geen sprake is, niet in
de vlug geschilderde portret-, evenmin
in de andere impressies (ik noem van de
eersten; het babyportretje Anne
Marietje" en van het tweede de
Fruitkraampjes") en ook natuurlijk
niet in aquarellen en teekeningen.
(De,.Driekoningenavond" releveer ik
speciaal).
A. E. VAN DEN TOL
*