De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 23 september pagina 19

23 september 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2938 De Groene Amsterdammer van 23 September 1933 19 l'. l' y, BB'j/ fel' ' Uit het kladschrift van Jantje Brieven van een voogd Liffsie Eulalie, Ik sluit je hierbij een exemplaar van onze Troonrede" in opdat gij u er mede vertrouwd kunt maken, dat die goede Oom Bob uit Aerdenhout, op uw wekelijksche verzoeken om aan vulling van uw alimentatie, niet thuis zal behooren te geven want inderdaad, gelijk gij uit bijgevoegd Staatsstuk zult ervaren, zal men het laatste, dat in ons is, er uit knijpen. Waar het met ons heen moet, weet ik niet. Je weet, dat onze familie een zware portefeuille met Russische stukken had, doch de Czaar aller Bussen, op wien men huizen had durven bouwen, heeft wel zeer ons vertrouwen beschaamd en deze stukken zijn gereduceerd tot onder nul. Ook hadden wij eenige boekdeelen ,,MetaHieken", gelijk men de veilige Oostenrijksche waarden noemde. Óók de Oostenrijksche heeren hebben ons vertrouwen meer dan beschaamd en ook deze stukken staan ver onder nul. Uw oom heeft daarna, teneinde de beschaving mede te redden, in marken gespeculeerd en het resultaat kent gij, doch wat mij toen nog restte heb ik omgezet in dollars en ponden, deze plechtankers der beschaving, en wat ziet gij thans gebeuren, dat ook zij naar de nul afzakken, en vergeet niet, dat, wat onze familie aan Fransehe waarden bezat, ook geen dubbeltje meer waard is en thans blijft ons alleen nog maar de gulden over en deze heeft ook lang geen honderd centen meer, liefste Eulalie, dat gij u daarvan, ginds in het zuiden wel ter dege rekenschap van geve I Mijn vriend Colijn, die u hartelijk laat groeten, niettegen staande hij het in deze dagen ver bazend druk heeft, zeide mij, dat wij terug moeten naar het peil van voor den oorlog en ik heb er niets tegen indien hij mij dan maar weer in het bezit stelt van de rente van mijn Russische en Oostenrijksche obligatiën en hoe wil men bovendien terug naar dit peil nu Jan en Alleraan, mag ik wel zeggen, een auto er op nahoudt, drie maal per week naar een bioscoop gaat en zoo verwend is met allerlei geriefelijkheden des levens, dat het meer dan een revolutie zou eischen om hem daar van af te brengen? Wat gij daar ginds wel in uw ooren kunt knoopen is, dat wij soberder moeten leven. Indien gij het dan maar niet opvat als zoovele van onze Jandgenooten hier die alleen aan entrees bij het beroemde Straperlo-spel te Scheveningen een kleine dertigduizend gulden hebben neergeteld waarvan het Nederlandsche Crisiseomité, met een nobel gebaar, achtduizend heeft ge weigerd aan te nemen omdat de bron van herkomst niet zuiver was volgens deze heeren. Ik moet u zeggen, dat ik dit gebaar nobel vind en dat, indien het gewoonte wordt geld te weigeren, waarvan men meent, dat de bron waaruit het vloeit, weinig of geen navraag kan velen, de nu reeds be denkelijk leege schatkist binnenkort onderste boven kan gekeerd worden zonder dat er ook maar n eerlijke gulden uitrolt. Ik meen te weten, dat men hier nog al eenig profijt weet te trekken van den drankduivel en heeft zelfs de christeljjkste onzer regeerin gen ooit geweigerd dezen accijns in de schatkist te storten? En .van hoeveel vermogens en inkomens, liefste EulaJie, waaraan een meer dan zonderling luchtje is, worden de belastingpen ningen aanvaard zonder dat er ooit n minister van Financiën was die zijn neus er voor dicht kneep ? Gelijk gij begrijpen kunt, hebben wij, bij de opleving, die men allerwege in onze vaderlandsliefde kan constateeren, met gepaste blijmoedigheid den Prinsjesdag in den Haag gevierd. Dank zij meneer Vogt van de Avro heb ik waarlijk genoten van de beschrij ving, die de heer Hans van de feeste lijkheden gaf en als ik van tijd tot tijd mijn oogen dicht deed, kon ik mij verbeelden, dat de heer Goos Hpoenhoff voor de microfoon stond te praten, zoo zeer geleek het spreekgeluid van den heer Hans op dat van onzen ouden bard met den baard en toen de heer Hans het Wilhelmus" mede zong voor het toestel, was de illusie volkomen. Gij kunt u moeilijk op dien. afstand, zoo ver van het vaderland, voorstellen welk een schouwspel dat moet geweest zijn. Al deze groote mannen in hun gala-kleedij, marcheerend in den pas bij het binnenschrijden van het Binnenhof, stappend in de voetstappen van al wat groot is ge weest in onze vaderlandsche geschie denis en ik wil het u niet verhelen, Jieve kind, dat er wel een oogenblik een. vleugje van ijverzucht bij mij binnen sloop, dat ik, oud-Burge meester van Oud- en Nieuw-Flipscheuten, mij indertijd geen candidatuur voor de Kamer heb laten wel gevallen. Gij zult misschien daar in de verte de opmerking maken, dat al deze ontplooide pracht en praal in feilen tegenstrijd was met den inhoud dezer zure" Troonrede (om het zure woord .van een onzer katholieke bladen te herhalen) en dan zoude ik u geen ongelijk kunnen geven ware het niet, dat deze Prinsjesdag" misschien de laatste is geweest dien wij nog met eenige opgewektheid konden vieren en dat ik veronderstel, dat al de volgeu.de rou^vdagen zullen zijn waar'op Vorstenhuis en Staten-generaal met asch op hun hoofden ter Grafelijke fZale zullen trekken. In zooverre is liet van onzen Sterken Man een sterk stuk, dat hij van een volk, dat niets meer heeft, nog meer wil halen maar nood breekt wet en leert bidden. En nu nog dit: men zendt mij een Fransch krantje toe waarin, omhaald, dit gedeelte dat ik letterlijk hier voor je vertaal. Het behelst een verhaal uit Deauville waarin een Nederiandsclie Baron de nobele rol speelt . Maar wat zijn al deze verhalen vergeleken bij de folies", uitgehaald door den Baron" het is onder dezen titel dat men te Deauville dezen adellijken Hollander kent die, zonder eenige mededinging, de held van den dag, neen de held van alle dagen en alle nachten was ! De Baron", groot, welgebouwd, was een gangmaker, zooals men ze tegenwoordig niet meer kent. Luister maar: op een avond duikt hij in den Cercle privé" op niemand weet op welke wijze toegetakeld in een opgedirkten peignoir, met achter zich aan als staart een boender en met een zaligen glimlach om de lippen... . Welkeen schandaal! Maar de Baron" mag nu eenmaal alles doen.... Men lachte dus."' Het blaadje verhaalt nog meer streken" van den Baron en het doet mij genoegen, dat, nu onze adel niet meer van zich doet spreken op het slagveld, noch in de diplomatie, d«ze Baron tenminste in Deauville onze naam en eer hoog houdt. Maar mo gelijk is het een margarine-Baron en dan heb ik niets gezegd. Verschoon me dus van briefjes voor den Sisten en wees vaderlijk omhelsd door je liefhebbenden voogd OOM BOB uit Aerdenhout, den 20sien van Herfstmaand. Nieuwe uitgaven De firma Zeiss zond ons eenig re clamemateriaal, met foto's verlucht, betreffende de nieuwe monturen van Zeiss-brillen. De on-aesthetische uilenbril schijnt te hebben afgedaan; de monturen acceiitueeren nu minder en het gelaat op zichzelf komt daardoor beter tot zijn recht. De brug van den nieuwen bril ligt hooger dan bij de oude modellen, bijna in een lijn met de wenkbrauwen, terwijl de boven zijde der glazen met deze lijn in. over eenstemming is gebracht. De stangen zijn eveneens hooger bevestigd, zoodat de zijkant van het gezicht vrij komt en de oogen ook ongehinderd zijwaarts kunnen zien. STEUhZOLEM S VST. PROF. HOFFA/ NAAR MAAT Fa. J. A. MASSING O. Z. Voorburgwal 334 Amsterdam C. over het Binnengasthuis

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl