Historisch Archief 1877-1940
N o. 2938
De Groene Amsterdammer van 23 September 1933
Uit de Natuur:
De meeuwen
Dr. Jac. P. Thijsse
De Meeuwenpias bij Meppen in Drente
Het is bijna niet te gelooven, bij al de
zomerschheid, die we nog steeds genieten, dat vandaag of
morgen de eerste bonte kraai ons zal komen
herinneren aan het verloop der getijden. Trouwens,
hij is de eenige niet. Wie eenigszins met het vogel
leven, op de hoogte is, weet, dat de
herfstverschijnselen al waar te nemen zijn, wanneer de officieeïe
zomer nog nauwelijks is begonnen. Augustus is
reeds een heel drukke trekvogelmaand, maar er
behoort alweer eenige oefening en routine toe, om
daar volop van te kunnen genieten.
Voor den stedeling wordt de herfst nog voor de
komst der bonte kraaien het duidelijkst ingeluid
door de meeuwen. Al in Augustus neemt de
meeuwendrukte op de grachten en in de havens merk
baar toe. Het zijn voornamelijk de welbekende
kokmeeuwen, te kennen aan hun roode pootjes en
witte vleugelboeg. Aanvankelijk is het een bonte
mengeling van oud en jong, van zomerkleed en
winterkleed, maar spoedig verdwijnt het zwart uit
den kop en zien we niets anders dan oudere met
geheel witten staart en jongere met zwarten
staartzoom. En dan zijn het meteen ook allemaal vrijwel
vogels van dezelfde nationaliteit, allemaal uit het
Oostzeegebied.
Onze eigen kokmeeuwen daarmede bedoelen
we de meeuwen, die in ons land broeden of in ons
land uitgebroed zijn vertrekken in den nazomer
naar het Zuiden, naar de Atlantische kust, de
Middellandsche zee, de meren van Zwitserland en
Noord-Italië. Waarom ze dat nog doen, weten we
niet. Het ligt toch voor de hand, dat ze even goed
in onze havenplaatsen op onze stranden, weiden en
akkers aan den kost zouden kunnen komen, als die
Baltische klanten. Doch heel misschien is in den
winter het Noordzeegebied niet in staat om een
dubbele meeuwenbevolking te voeden. Dit is
gemakkelijk neergeschreven, maar ik erken graag
dat ik over die voedingsmogelijkheden van de
meeuwen geen bepaald oordeel durf uit te spreken.
Honderd jaar geleden waren de kokmeeuwen nog
niet gewoon, om in groot aantal te overwinteren in
de steden langs de Zuidelijke Noordzee. Daarover
hebben we wel niet veel berichten, maar toch wel
enke.le, b.v. uit Hamburg en Kinden. Vijftig jaar
geleden overwinterden de meeuwen reeds in groot
aantal in Amsterdam. We gaan alleen af op vage
heiinneringen, wanneer we beweren, dat het aantal
overwinteraars sedert dien is toegenomen, zoowel
in Amsterdam als in Den Haag en andere steden.
Een halve eeuw geleden hielden we nog geen
tellingen. Thans doen we dat beter en we
bevlijtigen ons, om de achterk'einkinderen te helpen aan
vergelijkingsmateriaal. Een vijfentwintig jaar ge
leden leek het eventjes alsof de meeuwen en ook de
vischdiefjes er op achteruit zouden gaan en wel
door de schieterij voor de damesmode, maar daar
is al heel gauw een eind aan gekomen.
* *
*
Een ding weten we wél met zekerheid, n.l. dat
het aantal der bij ons broedende meeuwen in de
laatste kwarteeuw belangrijk is toegenomen. Het
zijn niet alleen de kokmeeuwen, die zoo'n bevol
kingsvermeerdering vertoonen, maar ook de groote
zilvermeeuwen en de stormmeeuwtjes. Dat is niet
alleen in ons land het geval, maar in het heele
Noordzee-gebied en men begint al hier en daar te
mompelen van een meeuwenplaag". De oorzaken
voor dien opbloei zijn niet ver te zoeken. De
meeuwen hebben zich gaandeweg ontwikkeld tot
alleseters. Ze behoeven zich niet te beperken tot de
overigens toch nog zeer overvloedige producten
van zee- en zoetwater: visch, schaaldieren, schelp
dieren, wormen. Ze vangen even goed insecten,
vreten allerlei rommel en afval en stellen ook prijs
op kiemend graan, eieren en jongen van vogels
enz. enz. De wachters op Griend hebben met vuur
wapens de jongen en eieren der sterntjes moeten
verdedigen tegen de zilvermeeuwen en
mantelmeeuwen. Sommige meeuwen verstaan zelfs de
kunst, om eieren uit de kippenhokken te halen.
Daarbij komt nog, dat deze sterke en gewiekste
beesten weinig te vreezen hebben van vijanden,
sterker of bekwamer dan zij zelve. Alleen de
mensch is tegen hen opgewassen.
De zilvermeeuwen hebben hun broedplaatsen
meest langs de zee, in de duinen. Velen onzer
kennen de zilvermeeuwenkolonie op Texel als een
der meest grootsche openbaringen van natuurleven.
Ook de kokmeeuwen broeden op sommige plaatsen
dicht aan zee, zooals aan het Zwanewater en in den
polder Waalenburg, maar ze gaan ook het binnen
land in. Vijfentwintig jaar geleden was er een groote
kokmeeuwenkolonie in het Naardermeer, maar die
heeft het moeten afleggen. Daar staat tegenover,
dat in en om tal van heipiassen in Drente, in
Utrecht en in Brabant zich groote broedkolonies
van kokmeeuwen hebben gevestigd. Het is wel een
bijzonder treffende afwisseling, om bij een wande
ling door de bosschen en over de heide opeens
terecht te komen in een wolk van krijschénde
meeuwen, hun stapelnesten te vinden in de biezen
of op de bulten van zegge en burit en hun grijze
gevlekte jongen te zien ploeteren over het
veeninos. De oude vogels zoeken hun voedsel vooral op
akkers en weiden, loopen braaf achter den ploeg en
als er een mierenvlucht plaats heeft, dan maken ze
tot hoog in de lucht jacht op die kleine maar onge
twijfeld lekkere hapjes.
Hierboven sprak ik van ,,tellen", liet is wel zeer
gewenscht, dat wij ons een j.uist oordeel vormen
over den staat van de meeüwenbevolking in ons
land. Er zal een oordeel, misschien zelfs een vonnis
over hen geveld moeten worden. Daarvoor is het
in de eerste plaats noodig, dat wij weten, waar ze
broeden en hoeveel er zijn. Mag ik u vragen, mij te
laten weten of u broedplaatsen bekend zijn, vooral
in het binnenland" en of de bevolking dan loopt
in de tientallen, de honderden of de duizenden. Bij
voldoende medewerking eji samenwerking kunnen
wij dan in 1934 zoo nauwkeurig mogelijk aan de
weet komen, hoe het niet de meeuwenbevolking
gesteld is.
PYRAMID
ZAKDOEKEN
FABRIKAAT TOOTAL
KLEUR EN KWALITEIT
GEGARANDEERD
EFFEN WIT EN SMAAKVOLLE
MODERNE DESSINS
k VOOR DAMES
S- EN HEBREN
HET CADEAU
VOOR
OUD EN JONG
Ged. Handelsmerk op eiken zakdoek
Spreektaal
Moderne architecten en het
lieidsche raadhuis
Plasschaerï, uw artikel in het vorige nummer
hadt gij niet mogen schrijven, want gij hebt onder
leeken, burgemeesters en ambtenaren een naam op
kunstgebied.
Wanneer gij zegt. dat de moderne architecten
zich steeds verzet hebben tegen den wederopbouw
van het verbrande raadhuis, dan is dit juist (per
soonlijk heb ik dit direct na don brand in de Nieuwe
Rotterdammer gedaan en later nogmaals in de
Groene).
En nu hadt gij, Plasschaert, behooren te weten.
dat-geen der architecten, dio zich in den loop der
jaren na den brand voor herbouw van het raadhuis
hebben uitgesproken of plannen daaromtrent
gemaakt hebben, of als jurylid zijn opgetreden,
tot de door u genoemde moderne architecten be
hooren. Er is geen. moderne architect bij.
En als gij meent, dat Dudok een modern archi
tect is, en in staat zou zijn geweest een nieuw
stadhuis te maken, waar ,,staatsie, stedetrots en
nut in vereend zouden zijn", dan bewijst gij daar
mee, dat uw verontwaardiging over onze houding
niet gefundeerd is, want hoe kan iemand, die naar
believen van B. en W. een nieuw project en een
opgelapt afgebrand raadhuis inlevert, een kunste
naar tn modem architect zijn Gij hadt, afgeschei
den van die onverkwikkelijke daad van Dudok,
moeten weten, dat hij zijn naam door het raadhuis
van Hilversum reeds lang verspeeld had, voordat
hij zich door zijn houding in Leiden den doodsteek
als kunstenaar gaf.
Hoe gij, die toch wel zoudt weten te oordeelen
over een schilder, dio een halfverbrande Nacht
wacht van lïembrandt wel zou willen bijschilderen
on. restanreeren, den naam van Dudok. die iets
dergelijks beging op bouwkundig gebied, durft te
noemen, is mij een raadsel, en hoe gij vijf architecten,
die niets met de moderne architectenbegrippen
gemeen hebben, en zich voor ? 5000.?verkocht
hebben, om aan de leekenbevelen van een minister
en de ondeskundige werischen van burgemeester en
wethouders van Leiden te gehoorzamen, durft te
rangschikken onder moderne architecten, dewelke
steeds en overal op de bres staan voor het werke
lijke begrip van architectuur en stedebouw, en dit
ten koste van veel leekenhoon en geweldige moei
lijkheden m hun werk trachten hoog te houden,
Plasschaert. als gij ooit uzelf geblameerd hebt. dar
is het in het stukje van do vorige week in dit blad.
Ir. J. B. VAN LOGHIPJ
Nieuwe uitgaven !
Kie Cramer vervaardigde voor de Nationale
Lerensrerzekerinysbank te "' Rotterdam een
alleraardigstou verjaardagkalender voor de kinder
kamer. De kalender bestaat uit vier kwartaal
bladen met teekeningoii van kinderen in vr<olijke
kleuren, met daarbij telkens oen driomaandolijkscho
datumvermeldirig, waarachter do namen van de
verjareiiden kunnen worden ingevuld.