De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 30 september pagina 15

30 september 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 30 September 1933 15 De dollar en de rest C A. Klaasse Geen economie, maar gedachtenlezen Het gevoel van den econoom, die de monetaire -ontwikkeling in de laatste maanden gadeslaat, moet zoo ongeveer te vergelijken zijn met dat van den astronoom van eenige eeuwen geleden, die wel ?op goede gronden een samenhang in de beweging der hemellichamen vermoedde, maar bij lange na de exacte correlatie niet kende. En dan had die astronoom nog dezen belangrijken voorsprong, dat ntet een zonnegodje het heelalcentruna af en toe ?de dolste capriolen liet maken, zooals Roosevelt dat met den dollar uithaalt. /Voorspellingen doen op economisch gebied is altijd in hooge mate speculatief; wanneer men een -oordeel velt, dan dient men zich daarbij steeds bewust te zijn, dat men alleen rekening houdt met ?de x factoren, die men voorziet, maar dat er altijd nog y krachten op het werkelijk verloop zullen werken, die men niet voorziet, en die de resultante van de gezamenlijk aan het werk zijnde krachten ?een heel andere richting kunnen geven. Zoolang het uiteindelijke resultaat nu maar afhankelijk blijft van objectieve factoren, komt het er alleen maar op aan, die factoren zoo goed en volledig mo gelijk te analyseeren. Maar volledig onmogelijk «n zelfs doelloos wordt elke voorspelling wanneer, behalve de objectieve onpersoonlijke krachten, ook ?een subjectieve factor in het spel komt: de wensch van n of meer individuen. Om te voorspellen, wat er met den dollar gaat gebeuren, moet men geen «conoom zijn doch gedachtenlezer. Want al dade lijk, van het 'moment af dat Amerika het tweede goudembargo legde, was het met het vrije en na tuurlijke" verloop van den dollar gedaan; de koers beweging werd sedert dien in de eerste plaats een ?weerspiegeling van de veronderstelde monetaire aspiraties van de regeering. Men heeft daarbij niet den weg der directe beïnvloeding door interventie op de wisselmarkt gekozen. Dat was ook niet noodig want als officieel of zelfs maar officieus werd ge ventileerd, dat de regeering het best voor mogelijk Jiield dat een depreciatie zus en zoo zou plaats vinden, dan was dat voldoende om kapitaalvlucht «n speculatie te doen zorgdragen voor de uitvoering dier wenschdroomen in de practijk. Dadelijk bij het opschorten" van den gouden standaard werd daarbij verteld, dat de bedoeling in afwijking met liet eerste tijdelijke goudembargo was: verhooging van het prijsniveau. Ten overvloede werd er nog bij gezegd, dat het best zou kunnen.dat voorloopig ?een 10°/0 depreciatie zou plaats vinden. Die volgde dan ook prompt. Daarna hebben de geruchten over inflatie de rest gedaan. Ten aanzien van het pond sterling is de toestand al niet anders, ook de koers van dit devies is na eenigen tijd van min of meer ..natuurlijke" ontwik keling gaan gehoorzamen aan de aanwijzingen van bovenaf. Hier heeft de regeering zich niet be perkt tot insinuaties, het aan de markt overlatend om deze in daden om te zetten, doch de creatie van het koersnivelleeringsfonds is dienstbaar gemaakt aan een directe-koersregeling-door-interventie. Ni velleering van schommelingen stond daarbij al heel spoedig niet meer op den voorgrond, de voornaamste aorg was een stijging van den pondenkoers tegen te houden, eerst ten aanzien van de goudvaluta's, Jater heeft men zich meer op den dollar georiënteerd, en wel in dier voege, dat men in elk geval heef t wil len vermijden, dat de dollar meer ten aanzien van de oude goudwaarde deprecieerde dan het pond. Hoewel, zooals gezegd, tot voor zeer korten tijd (tot de oprichting van het koersnivelleeringsfonds in de V.S. in elk geval) de Amerikaansche regeering geen? actieven druk op den dollarkoers heeft uitge oefend staat vast, dat zij de daling geenszins on gaarne heeft gezien. Toch leest men onder alle motiveeringen van de jongste politiek voor zoover van politiek sprake kan zijn nimmer iets van den wensch tot een lagen dollarkoers, doch alleen van den wensch tot inflatie. Men is zoo gauw geneigd deze dingen te vereenzelvigen: inflatie is depreciatie en koersdaling van de munt, ten aan zien van andere, is inflatie. Juist is, dat er een nauwe samenhang is, maar identiek zijn beide be grippen allerminst. Bij het streven naar een lagen dollarkoers was. zooals boven reeds uiteengezet, primair de opzet om het prijsniveau te doen stij gen. Inderdaad kan een muntdepreciatie bij ge lijkblijvend wereldprijsniveau de prijzen van stapel artikelen doen oploopen. Maar een stevige basis voor een blijvende prijsverhooging is zulk een koersdaling toch niet, omdat men maar moetafwachten of het wereldprijsniveau het houdt, en bovendien of de koersdaling het houdt. De eenige afdoende wijze om blijvend de prijzen te doen stijgen is het in werkelijken omloop brengen van meer geld, het scheppen van inflatie dus. En daar l:gt n'i het heele kardinale probleem voor de Ame rikaansche regeering; zij voelt wel dat dit zoo is, maar zij durft de consequentie niet aan. Er zijn inderdaad schuchtere pogingen in het werk gesteld om den geldsomloop te vergrooten, maar dat was alles wel erg klungelig. Sedert Mei heeft de Boosevelt-regeering op het stuk van de geldmarktpolitiek de voetstappen van het Hooverbewind betreden. Door aankoopen van wekelijksche bedragen ad 25, later 10, en sedert kort 35 mi]lioen staatsobligatiën pompt het,,f ederal reserve system" geld in de markt en dat noemen de heeren dan credietinflatie. Alsof bijna vier jaren ervaring met deze beruchte easy-money-policy nu nog niet bewezen hebben.dat noch een rentepolitiek, noch een in de markt persen van vlottende middelen den werkelijken geldsomloop ook maar iets kunnen doen toenemen wanneer zich geen credietnemers aanmelden, die loonende projecten willen finan cieren, en die zijn er nu juist niet. Werkzamer middel zou wellicht de \irapolitiek der loonsverhooging bij code kunnen zijn. De opzet van d.eze codes is inderdaad meer koopkracht in handen der arbeiders te brengen. Jammer alleen, dat dit nu juist de minst effectieve vorm van inflatie is, omdat de kosten der nijver heid evenredig stijgen met de groolere koop kracht die in circulatie wordt gebracht. Terwijl toch een inflatie, die het bedrijfsleven moet stimuleeren via een prijsverhooging. ook een winststijging. al is het dan maar een tijdelijke, moet beteekenen. Als men via loonsverhooging wil infleeren, dan kiest men dus al den minst gelukkigen weg. Nog meer pijlen heeft de Amerikaansche regee ring op haar inflatieboog: zij wil de banken in veel ruimere mate crediet doen verstrekken aan den landbouw en aan die takken van nijverheid, die hun noodlijdend bestaan met credieten zouden willen rekken. Vooral de credietgeving aan de landbou wers, om dezen in staat te stellen hun oogst tendeele uit de markt te houden- zou op dit gebied effectief zijn: verhooging van de koopkracht der boeren en vermindering van het aanbod van stapelartikelen. Maar dat de banken, die over overmatig gezonde credietgeving toch al niet te klagen hebben, hiervoor heel weinig voelen is begrijpelijk. Op het jongste congres der American Bankers Association. is dan ook ongezouten critiek geleverd op de desbetreffende regeeringsvoorstellen. Ook hiermee zijn de inflatiemogelijkheden nog niet uitgeput; het doen uitvoeren van overheidswerken moet daaronder evenzeer gerangschikt worden, althans voor zoover die werken in den eersten tijd nog geen producten of diensten afwer pen. In dat geval staan zij, monetair beschouwd. gelijk met geldcreatie ins Blaue hinein. Het geld. dat aldus in omloop zal worden gebracht, valt echter tegenover de totaio circulatie bijna in het niet. Aan het eenig afdoend werkzame middel om een fiksche inflatie te verwekken: het kweeken van flinke tekorten op het staatsbudget, doel bewust, teneinde de gaten te stoppen met belee ning van schatkistpapier bij de centrale bank kan de toch nog conservatieve regeering blijkbaar zich niet verslingeren. Met betrekking tot de inflatie doen de Amerikanen denken aan een school jongen, die over een sloot zal springen, en met een ver vaarlijken aanloop ei) veel branie aan komt, maar tenslotte zijn vaart inhoudt en voor de sloot blijft staan. Toch zullen de Yankees ondervinden, dat depre ciatie zonder daadwerkelijke inflatie geenszins een garantie is voor het handhaven van het hoogere prijsniveau. De zeer betrekkelijke waarde van depreciatie zonder inflatie voor het prijspeil is duidelijk in de laatste weken gebleken toen een vrij sterke daling van den dollarkoers de goederenprijzen maar zeer matig beïnvloedde. En daar schuilt juist het groote gevaar van den klaarblijkelijken angst der Amerikaansche regeering voor werkelijke inflatie: dat men ter verhooging van het prijspeil zijn toevlucht zal nemen tot nog verdere waardedaling van den dollar. Een flinke geldcreatie niet voor credietverleening maar om werkelijk te worden uitgegeven", als koopkracht in omloop te worden gebracht dus zou inter nationaal gezien, veel minder kwaad doen, de reeds plaats gevonden prijsstijging zou zich aldus kunnen consolideeren, en men behoefde niet tel kens de prijzen nieuwe prikkels te geven met verdere koersdaling. Om die reden is het dan ook voor de rest van de wereld te wenschen, dat men in Amerika eindelijk eens wat meer aandacht gaat besteden aan het vraagstuk der inflatie. Tot nu toe heeft men zich doodgestaard op den wisselkoers niet beseffend, dat deze een uiterst wankele basis was voor de prijsstijging. Wij kunnen gerust in het midden laten of die prijsstijging (de algemeene stijging wel te verstaan, te onderscheiden van de stijging der grondstofprijzen) al of niet gewenscht is; maar gezien het feit, dat de Amerikanen nu eenmaal daaraan hun hart verpand hebben, mag men constateeren dat het, hoe zot dit ook klinken moge, voor stabielere verhoudingen op monetair gebied te hopen is, dat men eens wat meer aandacht gaat besteden aan den invloed op de prijzen door daadwerkelijke inflatie, opdat het glibberige terrein der wisselkoersmachinatie verlaten kan worden. Als de aangeboren hypocrisie de Amerikanen in deze maar niet te veel dwars zit. Voor een eerlijk en objectief beoordeelaar is het toch belachelijk, dat een regeering, die den wisselkoers van de landsmunt willens en wetens met 35 pCt. heeft laten dalen,- beweert weinig of niets voor inflatie te voelen ! Nieuwe uitgaven Geei't Grub, Mensen in strijd. Uity. De Korenaar. Aalst. 1933. Tegenover het titelblad van dit lijvige en armelijk op krantenpapier gedrukte boekje staat het gelaat van den schrijver. Een profetisch en misschien wel ascetisch en ernstig gezicht met een strakken mond en oogen, die van felheid en strijd getuigen. Zoo is ook het merkwaardige boek, dat een polemisch geschrift is. dat voor vele dingen vecht en met vele dingen den strijd aanbindt en dat eensdeels een bundel pamfletten is, anderdeels ook onder belletrie gerangschikt mag worden. Het vangt aan met een manifest, dat tot strekking heeft .,de menschen te bevrijden van de afgoden, die ze zelf geschapen hebben" en de dichters moeten denmarschslaan van deze revolutie. Ik moet dit boekje hier oppervlakkig en als letterkundig product bezien. Deed ik anders, trad ik in de innerlijke waardeeririg van de door Grub geponeerde stellingen (zoo mij dit al mo gelijk ware bij zulk een. ontstellende veelzijdigheid) het eind der ..critiek" ware niet te zien. Volsta, ik met een algemeenen indruk, dan zij gezegd: dit boek is dikwijls prikkelend, door zijn gemeenplaat sen en door de verwatenheid van zijn schrijver; doch het is even dikwijls ontwapenend door de felheid, waarmede deze voor het in zijn oogen goede en. rechtvaardige opkomt en bijna steeds is het, zelfs in zijne herhaaldelijke en al te groote gezwollenheid, schoon van taal en beeldende kracht. Er staan kraiikzinnig-verwaten dingen in dit boek van strekking- en van taal (Grub noemt een heilige steeds een ..hei-heilige" !) zooals die steeds te vinden zijn in de boeken van wereldher vormers, die zich. in de vervoeringen hunner valsche beschei denheid, profeten wanen of godsgezanten. Er zijn gedeelten in dit boek zóó valsch en zóó gezwollen als-een-leelijke-kikker. dat ge niet anders kunt doen dan er om lachen. Maar er straalt goedheid uit en er is warmte in eu overal is de zoete bedoeling om paradijzige rechtvaardigheid in deze helsche onrechtvaardige wereld te brengen. En er zijn ge deelten in, waar Grub's taal een schoone beeldingskracht bereikt, die verre uitgaat boven het alleenmaar-schoone. In ieder geval is dit onevenwichtige. wonderlijke boek ongewoon en het lezen waard. E. ELI AS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl