De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 oktober pagina 1

7 oktober 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

f, DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephos Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltetna en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2940 Zaterdag 7 October 1933 V' De corporatieve '.';.' . . , 'V.' ' , staatsgedachte in Nederland Het Is gewénscht naast de bestaande ver tegenwoordigende lichamen, waarin de burgerij baar politieke beginselen tot uiting brengt, aandeel In bet bestnnr toe te kennen aan1 corporaties, waarin de burgerij groepsgewijze voor naar belangen opkomt. Die corporaties kunnen de poli tieke, colleges niet vervangen. Het alge meen belang kan immers niet uit een optelsom van speciale belangen worden gevonden, maar slechts door afweging van die speciale belangen tegen elkander, aan de band van politieke beginselen Van oudsher hebben in Nederland, zoo goed als ?elders, personen, die een gemeenschappelijk belang Rebben, zich vereenigd in corporaties, ter beharti ging van hun speciale belangen en tevens met de bedoeling, dat die corporaties in het belang van haar leden invloed zouden doen gelden op wetgever en overheid. Het oudste typisch Nederlandsche instituut van dien aard, dat ook in den modernen tijd nog groote waarde heeft behouden, is het waterschap. Men kan twisten over de vraag, hoe ver de bemoeiing van de overheid met de waterschappen zich moet uitstrekken. Er is echter geen deskundige, die zou durven beweren, dat het beter is de waterschappen af te schaffen en hun functie aan overheidsorganen over te dragen. Naar het model van deze oude organen heeft men bij de laatste grondwetsher ziening de deur open gezet voor nieuwe publiek rechtelijke lichamen met verordenende bevoegd heid bekleed, als havenschappen, bedrijven, bouw schappen en electriciteitsschappen. Andere oude, typisch Nederlandsche corporaties waren dégilden en de schutterijen. 'De schutterijen zijn afgeschaft door den algemeenen dienstplicht. De Fransche revolutie heeft een eind gemaakt aan de gilden. Zoo groot achtte men de misbruiken van de gilden, dat ons strafwetboek tot 1872 een bepaling heeft bevat, die ,,coalities" van arbeiders, zoowel als van patroons, ter regeling van de prijzen van den arbeid en van de producten, verbood. Sindsdien zijn eerst de vakvereenigingen van arbeiders, later die van ondernemers opgekomen. Er ontstonden zelfs ,,coalities" tusschen patroonsen arbeidersvereenigingen, de collectieve contrac ten. De overheid heeft die collectieve contracten niét alleen erkend en geregeld. Zij heeft bovendien de arbeidsvoorwaarden van haar eigen personeel zoo veel mogelijk overeenkomstig de procedure en den inhoud van de collectieve contracten der particuliere bedrijven vastgesteld. En zij heeft zelfs organen ingesteld of erkend, als de Hooge Baad van Arbeid, de Nijverheidsraad en de Middenstandsraad, ten einde in haar wetgevende en uit voerende functie voorlichting te ontvangen van de organisaties van belanghebbenden. * * * .;. Volmondig moet .worden erke^4, dat dit be ginsel van organische vertegenwoordiging in veel sterkere mate leeft, in de partijen der voormalige rechterzijde, dan in die der linkerzijde. Omdat de rechterzijde minder dan de linkerzijde aan een te ver doorgedreven individualisme en rationa lisme heeft geofferd. Aan de linkerzijde zijn het de Vrijzinnig-Democraten geweest, die, blijkens menig geschrift, als gevolg ran hun streven om den klassenstrijd te temperen, zich in dit opzicht 'van de andere groepen der linkerzijde hebben onderscheiden. Dr. A. Kuyper heeft in 1874 zijn stem aan het bekende Kinderwetje van Van Houten onthouden. Achtte hij een verbod van acbeid in fabrieken voor kinderen beneden 12 jaar niet gewénscht? Integen deel, hij was daar een voorstander van, maar hij wenschte, door tegen te stemmen, aan te geven, dat deze materie bedrijfsgewijze in overleg met de belanghebbenden moest worden geregeld en niet in n algemeene formule door de overheid voor het geheele bedrijfsleven moest worden afgekondigd. Dat-standpunt van Dr. Kuyper was in overeen stemming niet het antirevolutionnaire beginsel van souvereiniteit in eigen kring. Van datzelfde beginsel waren de Bakkersraden en de Raden van Arbeid van Minister Talma een uitvloeisel. Van Roomsch Katholieke zijde is herhaaldelijk, op het voetspoor van de encyclieken Rerum novarum en Quadragesimo anuo, het pleit gevoerd voor een vertegenwoordiging der burgerij naar standen en bedrijven. Van deze gedachte is de Bedrij f sradenwet van Minister Verschuur, die nog niet in werking is getreden, een vrucht. Dezelfde gedachte ligt ten grondslag aan het voorontwerp van een wet regelende de verbindend verklaring van collectieve coatracten van Minister Aalberse. In tal van geschriften over bedrijfsorganisatie van prof. Veraart is het denkbeeld van een orga nische vertegenwoordiging van het bedrijfsleven theoretisch belicht en practisch uitgewerkt. Ik beweer niet, dat dit alles klakkeloos moet Worden overgenomen, maar slechts, dat ter linker zijde aan deze denkbeelden niet voldoende aan dacht is besteed. * * * Het denkbeeld om verbetering te brengen in de gebreken van wetgeving en bestuur door corpo raties van belanghebbenden in de voorbereiding van de wetgeving en de uitvoering te betrekken, heeft in den laatsten tijd in ons land, behalve op sociaal gebied, belangrijke toepassingen gevonden op economisch gebied en op het terrein van het gemeentebestuur. De nieuwe, zeer uitgebreide bemoeiingen van de overheid met den landbouw en met verschillende takken van de industrie, als gevolg van de crisis, heeft als vrucht van den nood tal van organisaties van belanghebbenden in het leven geroepen, die in samenwerking met en onder toezicht van de overheid de belangen van de varkensteelt, de zuivelindustrie, den tarwebouw, de ijzergieterijen enz. behartigen. Verschillende gemeentebesturen hebben vereenigingen, naamlooze vennootschappen, stich tingen en gemengde bedrij yen in het leven geroepen, waarin volksvertegenwoordigers, magistraten, ambViooltj VoortreffaUjk» chocolado in dm vorm van vlooltfw. Een t pectolitoit. RINGER5 Lef op den naam f' tenaren en vertegenwoordigers van corporaties van particulieren te zamen een dienst of een bedrijf exploiteeren, die men niet geheel aan particulieren wil overlaten, noch uitsluitend door een over heidsorgaan wil laten exploiteeren. * * * Zij, die in Nederland onder veel gepronk met de nationale vlag en nationale leuzen, beweren de corporatieve staatsgedachte voor te staan, zouden beter doen, in plaats van zich tot het vertalen van Italiaansche en Duitsche formules te bepalen, studie te maken van hetgeen in Nederland op dit gebied is verwezenlijkt en aanbevolen. Aan de hand van de ervaring, diéwij in Nederland met een beperkte toepassing van dit beginsel hebben opgedaan, zouden zij kunnen medewerken aan de toepassing van deze denkbeelden in ons land naar Nederlandsche beginselen en op grond van Nederlandsche ervaring. Zij zouden voor hun grooten ijver, om verbetering te brengen in de inrichting van maatschappij en staat, een uitge breid veld van werkzaamheden kunnen openen, door te zoeken naar de oplossing van het netelig probleem, dat de kern van het vraagstuk van de corporatieve staatsgedachte uitmaakt: hoe is het mogelijk uit zulk een reeks van georganiseerde speciale belangen het algemeen belang af te leiden? Ik ben mij ten volle bewust, van de gebreken,. die de democratie, in de moeilijke omstandigheden waarin wij verkeeren, vertoont. Ik heb sinds ifc 15 jaar geleden voor het eerst de pen opnam, om in het openbaar mijn denkbeelden omtrent de inrichting van staat en maatschappij uiteen te zetten, mij een voorstander betoond .van de ge dachte, tot een meer doelmatig overhéidsbeheer te geraken door corporaties van belanghebbenden en deskundigen een aandeel in dat bestuur toe te kennen. Toen Mussolini nog een socialist was en het fascisme nog niet had uitgevonden, toen niemand nog van Adolf Hitler had gehoord, was ik reeds van het nut van de corporatieve gedachte overtuigd. Maar ik ben niet bereid mijn oude schoe nen, die gebreken vertoonen, weg te werpen, om nieuwe schoenen te gebruiken, waarvan de leveran cier op een afstand wel den fraaien glans laat zien, maar waarvan ik op goede gronden moet aannemen, dat zij nog gebrekkiger zijn, dan mijn oude schoenen. Corporaties van belanghebbenden, hoe 'talrijk en hoe doelmatig ook georganiseerd, kunnen de politieke vertegenwoordigende lichamen, waarvan de leden naar hun beginselen worden afgevaardigd en overeenkomstig die beginselen stemmen, niet vervangen. Het algemeen belang kan immers niet worden gevonden uit een optelsom van een aantal speciale belangen. Het moet aan den dag worden gebracht door het afwegen van die verschillende speciale belangen tegen elkander, aan de hand van algemeene politieke beginselen. A; C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl