Historisch Archief 1877-1940
> ,
t
G. W. Pabst itl ons land
Bioscopy L. J. Jordaan
Berger: ,,Walzerkrieg".
Rembrandt
liet genre wordt er niet acceptabeler op het
begint aan bloedarmoede, kindschheid en droogte
in de gewrichten te lijden. Ronduit gezegd: Wij
kennen het nu wel zoo langzamerhand, dat
legendaire Weenen van het Wein, Weib und Gesang".
Het populaire geschiedenisonderricht zal er
voortaan rekening mee moeten houden, dat niet
zoozeer Maria-Theresia of de Stephansdom tot zijn
roemrijkste historische merkwaardigheden
behooren, als wel mejuffrouw Lilian Harvey onzaliger
gedachtenisse.
Maar zie: daar verschijnt op de valreep een
nieuwe evocatie van het Weenen der oude Wals
koningen. ... en deze Walzerkrieg" blijkt niet
meer oïminder te zijn, dan een schitterende re
vanche op ,,Der Kongress tanzt". Men heeft de
stof ditmaal niet in handen gegeven van een revue
regisseur, doch van een beproefden filmman. Erich
Charrell werd vervangen door Ludwig Berger en
het verschil is frappant. In plaats van de gefoto
grafeerde revueshow krijgen we thans wezenlijk
en waarachtig: film te zien. De altijd weer be
slissende vraag: Wat kan de film en zij allén van
zulk een thema maken, staat hier in lederen meter
voorop en het is opmerkelijk, hoezeer dit prin
cipe op zich zelf reeds het niveau van het werk
omhoog stuwt. Het zijn niet in de eerste plaats de
allures van een lieftallige film-diva, noch de ver
grijsde grappen van het operette-tooneel welke
den geest van het werk beheerschen, doch veeleer
de intelligentie, het vakmanschap en de esprit,
waarmee de film zich van de stof heeft meester
gemaakt.
Daar is om te beginnen de algemeene opzet.
Het motief is, zoo men wil, zuiver muzikaal: twee
walsen van Josef Lanner en Johann Strauss de
groote concurrenten van het Biedermeier-Weenen.
Maar de geluidscamera maakt er een volkomen
eigen, om zoo te zeggen: film-dramatisch, gebruik
van. Zij varieert de motieven, verdeelt ze, combi
neert ze, laat ze tegen elkaar optornen en kiest
zich dus welbewust als schema deze muzikale
strijd ,,im Drei-vierteltakt". Meegenomen op de
stuwing dezer eeuwig-jonge, prachtige walsmuziek,
drijft de handeling: kleurig, frisch en vaak geestig.
Een voor dit genre ongekend aardig gegeven,
die historie van de twee componisten, die elkaar
met walsen bestoken en het leven zuur maken
een ongewilde fijne ironie, die verbitterde strijd
met zulke blijmoedig-aristocratische wapenen ! En
een prachtige oplossing, wanneer de beide
aartsvijanden elkaar aan het slot vinden in een a
quatremains geïmproviseerden triomfmarsch.
Van het goedgevonden begin, bij het zoeken van
de'camera naar het walsspektakel, dat door een
dansende menigte veroorzaakt blijkt tot het
geestige einde, blijven scenario, muzikale bewerking
en spel op hetzelfde peil. Het is een rijke, bonte
afwisseling van brillante vondsten maar buiten
en boven dit alles staat voor den muzikalen be
schouwer de merkwaardige eenheid tusschen
muziek' en beeld. Hier worden inderdaad de
speelschheid, de naieveteit en de gratie van dat
muzikale unicum, de oude Weener Wals, door een
gelijkwaardige filmmuziek ondersteund een
prestatie, die mee mag tellen.
De bezetting is uitstekend. Behalve de onuit
staanbaar aanstellerige Bose Barsony als Ilonka"
en de komedianterige Theo Lingen als Hofballet
meister" (prachtig spel", collega's !) een team
dat ik, filmisch gesproken, met genoegen ter
plaatse zou doodschieten zijn de rollen voor
treffelijk verdeeld. Willy Fritsch en Renate Muller
toonen zich, wat men ook van hun persoonlijkheden
moge denken, in ieder geval verdienstelijke film
sujetten en van Adolf Wohlbruck's Johann
Strauss" betreurt men alleen maar de rheumatische
wijze waarop hij zijn viool in tweeën tracht te
zagen. Paul Hörbiger bewijst opnieuw (zie zijn
kellner in Siodmak's Brennendes Geheimniss")
dat hij in de handen van een bekwaam regisseur
alles kan, door een gave en prettige vertolking van
den Josef Lanner". Een bijzondere aanteekening
verdient de (voor mij onbekende) Hanna Waag,
als de jeugdige Koningin Victoria een creatie
van een soms ontroerende argeloosheid en
timiditeit.
.Tenslotte: Ludwig Berger heeft acht jaar geleden
met zijn klassiek geworden Walzertraum" een
genre ingeluid, dat ons sindsdien bloedig en hard
nekkig heeft geterroriseerd. Welk rechtvaardig
Fatum zou niet willen, dat deze meester ook het
woord Finis" neerzette een Eind goed, al
goed!" dat de herinnering aan vele precaire
oogenblikken zou verzachten!
Joris Ivens: ..Koiiisoniol"'
Zondag j.l. werd hier ter stede de première ver
toond van Komsomol", Ivens' groote Russische
jeugd-film. De werkcopie, die men draaide, ver
duidelijkte het abacadabra van het Russische
gesproken woord door de hiëroglyphen van het
Russische bijschrift. Zeker niet de manier, om een
belangrijk werk als dit uit te brengen ik geloof,
dat een dergelijke haastige, premature voorstelling
aan de zaak geen goed doet. Dezerzijds zal dan ook
met een bespreking gewacht worden, tot
liomsomol", de eerste groote buitenlandsche arbeid van
onzen eersten Nederlandschen filmkunstenaar, een
acceptabele film is gewordeh in plaats -van een
serie door brabbeltaal onbegrijpelijke fragmenten.
IHervyn leroy: .,Golddiggers"'
Boyal en Corso
De groote fout en misrekening in de eerste
revue-films was, dat men er de primaire wetten
der film in miskende. Wat men bij de zwijgende
film als de zwaarste zonde had leeren vermijden.
werd hier nog eens lustigjes opnieuw bedreven:
het filmapparaat werd als de machtelooze. inerte
toeschouwer in de stalles geplaatst. Het publiek,
dat zich om de theorie der bewegende camera geen
zier bekommerde, voelde niettemin aanstonds hoe
het op deze wijze een der essentieele bekoringen
van de film miste en het protesteerde door weg' te
blijven.
Sindsdien heeft de geluidsfilm met verrassende
snelheid haar manco aan filmbesef" ingehaald.
Het alomtegenwoordige oog der camera werd in
eere hersteld de prachtige kaleidoscoop van den
filmdroom opnieuw erkend. Nieuwe denkbeelden,
grooter zelfvertrouwen vervingen de aarzeling
deieerste experimenten en met deze sterke zeker
heden toegerust heeft men het gewaagd opnieuw
het eenmaal in den steek gelaten genre der revue
film opnieuw te attaqueeren.
Misschien zal het den oppervlakkigen toeschou
wer niet zoo opvallen, welke veranderingen er
hebben plaats gegrepen. Het is heel wel mogelijk,
dat hij er een ..revue-historie" in zal zien, als te
voren. . . . alleen minder vervelend. Toch zal het
opmerkzame oog een printópieele wijziging der
structuur opmerken. De stof de sujetten bleven
dezelfde, ongetwijfeld. De intrige onderscheidt
zich nog evenmin door oorspronkelijkheid en
belangrijkheid, als in de films van drie jaar geleden.
Het zijn per saldo dezelfde chorus- en
danciriggirls. dezelfde jazz-singers. dezelfde bonte
decoUit: Golddiggers of 1933"
raties. Maar daartegen gingen de bezwaren van het
publiek ook niet zoozeer. Men valt nog steeds niet
dood op een onbenullige handeling en de voorkeur
voor knappe meisjes en mooie costumes is nog
ongebroken. Alleen de wijze waarop al dit gedoe
benaderd werd: de eenzijdige, mechanische repor
tage van de camera-in-de-stalles voldeed niet meer.
Welnu het is juist deze veranderde manier van
aanschouwen en weergeven, die het genre der
revue-films weer aannemelijk kan maken. Waarom
ook niet? Wij hebben lang als axioma aanvaard.
dat de film lederen, vorm van leven kan benaderen.
Goethe's oude formule dat het leven interessant is
wo man's greift" heeft zij opnieuw bewaarheid
met dien verstande, dat het op den greep in quaestie
aankomt. Kn zoo zien wij dan het opzichzelf nog
altijd aantrekkelijke wereldje der revue's met een
nieuw oog aanschouwd: met het film-oog. Het
afgedane spektakel van een rij dansende meiskes.
gezien van de derde rij hoekplaats. heeft plaats
gemaakt voor iets geheel nieuws. Op het tootieel
beweegt zich het bonte Durcheinander der revue
de camera begeeft er zich middenin, /ij kiest haar
gezichtshoek, zij /oekt haar details naar welbe
hagen. Ken aantal girls voert een dansbeweging
uit het apparaat ziet het een oogenblik aan,
brengt dan een gezicht naar voren, een ander masker
vervangt het. een derde, een vierde.... zoo dat
midden in dezen dans een meir,ve rythmische
beweging ontstaat, een dans der details met haar
eigen tempo en eigen charme. Plotseling wordt
ons oog door de camera meegevoerd naar den
tooneelhemel wij y.ien loodrecht op de dansgroep
neer en alweer ontstaat een nieuw motief: van
bovenaf gezien wordt de rythmische beweging
deidanseuses een wonderlijke bloem, die haar bladeren
in trage grafie sluit en w.'er opent.
(Slot op pag. 14)
Uit: Walzerkrieg'
P
tv.