De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 oktober pagina 13

7 oktober 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

> , t G. W. Pabst itl ons land Bioscopy L. J. Jordaan Berger: ,,Walzerkrieg". Rembrandt liet genre wordt er niet acceptabeler op het begint aan bloedarmoede, kindschheid en droogte in de gewrichten te lijden. Ronduit gezegd: Wij kennen het nu wel zoo langzamerhand, dat legendaire Weenen van het Wein, Weib und Gesang". Het populaire geschiedenisonderricht zal er voortaan rekening mee moeten houden, dat niet zoozeer Maria-Theresia of de Stephansdom tot zijn roemrijkste historische merkwaardigheden behooren, als wel mejuffrouw Lilian Harvey onzaliger gedachtenisse. Maar zie: daar verschijnt op de valreep een nieuwe evocatie van het Weenen der oude Wals koningen. ... en deze Walzerkrieg" blijkt niet meer oïminder te zijn, dan een schitterende re vanche op ,,Der Kongress tanzt". Men heeft de stof ditmaal niet in handen gegeven van een revue regisseur, doch van een beproefden filmman. Erich Charrell werd vervangen door Ludwig Berger en het verschil is frappant. In plaats van de gefoto grafeerde revueshow krijgen we thans wezenlijk en waarachtig: film te zien. De altijd weer be slissende vraag: Wat kan de film en zij allén van zulk een thema maken, staat hier in lederen meter voorop en het is opmerkelijk, hoezeer dit prin cipe op zich zelf reeds het niveau van het werk omhoog stuwt. Het zijn niet in de eerste plaats de allures van een lieftallige film-diva, noch de ver grijsde grappen van het operette-tooneel welke den geest van het werk beheerschen, doch veeleer de intelligentie, het vakmanschap en de esprit, waarmee de film zich van de stof heeft meester gemaakt. Daar is om te beginnen de algemeene opzet. Het motief is, zoo men wil, zuiver muzikaal: twee walsen van Josef Lanner en Johann Strauss de groote concurrenten van het Biedermeier-Weenen. Maar de geluidscamera maakt er een volkomen eigen, om zoo te zeggen: film-dramatisch, gebruik van. Zij varieert de motieven, verdeelt ze, combi neert ze, laat ze tegen elkaar optornen en kiest zich dus welbewust als schema deze muzikale strijd ,,im Drei-vierteltakt". Meegenomen op de stuwing dezer eeuwig-jonge, prachtige walsmuziek, drijft de handeling: kleurig, frisch en vaak geestig. Een voor dit genre ongekend aardig gegeven, die historie van de twee componisten, die elkaar met walsen bestoken en het leven zuur maken een ongewilde fijne ironie, die verbitterde strijd met zulke blijmoedig-aristocratische wapenen ! En een prachtige oplossing, wanneer de beide aartsvijanden elkaar aan het slot vinden in een a quatremains geïmproviseerden triomfmarsch. Van het goedgevonden begin, bij het zoeken van de'camera naar het walsspektakel, dat door een dansende menigte veroorzaakt blijkt tot het geestige einde, blijven scenario, muzikale bewerking en spel op hetzelfde peil. Het is een rijke, bonte afwisseling van brillante vondsten maar buiten en boven dit alles staat voor den muzikalen be schouwer de merkwaardige eenheid tusschen muziek' en beeld. Hier worden inderdaad de speelschheid, de naieveteit en de gratie van dat muzikale unicum, de oude Weener Wals, door een gelijkwaardige filmmuziek ondersteund een prestatie, die mee mag tellen. De bezetting is uitstekend. Behalve de onuit staanbaar aanstellerige Bose Barsony als Ilonka" en de komedianterige Theo Lingen als Hofballet meister" (prachtig spel", collega's !) een team dat ik, filmisch gesproken, met genoegen ter plaatse zou doodschieten zijn de rollen voor treffelijk verdeeld. Willy Fritsch en Renate Muller toonen zich, wat men ook van hun persoonlijkheden moge denken, in ieder geval verdienstelijke film sujetten en van Adolf Wohlbruck's Johann Strauss" betreurt men alleen maar de rheumatische wijze waarop hij zijn viool in tweeën tracht te zagen. Paul Hörbiger bewijst opnieuw (zie zijn kellner in Siodmak's Brennendes Geheimniss") dat hij in de handen van een bekwaam regisseur alles kan, door een gave en prettige vertolking van den Josef Lanner". Een bijzondere aanteekening verdient de (voor mij onbekende) Hanna Waag, als de jeugdige Koningin Victoria een creatie van een soms ontroerende argeloosheid en timiditeit. .Tenslotte: Ludwig Berger heeft acht jaar geleden met zijn klassiek geworden Walzertraum" een genre ingeluid, dat ons sindsdien bloedig en hard nekkig heeft geterroriseerd. Welk rechtvaardig Fatum zou niet willen, dat deze meester ook het woord Finis" neerzette een Eind goed, al goed!" dat de herinnering aan vele precaire oogenblikken zou verzachten! Joris Ivens: ..Koiiisoniol"' Zondag j.l. werd hier ter stede de première ver toond van Komsomol", Ivens' groote Russische jeugd-film. De werkcopie, die men draaide, ver duidelijkte het abacadabra van het Russische gesproken woord door de hiëroglyphen van het Russische bijschrift. Zeker niet de manier, om een belangrijk werk als dit uit te brengen ik geloof, dat een dergelijke haastige, premature voorstelling aan de zaak geen goed doet. Dezerzijds zal dan ook met een bespreking gewacht worden, tot liomsomol", de eerste groote buitenlandsche arbeid van onzen eersten Nederlandschen filmkunstenaar, een acceptabele film is gewordeh in plaats -van een serie door brabbeltaal onbegrijpelijke fragmenten. IHervyn leroy: .,Golddiggers"' Boyal en Corso De groote fout en misrekening in de eerste revue-films was, dat men er de primaire wetten der film in miskende. Wat men bij de zwijgende film als de zwaarste zonde had leeren vermijden. werd hier nog eens lustigjes opnieuw bedreven: het filmapparaat werd als de machtelooze. inerte toeschouwer in de stalles geplaatst. Het publiek, dat zich om de theorie der bewegende camera geen zier bekommerde, voelde niettemin aanstonds hoe het op deze wijze een der essentieele bekoringen van de film miste en het protesteerde door weg' te blijven. Sindsdien heeft de geluidsfilm met verrassende snelheid haar manco aan filmbesef" ingehaald. Het alomtegenwoordige oog der camera werd in eere hersteld de prachtige kaleidoscoop van den filmdroom opnieuw erkend. Nieuwe denkbeelden, grooter zelfvertrouwen vervingen de aarzeling deieerste experimenten en met deze sterke zeker heden toegerust heeft men het gewaagd opnieuw het eenmaal in den steek gelaten genre der revue film opnieuw te attaqueeren. Misschien zal het den oppervlakkigen toeschou wer niet zoo opvallen, welke veranderingen er hebben plaats gegrepen. Het is heel wel mogelijk, dat hij er een ..revue-historie" in zal zien, als te voren. . . . alleen minder vervelend. Toch zal het opmerkzame oog een printópieele wijziging der structuur opmerken. De stof de sujetten bleven dezelfde, ongetwijfeld. De intrige onderscheidt zich nog evenmin door oorspronkelijkheid en belangrijkheid, als in de films van drie jaar geleden. Het zijn per saldo dezelfde chorus- en danciriggirls. dezelfde jazz-singers. dezelfde bonte decoUit: Golddiggers of 1933" raties. Maar daartegen gingen de bezwaren van het publiek ook niet zoozeer. Men valt nog steeds niet dood op een onbenullige handeling en de voorkeur voor knappe meisjes en mooie costumes is nog ongebroken. Alleen de wijze waarop al dit gedoe benaderd werd: de eenzijdige, mechanische repor tage van de camera-in-de-stalles voldeed niet meer. Welnu het is juist deze veranderde manier van aanschouwen en weergeven, die het genre der revue-films weer aannemelijk kan maken. Waarom ook niet? Wij hebben lang als axioma aanvaard. dat de film lederen, vorm van leven kan benaderen. Goethe's oude formule dat het leven interessant is wo man's greift" heeft zij opnieuw bewaarheid met dien verstande, dat het op den greep in quaestie aankomt. Kn zoo zien wij dan het opzichzelf nog altijd aantrekkelijke wereldje der revue's met een nieuw oog aanschouwd: met het film-oog. Het afgedane spektakel van een rij dansende meiskes. gezien van de derde rij hoekplaats. heeft plaats gemaakt voor iets geheel nieuws. Op het tootieel beweegt zich het bonte Durcheinander der revue de camera begeeft er zich middenin, /ij kiest haar gezichtshoek, zij /oekt haar details naar welbe hagen. Ken aantal girls voert een dansbeweging uit het apparaat ziet het een oogenblik aan, brengt dan een gezicht naar voren, een ander masker vervangt het. een derde, een vierde.... zoo dat midden in dezen dans een meir,ve rythmische beweging ontstaat, een dans der details met haar eigen tempo en eigen charme. Plotseling wordt ons oog door de camera meegevoerd naar den tooneelhemel wij y.ien loodrecht op de dansgroep neer en alweer ontstaat een nieuw motief: van bovenaf gezien wordt de rythmische beweging deidanseuses een wonderlijke bloem, die haar bladeren in trage grafie sluit en w.'er opent. (Slot op pag. 14) Uit: Walzerkrieg' P tv.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl