De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 oktober pagina 15

7 oktober 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

De toeschouwer en de kunst f * tv 'n. * Kart Jooss' ballet Argentina lijkt meer op een popu lair affiche voor Spaansch vreemde lingenverkeer dan Escudero, waarmee ik niets tegen Argentina wil zeggen, maar wel tegen den toeschouwer, die haar onvergelijkelijk veel beter dan seres vond dan den moeilijker te volgen Zigeuner. Kurt Jooss' ballet lijkt meer op het ware ballet dan het ware ballet zelf; wanneer nien een stemming hield on der de Amsterdamsche toeschouwers tusschen zqn groep en de Ballets Rus ses de Monte Carlo kreeg hij de meeste .stemmen, hetgeen weer eens voor het gelijk der minderheid pleiten zou. Dat is, in het een en het ander geval, te begrijpen. De danstoeschouwer heeft een lui oog en een luien smaak. Hij eet, bij wijze van spreken, liever gepelde noten, dan dat hij ze zelf kraakt, hij volgt liever een gemakkelijke lijn dan een moeilijke. Kurt Jooss ik heb niets tegen nijn groep, ik heb 'ets tegen den toe schouwer maakt het hem niet moeilijk. Wanneer men zich een oogenblik aan het voortgaan van een zijner balletten ontrekt en de bewegingen op de keper beschouwt, zal men zien, dat ze vrij eenvoudig en weinig samen gesteld zijn, dat ze geen groote mate van geschooldheid vergen en vlot in het oog liggen, om eens een woord muziekjargon te stelen en op den dans toe te passen. Men heeft geen geschoold dansoog noodig om deze balletten te volgen. Dat pleit niet tegen ze: juist een dans kunst als deze, die binnen ieders be reik valt is broodnoodig, nadat veel wat anders was den goedwilligen toe schouwer zijn dansavonden verzuurde. Ze is, in haar beperkte geschoold heid, goed geschoold, ze is danslustig en niet cerebraal, ze is geestig en niet hoogvliegerig, ze is bezield en niet zielig. Ze heeft, kortom, veel wat men van een jonge groep verwachten mag en wat zoo weinig jonge groepen bezitten. Men gunt haar dus gaarne al de geest drift waarmee ze ontvangen wordt. Maar, en hier vangt de oneenigheid met den toeschouwer aan: ze staat zeer zeker veel minder hoog dan, om J. IV. F. Werutneus Buning Teetenlngen J. F. Doeve enkele Amsterdamsche voorbeelden van het laatste jaar te kiezen, de grootsche dramatische dansen, de Electra en Oassandra van Yvonne Georgi, de edeler Syphides" en de veel rijker en speelscher geest van ,,Les Concurrents" van de Ballets Russes." Elke tooneelkunst berust voor een zeer groot deel op goede toeschouwers. Een publiek, dat even geestdriftig is voor Jooss' Pavane", als voor Jooss' Zeven Helden", mist het noodige onderscheidingsvermogen. Het is met dat onderscheidingsvermogen toch reeds hachelijk gesteld, dank zij ook film en radio, die niettegenstaande al wat men er vóór kan zeggen, onge twijfeld een vervlakkenden envereffenenden invloed hebben omdat men hun publiek geven moet wat de meer derheid plus een oudtante begeert. Overigens zou het even dwaas zijn, welk publiek dan ook, steeds hooge kunst voor te zetten. Men kan slechts een bepaalde hoeveelheid van het beste verdragen. De zaak is maar dat men grootere kunst, al is ze zeldzaam, als grootere kunst erkent; dat men onderscheidt. Dat men, in dezen, de grootschheid van een Elektra leert ondergaan als grooter dan die van De Groene Tafel" en de geest van Les Concurrents" als beter geest dan dien va<n Een Bal in Oud Weenen". Waar mee dan men moet tot goed ver staan in Holland vaak herhalen, niets tegen Jooss, maar meer voor anderen gepleit wordt. Of, om bij Jooss' eigen werk te blij ven: waarmee voor de Pavane" en tegen het nieuwe ballet De Zeven Helden" gepleit wordt. Er is in die Zeven Helden", enkele tafereelen uitgezonderd, iets van de houten sol daten en ander gekleurd dansspeelgoed, die alle Russische cabarets ver toonden als succesnummer tot ze er aan overleden. Er is iets in van die aardige gekleurde kinderprentenboe ken, die al zoo lang aardig zijn dat de kinderen, wien men ze voorlegt, onaar dig worden. En daarover wordt een volwassen danspubliek weinig minder geestdrif tig dan over De Groene Taf el", waar aan Jooss terecht een Europeesche reputatie dankt. Terecht, wat den dans betref t. Maar dankt hij ze niet ten deele aan de strekking, die naar men zegt, paci fistisch is ? Pacifistisch ongetwijfeld in zijn hoon op de dwaasheden der diplo matie in proloog en epiloog, maar waarom pacifistisch in zijn zes midden taf ereelen van den oorlog? Men be hoeft waarlijk geen scherp oog te heb ben om'onderscheid te zien tusschen den satirischen spot in proloog en epiloog en den anderen stijl dier middentaf eree len, die tragisch en zelfs heroïsch is, zonder iets van den laffen spot op den soldaat of den sentimenteelen angst voor de oorlogsvernieling die het stre ven naar vrede zoo vaak minderwaard ig en vernederend maken. Ik voor mij bewonder in dit ballet, al ziet men het nu en dau zijn honderden opvoeringen aan. juist naast dien hoon op de conferentie-comedies de eerlijkheid, waar mee de werkelijkheid en de tragische grootheid van de oorlogsverschrikking uitgebeeld zijn. Is dit ballet niet alsof een kindsche en dwaze oude heer de kracht van een groote machine ontketent, die menschen gaat vernielen ? Jooss heeft den man, die deze ma chine in werking stelt, gehoond; de menschen in den oorlog eer verheer lijkt in hun tragische en heroïeke aanvaarding,En zoo heeft hij, juist door die tegenstelling een zuiverder en indruk wekkender werk gemaakt dan duizenden-en-een weeke pacifistische pamf letten. Zou de toeschouwer dat in zijn geestdrift gezien hebben? Hij is on doorgrondelijk. Hij juicht ten onrechte ook bij de Zeven Helden", hij wordt door De Groene Taf el'' aangetrokken als door een magneet, omdat er krach ten in omgaan die in hem zelf woelen. Wanneer hij waarlijk onderscheidings vermogen zou gaan bezitten in den dans en andere kunsten, welk een heldere, geweldige en prachtige wereld zou hij dan bezitten. . . . Vandaar dat men het zoo kwaad aardig met hem oneens kan zijn als hij ons teleurstelt. voor den herfst ligne". zeer aparte mantel in zwarte moderne boude stof, kraag v. bijzonder fraaie alaska vossen, in de maten 40-48 69.L chic". mantel, jeugdig mo del, zuiver wollen bouclé, rijke bontgarneering, bruin groen en zwart 49.beauté". mantel van prima wollen boucléstof, bruin, zwart, groen, met grooten mo dernen bontkraag naturel skunks" 375rause en rotjclzan speciaalhuig voor damegkleeding ka l ve rs traat 114, t.o. perry l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl