Historisch Archief 1877-1940
De toeschouwer en de kunst
f *
tv
'n. *
Kart Jooss' ballet
Argentina lijkt meer op een popu
lair affiche voor Spaansch vreemde
lingenverkeer dan Escudero, waarmee
ik niets tegen Argentina wil zeggen,
maar wel tegen den toeschouwer, die
haar onvergelijkelijk veel beter dan
seres vond dan den moeilijker te volgen
Zigeuner.
Kurt Jooss' ballet lijkt meer op het
ware ballet dan het ware ballet zelf;
wanneer nien een stemming hield on
der de Amsterdamsche toeschouwers
tusschen zqn groep en de Ballets Rus
ses de Monte Carlo kreeg hij de meeste
.stemmen, hetgeen weer eens voor het
gelijk der minderheid pleiten zou.
Dat is, in het een en het ander geval,
te begrijpen. De danstoeschouwer heeft
een lui oog en een luien smaak. Hij eet,
bij wijze van spreken, liever gepelde
noten, dan dat hij ze zelf kraakt, hij
volgt liever een gemakkelijke lijn dan
een moeilijke.
Kurt Jooss ik heb niets tegen
nijn groep, ik heb 'ets tegen den toe
schouwer maakt het hem niet
moeilijk. Wanneer men zich een
oogenblik aan het voortgaan van een zijner
balletten ontrekt en de bewegingen op
de keper beschouwt, zal men zien, dat
ze vrij eenvoudig en weinig samen
gesteld zijn, dat ze geen groote mate
van geschooldheid vergen en vlot in
het oog liggen, om eens een woord
muziekjargon te stelen en op den dans
toe te passen.
Men heeft geen geschoold dansoog
noodig om deze balletten te volgen.
Dat pleit niet tegen ze: juist een dans
kunst als deze, die binnen ieders be
reik valt is broodnoodig, nadat veel
wat anders was den goedwilligen toe
schouwer zijn dansavonden verzuurde.
Ze is, in haar beperkte geschoold
heid, goed geschoold, ze is danslustig
en niet cerebraal, ze is geestig en niet
hoogvliegerig, ze is bezield en niet
zielig. Ze heeft, kortom, veel wat
men van een jonge groep verwachten
mag en wat zoo weinig jonge groepen
bezitten.
Men gunt haar dus gaarne al de geest
drift waarmee ze ontvangen wordt.
Maar, en hier vangt de oneenigheid
met den toeschouwer aan: ze staat
zeer zeker veel minder hoog dan, om
J. IV. F. Werutneus Buning
Teetenlngen J. F. Doeve
enkele Amsterdamsche voorbeelden
van het laatste jaar te kiezen, de
grootsche dramatische dansen, de
Electra en Oassandra van Yvonne Georgi,
de edeler Syphides" en de veel rijker
en speelscher geest van ,,Les
Concurrents" van de Ballets Russes."
Elke tooneelkunst berust voor een
zeer groot deel op goede toeschouwers.
Een publiek, dat even geestdriftig is
voor Jooss' Pavane", als voor Jooss'
Zeven Helden", mist het noodige
onderscheidingsvermogen. Het is met
dat onderscheidingsvermogen toch
reeds hachelijk gesteld, dank zij ook
film en radio, die niettegenstaande al
wat men er vóór kan zeggen, onge
twijfeld een vervlakkenden
envereffenenden invloed hebben omdat men
hun publiek geven moet wat de meer
derheid plus een oudtante begeert.
Overigens zou het even dwaas zijn,
welk publiek dan ook, steeds hooge
kunst voor te zetten. Men kan slechts
een bepaalde hoeveelheid van het
beste verdragen. De zaak is maar dat
men grootere kunst, al is ze zeldzaam,
als grootere kunst erkent; dat men
onderscheidt. Dat men, in dezen, de
grootschheid van een Elektra leert
ondergaan als grooter dan die van De
Groene Tafel" en de geest van Les
Concurrents" als beter geest dan dien
va<n Een Bal in Oud Weenen". Waar
mee dan men moet tot goed ver
staan in Holland vaak herhalen, niets
tegen Jooss, maar meer voor anderen
gepleit wordt.
Of, om bij Jooss' eigen werk te blij
ven: waarmee voor de Pavane" en
tegen het nieuwe ballet De Zeven
Helden" gepleit wordt. Er is in die
Zeven Helden", enkele tafereelen
uitgezonderd, iets van de houten sol
daten en ander gekleurd
dansspeelgoed, die alle Russische cabarets ver
toonden als succesnummer tot ze er
aan overleden. Er is iets in van die
aardige gekleurde kinderprentenboe
ken, die al zoo lang aardig zijn dat de
kinderen, wien men ze voorlegt, onaar
dig worden.
En daarover wordt een volwassen
danspubliek weinig minder geestdrif
tig dan over De Groene Taf el", waar
aan Jooss terecht een Europeesche
reputatie dankt.
Terecht, wat den dans betref t. Maar
dankt hij ze niet ten deele aan de
strekking, die naar men zegt, paci
fistisch is ? Pacifistisch ongetwijfeld in
zijn hoon op de dwaasheden der diplo
matie in proloog en epiloog, maar
waarom pacifistisch in zijn zes midden
taf ereelen van den oorlog? Men be
hoeft waarlijk geen scherp oog te heb
ben om'onderscheid te zien tusschen den
satirischen spot in proloog en epiloog
en den anderen stijl dier middentaf eree
len, die tragisch en zelfs heroïsch is,
zonder iets van den laffen spot op den
soldaat of den sentimenteelen angst
voor de oorlogsvernieling die het stre
ven naar vrede zoo vaak minderwaard ig
en vernederend maken. Ik voor mij
bewonder in dit ballet, al ziet men het
nu en dau zijn honderden opvoeringen
aan. juist naast dien hoon op de
conferentie-comedies de eerlijkheid, waar
mee de werkelijkheid en de tragische
grootheid van de oorlogsverschrikking
uitgebeeld zijn.
Is dit ballet niet alsof een kindsche
en dwaze oude heer de kracht van een
groote machine ontketent, die
menschen gaat vernielen ?
Jooss heeft den man, die deze ma
chine in werking stelt, gehoond; de
menschen in den oorlog eer verheer
lijkt in hun tragische en heroïeke
aanvaarding,En zoo heeft hij, juist door die
tegenstelling een zuiverder en indruk
wekkender werk gemaakt dan
duizenden-en-een weeke pacifistische
pamf letten. Zou de toeschouwer dat in zijn
geestdrift gezien hebben? Hij is on
doorgrondelijk. Hij juicht ten onrechte
ook bij de Zeven Helden", hij wordt
door De Groene Taf el'' aangetrokken
als door een magneet, omdat er krach
ten in omgaan die in hem zelf woelen.
Wanneer hij waarlijk onderscheidings
vermogen zou gaan bezitten in den
dans en andere kunsten, welk een
heldere, geweldige en prachtige wereld
zou hij dan bezitten. . . .
Vandaar dat men het zoo kwaad
aardig met hem oneens kan zijn als
hij ons teleurstelt.
voor
den
herfst
ligne".
zeer aparte mantel
in zwarte moderne
boude stof, kraag
v. bijzonder fraaie
alaska vossen, in de
maten 40-48
69.L
chic".
mantel, jeugdig mo
del, zuiver wollen
bouclé, rijke
bontgarneering, bruin
groen en zwart
49.beauté".
mantel van prima
wollen boucléstof,
bruin, zwart, groen,
met grooten mo
dernen bontkraag
naturel skunks"
375rause en rotjclzan
speciaalhuig voor damegkleeding
ka l ve rs traat 114, t.o. perry
l