De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 oktober pagina 9

7 oktober 1933 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Tooneel van dezen tijd Henrik Scholte : * v V t, & Vervlogen tijden van groot tooneel Een.misbruikt en onnut woord is waar geworden, deze week. Als drie hevige ontladingen zijn zij op elkaar gevolgd, drie voorstellingen, die vervlogen tijden van groot tooneel deden herleven, drie voor stellingen, waarbij de toeschouwer het tenslotte altijd verhevene gevoel had, tegenwoordig geweest te zijn bij een gebeurtenis, die voor hem en voor deze ontroering werd gecreëerd met de uitsluitende middelen van het tooneel: stukken en vertoonin gen, die het tooneel zijn sociale functie hergaven. in te grijpen in. het persoonlijk gedachtenis ven van. hem een uit velen die er ontvankelijk en ontroerd tegenover zit. Het moge toeval zijn, deze sterke en hechte opening van een seizoen na jaren, waarin de tot gewoonte geworden welwillendheid voor mediocre ontspanning troef was. Maar zoo het een "toeval is, komt het op het allernoodigste moment om een wankel wordend geloof in de zaak van het tooneel met de bewijzen zijner waarachtig heid te staven. Drie evenementen van tooneel: Somerset Maugham's ,,For Services Bendered", de Baskolnikow-tragedie bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging en Jessner's ontstellend actueele transpositie van het klassieke in een schijnbaar zoo vergeelde achttiende-eeuwsche burgertragedie als Schiller's Kabale und Liebe". Er is tenslotte maar n soort tooneel, dat telt, en dat is het tooneel, dat den toeschouwer, dien het aangaat, beetpakt en dooreen schudt. Of Somerset Maugham's For Services Rendered" over honderd jaar nog gespeeld wordt.... het is niet waarschijnlijk en het doet niets ter zake, nu het op dit oogenblik zijn enorme taak volbrengt. Somerset Maugham geeft in zijn tragedie oor zaken aan, die voor een deel der onzen misschien ook verklaringen zijn en hem althans het recht geven, deze tragedie te noemen esn tragedie tegen den oorlog. Wat jeugd was in den oorlog, is thans, vijftien jaar later, het geslacht, waarvan men verwacht, dat het rijp is en dat nochtans geen vruchten draagt. Voor Somerset Maugham, den ervaren en zwijgzamen dokter, is de oorlog de groote onvrucbtbaarmaker van hen, die niet het voorrecht hadden den heldendood te sterven. Een blindgeschoten man met een gebluscht gezicht en een al lang niet meer afzichtelijke wonde is voor Somerset Maugham tenslotte maar een middel tot het doel: een zwijgzame rol, die alles hoort, alles duldt, alles machteloos ondergaat met de zintuigen die hem overbleven: een gespannen opgelieven hoofd, krampachtige handen om de stoelleuning. Een afgedankt marine-officier, die stil en vastberaden een garage in de provincie is gaan drijven en zijn zaak niet kan houden en dus zijn dienstrevolver maar gebruikt, een boer, die verbeestelijkt en ondeugdelijk uit den oorlog, die voor hem de wilde roes was, toen hij ,,als officier en gentleman" het dure spel mocht spelen, zijn evenmin de donkerste figuren uit deze tragedie, hoe zeer de oorlog ook in hen gewroken wordt. Maar als erbarmelijke gestalten staan daar de figuren der drie zusters, beroofd, vernederd, tot den roemloozen ondergang gedoemd. Eén nam tijdens den oorlog den boer, zooals de boer den oorlog nam: aan hem was de dierlijke reuk van koeien en de jonge geur der aarde, en al wat zij in opgezweepte jaren noodig had. Zij walgt nu van hem, op een donkere en kille boerderij, met twee kinderen en wat verdraagzaamheid voor zijn plebejische plezieren om haar, met haar en buiten haar. De oudste zuster verloor een verloofde in den oorlog en bedwong zich lang, om een offer voor den blinden broer en omdat gij uw ouders eeren moet opdat het u welga. Ook in haar wreekt zich de oorlog in het derde en vierde decennium van haar geslacht. Ziek van eenzaamheid biedt zij zich den officier aan: met veertig jaren en een beetje geld. Hij heeft het noodig, men zou kunnen doen of men verloofd was, en als het zoo kon, zou men het dan daarna ook echt kunnen zijn. Meer hierom dan om zijn zakenschulden maakt de officier zich van kant en dan scharrelt zij het laatste beetje waan bij elkaar als een krans van Ophelia: zij u-as met hem verloofd geweest, de waanzin breekt bij haar uit en in haar mooiste jurk aanvaardt zij de parels van haar jongste zuster: het hoeren-cadeau van haar, die zich, hard en ellendig geworden, zonder begeerte en zelf nauwelijks begeerd, maar weggeeft aan een man, die van zijn vrouw genoeg- heeft, alleen maar om dat trieste huis in de provincie en haar doodeenzame zusters en den stinkenden boer te ontloopen. Een moeder is er in dit duister huis, een mooie, nobele, wijze vrouw van vroeger, een vrouw, die zegt, dat het leven voor haar als een feest was, dat later op den avond een beete ruw werd en dat het haar daarom niet speet om een beetje eerder heen te gaan. Dat beetje eerder.... het is haar eigen broer, de dokter, die haar hierop handslag geeft. En de vader, een aftandsch geraakte, afgesloofde vader, begrijpt er niets van en heeft alleen maar goed en rechtschapen willen zijn zooals hij het tijdens den oorlog meende te zijn. Ook al een met zijn nota voor met bewezen diensten". Zoo hél erg heeft men toch niet geleden, zegt hij, en hij vraagt om thee. Om hem heen staan drie zusters en wat andere, stukgemaakte, eindelijk verwoeste menschen en aan de knieën van haar moeder gilt plotseling de waanzinnig-geworden dochter het Engelsche volkslied: God save our gracious King" .... Dat werd, in de ellende en huiverende aanklacht van de stem van Tilly Lus, bij de vertoon ing al te machtig. Dat werd in Laseur's meesterlijk ge regisseerde opvoering tooneel tot aan de uiterste grenzen. Het was de tragedie van een gezin van menschen van ons geslacht, menschen, die uitspraken wat men niet onder oogen durft zien. En daarom is het ondergaan van de verschrikking, die deze ver tooning met ongehoorden durf en zeldzaam kunnen uitgewerkt door Tilly Lus, door Mary Dresselhuys, Johan Remmelts, Tourniaire en Laseur tenslotte werd, een bittere noodzakelijk heid .... hoe weinig zij ook met de innerlijke, verlossende vreugde, die doorgaans ook het tragisch tooneel verondersteldwordt te geven, gemeen had. Het is mijn grootste bezwaar van Gaston Baty's bewerking van Dostojewsky's Schuld en Boete", dat Raskolnikow wel een pathologisch geval is, waarin de mensch zich tenslotte slechts hervindt door terug te gaan tot zijn puberteitsjaren, waarin ieder, die in een ordelooze jongenskamer het boek verslond, zich potentieel een Raskolnikow mocht wanen, alleen maar om daardoor boven dit gran dioos geschreven conflict van anarchie tegen orde uit te komen. Daarnaast heeft, in tooneel-opzicht. de bewerking het bezwaar, dat zij zich te gretig verliest in het duel van Raskolnikow met den rechter van instructie, zonder dat zich dit formeel onderscheidt van een kruisverhoor in een processtuk. en daardoor de figuur van Sonja met haar trouwens al te zeer gemeengoed geworden voorstelling van de religieuze prostituee, voor wie men moet biechten, zoozeer laat verschrompelen,-dat Sonja's scènes er maar los bijhangen en Raskolnikow, van het begin af opgejaagd wild, meer bedreigd wordt door de wet dan gelouterd door een bekentenis voor haar, die buiten wet en rede stond. Of het daarom zoo noodig was, deze tragedie uit te kiezen, blijve met alle waardeering voor de vele knap en sterk en elk voor zich ook stellig dramatisch geschreven scènes, waarin veel van de kern van het boek gecomprimeerd was een open vraag. Het scheen meer door den acteur gekozen als een proefstuk voor wat het tooneel in Nederland vermag, en het werd dan ook een magistrale ver tooning, een groot exposévan individueele kundig heden, van voortreffelijke en vakkundige regie, een rhapsodie van losse scènes, grandioze spelmomenten en een paar meesterlijke rollen, zooals men maar zelden op ons tooneel ziet uitgespeeld. Albert van Dalsum's rechter van instructie had weer de onfeilbaarheid van sommige zijner lang geleden vertolkte en te lang als onwaarschijnlijke herinne ringen levend gebleven rollen. Maar toch anders, fantastischer, geconcentreerder en technisch grooter. Deze Porphyrius werd een overheerschende figuur, een harde reus van logica en niettemin een mensch, een groot en vastberaden mensch. En tegenover hem stond door de regie van Defresnu in een met zeldzame, vlammende scherpte vast gehouden Russische sfeer de gemartelde Raskol nikow van Ben Royaards. een unieke prestatie voor een jong acteur, wiens naam als acteur en ook als zoon van een groot en vader, hierdoor met n slag Albert van Dahum en Ben Royaards is gemaakt. Jules Verstraete was de derde in dit verbond van heerlijk tooneel. Zijn biecht als Marmeladow was onvergetelijk, de gestalte van een verloren mensch achter het licht van een lamp. een man uit de donkerten van het leven, en daarin van een soms bijna visioenaire grootheid. Z.)o duidelijk als Jessner ons overtuigde, dat de waarde der klassieken juist ligt in het onophoudelijke rythme van den tijd. dat nu. eens deze. dan weer gene oude tragedie op den voor grond schuift, zoo duidelijk kunnen dat slechts de allergrootsten onder de huidige regisseurs. Zonder n woord in Schiller's pathetischen, maar rijk en driftig gebouwden tekst te veranderen, maakte hij van Schiller, den afgod der nationaal-socialisten, een roepstem van het geweten dor wereld, en van Kabale und Liebe" een stuk, dat ware Hitler consequent thans in den brandstapel opgevlamd zou hebben. Miller's gezin, het Hinterhaus" dat door het Vorderhaus" wordt uitgestooten, werd zonder artistiek-onverantwoordelijke aanduidingen een Joodsch gezin, het verhaal over de verdreven landskinderen uit Hessen kreeg zijn smartelijke beteekenis en wie Lady Milford's groote aanklacht niet verstond, die is blind voor wat het tooneel hem hier in het beste en machtigste verweer van den kunstenaar voorhield. Met het volle besef voor wat zij in dezen te brengen hadden, speelden de acteurs onder Jess ner's geniale leiding. Het melodrama van de liefdes tragedie stond niet op den voorgrond, hoe innig ook Lotte Jager deze heerlijke meisjesrol uitspeelde. Maar Lady Milford in de machtige vertolking van Lydia Busch, de als een gekrenkte burger gespeelde vader van Amold Marie, de meesterlijke rol van Fritz Melchior als President von Walt er en de grim mig uit liet vleeseh gesneden figuren van Wurm en von Kadb.. .. na hoiiderdvijftig jaar zoo actueel als men heisas in IKiitschland maar kan zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl