De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 14 oktober pagina 10

14 oktober 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

SCHILDERS Eh Moderne Kunst bij Gom Karel de Nerée tot Bi S " Pierre Auguste Renoir Bij Gouilstikkrr Deze tentoonstelling bij Goudstikker heet eene van Moderne Kunst''. Er zou over zulke betiteling gemaklijk een discussie te voeren zijn, maar we zullen bij de schilderijen en de beeld houwwerken blijven. Wanneer wij deze bij een eersten ommegang goed nagaan, dan zal dadelijk een onge lijkheid in richtingen ons treffen, vele schilderscholen enz. zijn door enkele uitingen vertegenwoordigd, maar bo venal zal ons verbazen eeri soort onzekerheid, wat het standpunt van den organisator aangaat. Een tentoonVenus stelling als deze kon gevormd zijn met de bedoeling van verschillende mees ters hét meesterwerk te geven, en zóó voor den lust ter schoonheid een verheuging zijn. Een verzameling kon iets anders zijn: zij kon n bepaalde schildcrschool enz. in haar meest voldragen werken ons doen zien. en ons in staat stellen, daardoor, deze te vergelijken met andere schilder scholen enz. ons dus periode tegen over periode doen stellen. Zeker vindt ge hier geen van de twee voorgestelde oplossingen; er is noch n schilderschool ons gegeven met de voortrcffeOskar Kokosckka Gzzic\t op de. haven Iijkste werken uit zulke school; er zijn ongetwijfeld, anderszins, niet alleen meesterwerken hier: het geheel heeft iets van een hutspot, waarvan de ingrediënten niet door een kundigen of georienteerden kok zijn bij elkaar gebracht, Er zijn hier een aantal schilderijen, die alleen voor een bepaalde groep (of voor een be paalde persoon) waarde genoeg hebben, en daardoor zijn gemengd een aantal werken van schilders, enz., die niet tot deze groep behooren en zoo maar wat luk-raak lijken gekozen. Wan neer wij Raedecker en Jan Sluyters ei Isaac Israëls en om de expressie Ohirley Toorop uitzonderen, dan is deze groep. niets dan een con stellatie van talenten van den tweeden rang (zoo ze dat allen nog zijn !) en rijst opnieuw de vraag: waarom deze schilders tot hun eigen onheil altijd in veel fatsoenlijker gezelschap in geleid dan hun past. Ik heb deze opmerking reeds gemaakt bij een stilleven-tentoonstelling; ik herhaal ze hier. Noch Rudolf Bremmer, noch Fernhout. noch Van der Leek. noch Dirk'% Xyland. noch Oepts, noch Willink zijn tot nu toe meesters < er schilderkunst. De schematische Drie (rratiën van Van der Leek. zij zijn een taak van een hardnekkige.maar zij heb ben verduveld weinig met de schoon heid te maken: de Boer van Rudolf Bremmer is als steeds een mozaïek van stukjes hout (en geen geheel van levend vleesch): Fernhout's Open venster heeft ongetwijfeld eenige teederheid en zuiverheid, maar het is geen meesterwerk: Dirk Xyland's Tunnel is leelijk en zijn /eekijker een getrouw-gekleurde teekening; Oept's Xaakt is niet aangenaam (zijn Dorp straat is beter); Willink's werk is onzuiver van kleur als altijd en lijkt (maar hoeveel slechter !) op vele ouderwetsche stadsgezichten. Al deze werken hadden ge voegelijk weg kun nen blijven: on middellijk was de t entoons telling sterker geworden. Maar wat vinden we verder;' FK zal hier niet de schil derscholen gaan definieeren, waar toe de overigen gerekend kunnen worden; dat werd te veel voor dit artikel, maar met een korte notitie die overigen aan duiden. Wie. die Archipenko niet kent. zal door dit staand naakt, een begrip krijgen van den excessieveu vernieuwer:' Beter zal dat blijken te gaan van Barlach. den beeldhouwer der zware figuren uit het volk. terwijl er eveneens voldoen de voorbeelden zijn van Marseille v;m <'*"ky. om ons Lyonel Feininger duidelijk te maken, dat deze beeld houwer niet- tot de groote behoort noch zal hooren. Degas is eigen aardig (meer niet) vertegenwoordigd door een Loopend iiaakt'(brons): van Dongen onvoldoende door Twee meis jes aan de zee. Beter herkent ge Ensor in het stilleven, waai' alle v.Hirwerpen ironisch zijn bezield, ter wijl Feiniriger's experimenten voorbij zijn en ons reeds onnatuurlijk blijken te wezen (we willen tegenwoordig weer bovenal het eenvoudige: het exces verloor het bizarre voor ons). (irosz wie zal hem uit dit stilleven alleen benaderen; evenmin wordt dat mogelijk bij Haller's eene beeld. Lea Halpern's potten en beesten geven een overzicht; twee f goede Isaae Israëls brengen ons daarom nog niets nieuws, niets specifieks modern. Kisling is een overschat schilder: twee figuurstukken zijn daarvan een duide lijk bewijs: Kokoschka's portret van Ebeustein. de beste Kokoschka hier. hangt te^hoog. maar bewijst toch nog dat deze schilder wezenlijk in kleuren leeft. Een Marie- Laurenciin. geeft een meisje als een hondje naast een echt hondje. Lehnibruck is in zijn onmoedwillige beelden het zuiverst. Eén Model sohn-Becker i:s een onvoldoende inlichting; beter typeeren twee werkcii Munch. Haedecker's vrouwenbuste ei i naakt zijn werken van een bezielde die zich in schoonheid herhaalt. Kenoir'sfzware Venus is een recpec-tabel beeld. .Sluyters is onvoldoende. hoewel niet slecht, vertegenwoordigd door een naakt, badeiiden en een stilleven (een notitie); de twee ('havley Toorop's hebben de deze schilderes eigen felle expressie (de Kaasdragi-rs hjken Mexikaaiinc-he roovers). Zoel is Jaap \\~L-yand: oen s-l,i'n!c:'ij is het winterlandschap van Jan van Herwijnen, Kelder';; milde ..pastorale''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl