Historisch Archief 1877-1940
De man op den achtergrond
Bioscopy L. J. Jordaan
De Groene Amsterdammer van 21 October 1833
No. 2941
Roteert Iiiebmann, Vader der
Dultache Film.
\
Monsieur -Liebmann?"
, Cinqulème a gauche !"
Het is ergens in een. dwarsstraat van de Parijsche
Avenue des Ternes, dat ik den Vader der Duitsche
film moet opzoeken en na deze weinig Teutoonsche
Aanwijzingen stijg ik per lift naar de vijfde verdie
ping. Ik word in een studeerkamer gelaten.
Minute!" zegt het dienstmeisje, Monsieur
Licbmann vient tout d' suite !"
Een woestenij van paperassen, planteekeningen.
toto'» een. eerbiedwaardige boekerij rondom
langs de muren. Op de overladen schrijftafel Le
Bice", Tacitus, de Filmikurier" en Dostojewski's
,,Karamazof" in aangename verscheidenheid door
«Ikaar. Naast een opengeslagen deel van Eichard
III" een foto van Lilian Harvey met het opschrift:
Robert t Dich gibf s nur einmal.... ach, komm
doch'rfiber! Hollywood 1933". ... ^
Herr Jordasn? !"
Ik draai mij om en mijn blik vliegt van
?de lieftallige Lilian naar een kaalhoofdig,
gebrild jbeer.... Herr Liebmann!" Wij zetten
ons beiden' niet zonder kennelijke nieuws
gierigheid. Dat is dus de man" gaat het
door mijn hoofd die drie kwart van de manu
scripten der Duitsche film op zijn geweten
heeft l" Wat duivel" zie ik mijn partner
denken moet deze? krantenman hier? !"
Inderdaad het is een noviteit mijner
zijds, een scenario-schrijver te willen inter
viewen. Van de filmspelers, de beruchte
Lievelingen van het Publiek", begint gezegd
publiek zoo zoetjes aan lichtelijk zat te raken
nu zijn de regisseurs aan de beurt en be
leven, een tijdperk van hausse. Kaar den
scenarioschrijver echter kijkt nog- niemand
om vandaar een lichtelijk verwonderd:
Sie wünschen?"
Tja wat wil ik eigenlijk ?, Vragen hoe
men een scenario schrijft of wat men er mee
verdient? Br rond voor uitkomen, dat pure
nieuwsgierigheid mij eigenlijk hierheen
drijft.. .. ? Een idee !
Sehen Sie, Herr Liebtnann in Amster
dam draait op het oogenblik uw film
Walzerkrieg"...
Mijn film? !"
TT schreef toch het manuscript?"
Ach so ja. Aber gestatten Sie: Sie
sind entweder sehr liebenswürdig, oder sehr
naiv "
Voorzoover ik na kan gaan, vergist hij
zich in beide opzichten het lijkt mij even
wel niet noodig hem hieromtrent nader te
onderrichten. Walzerkrieg is een groot
succes," antwoord ik en het komt mij voor.
dat het voortreffelijke scenario hiertoe niet
weinig heeft bijgedragen. Wanneer ik dus
eens met u kom praten, is het om kennis
te 'maken ??- zooal niet met den schepper,
dan toch met n der scheppers van deze
De gezette heer tegenover mij plukt zenuwachtig
aan het kleine zwarte snorretje met verwonde
ring aanschouw ik een filmmensen, die verlegen is
tegenover een journalist en zich geen houding weet
te geven. Vergis ik mij, of glijdt er iets als een
pijnlijk glimlachje over dit weeke, timide kamer
geleerden-gezicht als hij antwoordt: Ziet u ? wij
scenaristen zijn een dergelijke.... hm.... belang
stelling niet gewend. Wij zijn al zeer vereerd,
wanneer onze naam compareert op de waschlijst
van medewerkenden tusschen den Tonmeister"
en den importeur. Soms kan het ons weinig schelen
er is onder ons werk uiteraard veel
routinearbeid. Maar er zijn toch ook wel gevallen, waarin
die negatie wel eens wat.... hm.... bitter stemt.
Ach ik weet wel," gaat hij peinzend verder, ver
strooid bladerend in den Bichard III" vik
weet wel, wij zijn geen Shakespeares, maar zonder
hersens, vakkennis, fantasie en een beetje talent,
komen wij er toch ook niet. . .. zoomin als welke
andere schrijver."
U schreef al veel scenario's?"
Liebmann lacht hardop. Mein lieber Herr
zoowat de heele Duitsche film rust op deze zwakke
schouders.... en ik verzeker u. dat het geen
onvermengde trots is. waarmee ik het beken. Maar te
loochenen valt het niet. Intusschen er zijn ver
zachtende omstandigheden. Veertien jaar lang
schreef ik filmmanuscripten voor sommige had
ik maanden tijd, andere schreef ik in een etmaal.
Er zijn erbij, die ongewijzigd (of nagenoeg) uit de
montagekamer kwamen er waren er, die ik bij
de vertooning niet terugkende. Wat wilt u dat
is nu eenmaal het bedrijfsrisico. Filmmanuscripten
schrijven wil zeggen: zich in negen van de tien
gevallen doodergeren, vechten en
gedesillusionneerd worden. En het wonderlijkste, is per saldo,
dat men van het werk gaat houden. Het zal u
misschien verwonderen te vernemen, dat ik niet
ns maar wel honderdmaal in de gelegenheid ben
geweest dit onzekere en au fond ondankbare werk
met een solied enjgerespecteerd schrijversbestaan
te verwisselen. Ik kon^er nooit toe besluiten ?
Robert Liebmann
qui minge Ie film, en msurt wie eenmaal met
dit wonderlijk materiaal in aanraking is geweest,
komt er zijn levensdagen niet meer van los. En
het is waarachtig niet vanwege het financieele
voordeel dat bakerpraatje van de fabelachtige
honoraria geldt zeker niet voor de regisseurs en
Manuscript verf assers...."
..Waarschijnlijk toch een zekere voldoening bij
het ontstaan van het film werk?" waag ik te ver
onderstellen.
,,Och nee ook dat is het niet. In het algemeen
is die voldoening niet zoo bijster groot. Nog
afgezien van de verminkingen laat ik bescheiden
zijn en liever zeggen: wijzigingen van het ma
nuscript is er altijd nog dit: de volslagen machte
loosheid waartoe de scenarist gedoemd wordt,
zoodra.het draaiboek gereed is. Het is de tragiek
van ons werk, dat wij het ter wereld brengen,
koesteren en verzorgen tot men het ons uit de hand
neemt en het een eigen bestaan leidt. . . . buiten
onzen invloed om. Zoudt u mij willen gelooven.
dat ik. ... ja, ik weet waarachtig zoo direct niet te
zeggen: hoeveel manuscripten van mijn hand
heb zien verfilmen, zonder dat ik ooit een voet in de
studio heb gezet, om mijn eigen werk te contro
leeren? Zoodra mijn scenario naar den regisseur
overgaat zie ik het niet terug vóór de première
ik zou niet anders kunnen. Per slot van rekening
zit er in zoo'n stapeltje getypte vellen toch altijd
nog te veel van je eigen idee van je eigen ver
wachting, om het door de hand van een ander
opnieuw te zien modeleeren. Begrijp mij goed: ik
heb dikwijls. .. . heel dikwijls zelfs voortreffelijke
regisseurs gehad kunstenaars, die mijn scenario
tot een wereldsucces wisten te maken wat zal
ik u zeggen. .. . het is je eigen geesteskind niet
meer."
,.Eii toch ?"
,.En toch zou ik het werk niet willen opgeven.
Het is niet zoozeer onze eigen film die ons boeit
als wel de film. Het eigenaardige bewustzijn mee te
bouwen aan dit nieuwe fascineerende wereld-bestel
dat de film is, houdt ons vast als de armste
comparse en den eenvoudigsten belichtings-chef.
Ik ben dan ook altijd in de studio te vinden,
wanneer er geen film van mijzelf gedraaid wordt en
ik verzeker u, dat geen détail van het vak mij
vreemd is. Ik zou een film kunnen maken van
begin tot eind regie, Tonleistung", montage
alles. Dat is te zeggen als ik er de geëigende
persoonlijkheid voor was "
Weer dezelfde pijnlijke glimlach. Er gaat
mij een licht op ik begin iets van de
tragiek van dit bestaan te begrijpen van
dit eeuwige half werk van die chronische
desillusie. Mijn jblik gaat over de timide,
stille figuur over de blanke mollige handen,
de verlegen, bijziende oogen achter de dikke
brilleglazen ik luister naar de zachte,
aarzelende stem.... En ik denk aan den
veldheer, den duivelstoejager, den heerscher,
die de filmregisseur behoort te zijn. Neen
??inderdaad, dit is stellig niet de geëigende
persoonlijkheid !"
Hoe is u tot het manuscriptschrijven ge
komen?"
Als zooveel filnamenschen ? via de
journalistiek. Ik was krantenman bij Ullstein
van '14 tot '19 en behoorde met E. A.
Dupont, den lateren regisseur, tot de eerste
filmcritici. Op een goeien dag komt Lubitsch
bij me ^binnenwaaien en zegt, achter zijn
groote, zwarte sigaar vandaan, dat-ie een
filmmanuscript moet hebben.... aber etwas
verdammt Origmales! Het was in den goeien
ouwen tijd van de stomme film en toen
... nog niet zoo'n heksenwerk en voor de aar
digheid timmerde ik zoo'n draakje in mekaar.
Ik weet het nog precies: Die Auge der
Mumie Ma" een pracht van een
griezel' geval. Lubitsch was verrukt, wilde meer
;' hebben en voor ik het wist zat ik midden
in de opdrachten. Het werk beviel me en
ik ging naar Ullstein om een jaar verlof te
vragen, teneinde eens te zien of er toekomst
voor mij inzat. Ullstein vond het goed op
n voorwaarde: ik zou na mijn berouwvollen
terugkeer een jaar corrector blijven alvorens
weer publicistisch werk te mogen doen. De
film stond destijds n.l. zoo hoog aangeschre
ven, dat er na de besmetting twaalf maanden
quarantaine noodig scheen...."
Een oogenblik ! Waar haalde u zoo in
eens de noodige vakkennis vandaan?"
Doodeenvoudig. Ik liet mij een tijdlang
niets anders dan films voor-draaien met een typiste
bij dejhand, die ik alle scènes tot in bijzonder
heden dicteerde. Toen ik zelf aan het werk ging,
keerde ik het proces simpelweg om."
Ja, ja ? onwillekeurig schiet mij Buziau's
onsterfelijk aphorisme door het hoofd: 't Is maar
een weet!
Natuurlijk" gaat Liebmann verder dring je
hoe langer hoe dieper in dit eigenaardige werk door.
dat met niets anders ook niet met dramaturgie
of literatuur te vergelijken is. En dat je tenslotte
toch een zekeren voorsprong geeft. Als u nagaat,
?dat Heinrich Mann en Zuckmayer met z'n tweeën
zes t maanden ploeterden aan het manuscript
van ,.De blauwe engel". Sternberg las het, maakte
een eerbiedige buiging voor de literaire hooge
oomes en deponeerde het als volkomen on
bruikbaar in de snippermand. Ik schreef het
mst de zweep achter mij in twintig dagen'
en nachten !
(Skt op pag. 13)