De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 21 oktober pagina 5

21 oktober 1933 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2942 De Groene Amsterdammer van 21 October 1933 Muziek Constant van Wessem v*\* Beethoven en Lamond Het Hjkt een schade voor onze cultuur, dat in vroeger tijden de gramofoon niet bestond, die zoovele muzikale prestaties thans voor de toe komst kan vastleggen. De meesters vertolken hun eigen werken of die van anderen en men kan er min of meer uit opmaken hoe de opvatting geweest is, ook al moet onmiddellijk toegegeven worden, dat muziek de meest variabele der kunsten is en zobzeer van de reproductie afhankelijk, dat zij feitelijk op het moment, dat zij klinkt, weer opnieuw geboren wordt. Maar toch, als alle scheppingen van een tijd, hangen zij door het een of ander volgens Goethe door een zwak heid met dien tijd te samen en zoo is er ook in de'ïnuziek van Beethoven iets, dat haar uitdruk king ontleent aan de bepaalde muzikale zeggingswijze 'Van den tijd, waarin zij ontstond, zelfs al was haar waarde er een, die voor de eeuwigheid zou blijken te gelden. Maar de muzikale taal van Beethoven is niet die van de modern zakelijken", al is zij ook geconcentreerd en samenvattend in haar expressie, en een voordracht van zijn muziek volgens het snelle mechanische tempo wordt er hoogstens een van een slechte mechanische weer gave. De muziek van Beethoven is universeele en tegelijk allerpersoonlijkste kunst, die denk baar is. Er is dan ook feitelijk geen zwaarder te vertolken muziek dan deze muziek, die toch in haar muzikaal-technische middelen veel minder oorspronkelijk" is dan de vernuftige structuren der modernen", waarom de modernen dan ook , soms niet geschroomd hebben, de muziek van Beethoven niet zoo erg belangrijk" te vinden. Beethoven heeft dat zelf in zooverre toegegeven, dat hjj al zijn effecten verklaard heeft uit het juiste gebruik van het verminderde septiemacc'oord. Beste jongen", moet hij eens tot zijn leerling KarlHirsch gezegd hebben, de verrassen de werkingen, die velen slechts aan het natuurlijk genie van den componist toeschrijven, verkrijgt men vaak genoeg door de juiste aanwending en oplossing van het verminderde septiem-aocoord", ""hoewel bij daarbij weliswaar in het midden laat, of die juiste aanwending en oplossing eigenlijk niet eerder van datzelfde natuurlijk genie van den componist" dan van zijn techniek afhanke lijk is. * * * Zoo is het ook met de voordracht van Beet hoven's muziek. Technisch is zij zeer overzichte lijk en eenvoudig, een modern pianist, die Strawinsky en Schönberg meester is, draait er letterlijk 4e band niet voor om en hij lacht om de verba zend bizarre moeilijkheden", die Beethoven's tijdgenooten in deze muziek vonden en hoorden. Toch blijkt de moderne pianist minder dan ooit de juiste vertolker van Beethoven's intenties te kunnen wezen. Een moderne voordracht van Beethoven's muziek is meestal zoo onbevredigend, dat men niet veel moeite heeft om te constateeren dat de moderne pianist door zijn wijze van voor dragen van die muziek bewijst, dat, zoo hij haar technisch al volkomen begrijpt en meester is, hij haar naar de muzikale gedachte" al heel slecht verstaat. Juist die muzikale gedachte" is een factor in Beethoven's muziek die men met kennis van zaken, met kennis van een bepaalde . muzikale cultuur moet weten te benaderen om haar niet alleen te kunnen verstaan, maar ook uitdrukk^n. Beethoven's muzikale gedachte" was wel degelijk een deel van. het voelen van zijn tijd, en verhief zich boven den muzikalen vorm, dien hij gebruikte, diévandesymphonie, die hij steeds tot een vorm voor zijn muzikale fantasieën maakt hoe ft* HttNt^U ^ ouder hij wordt, vandaar dat zijn tijd, gewend aan den gesloten afgerondeia vorm van Mozart en Haydn, den zijnen bizar en verward vond. al lachen wij thans om zoo'n eenvoudige bizarheid en verwardheid. Want deze waren niets anders dan een bemiddelingsfactor voor zijn muzikale, gedachte, waarvoor iedere noot en iedere passage expressiemiddel werd. Beethoven heeft inderdaad, zooals de modernen zeggen, geen nieuwe vor men der muziek gevonden, maar hij maakte de muziek tot een nieuw expressiemiddel: dr,t voor het aller persoonlijkste, dat bij Beethoven door de grootheid van zijn muzikale gedachte tevens groot en universeel gevoeld werd. Daardoor doet Beethoven's muziek in de eerste plaats eeft beroep op den mensch in den voordrager, dien mensch, dien wij thans denromantisehen noemen, zooals ook de menschelijke idealen van Beethoven die van de romantici, de gevoelsmenschen" waren. Daardoor bereikt Beethoven's muziek ons ook niet dan via den gevoelsmensch, gelijk hij zelf, hoewel hij zich een muzikaal denker" noemt, in de eerste plaats een gevoelsmensch was, voor wien zelfs de toorn als bron van muzikale inspi ratie gold. Daarom ook kunnen de gevoels menschen onder onze pianisten vaak welsprekender vertolkers van Beetho\en's muzikale gedachte" zijn dan de technische virtuozen, de z.g. voor standers der absolute muziek" die Beethoven's technische muziek niet zoo erg belangrijk" vinden en over haar innerlijke eigenschappen heen spelen. Dit alles ging mij nogmaals door het hcofd onder het luisteren naar de voordracht van eenige pianosonaten van Beethoven, door Frederic Lamond gespeeld op een concert in de klebie zaal van het Concertgebouw, het eerste van een reeks waarop alle pianosonaten van Beethoven zullen worden ten ge- ^^ss^s hoore gebracht. Lamond zullen wij ongetwijfeld een ouderwetsch" pianist noemen. Hij is in zijn spel roman tisch, zijn accenten, zijn diminuendo's en cres cendo's zijn vol nadruk en bedoeling, zijn toon is nu eens teeder dan weer bulderend forsch, zijn heele pianistiek is stammig, sterk en gedrongen als zijn menschelijke verschijning, alreeds een aan het ouderwetsche herinnerend curiosum op zichzelf. Lamond speelt zooals hij zich aan een taak zet, voor niets daarbuiten om meer aandacht hebbend, louter vertolker en expressie. Maar onder zijn eigenaardige korte vingers, zij'i stijve armbewegingen bloeit de muziek open, ontwaakt de klank met al het warm-menschelijke, dat hij aan aandoeningen bezit, men wordt, eerst nog wat onwennig, meegenomen, men verzinkt met den voordrager in deze aandoeningen en ontroe ringen, waarvan hij zingt en zelf vol is, zooals een bezield declamator u meeneemt in de schoon heden van een vers of een stuk proza, welks schoonheden dan pas voor u open gaan: het is de eerlijkheid van deze grootheid van voelen en expressie, waarvan men onder den indruk geraakt, het menschelijk waarachtige, dat u treft en dat u laat vergeten of hier voldaan wordt aan de normen, die de aesthetiek stelt, want het leeft. En hoe zelden bereikt deze gewaarwording ons sinds wij door een formidabele techniek en een sportief meesterschap in het beheerschen van tempi en noten vervreemd zijn geraakt van het besef, dat zelfs de kunst niets anders is en kan wezen dan de diepste expressie van den mensch en zijn innerlijk leven, dat, wat ons van den mensch toch het naast staat en ons in de ontroering ge meenzaam wordt. Daarom, ik wil de prestaties van Lamond niet stuk .voor stuk analyseeren, ik wil mij er niet in verdiepen of hier ook niet teveel allerindividueelste expressie van Lamond werd gegeven, zoolang 'Lamond in die allerindividueelste expressie van zichzelf ons tevens Beethoven hoorbaar maakt. En dat doet hij, door zijn waarachtige grootheid van voelen, waarin beiden 'elkaar hafteren. Eïrest ons niets dan daar eerbiedig naar te luisteren. Straperlo Teekening B. van Vlijmen Minister Van Schalk: Dat wordt te erg die woekerplanten moeten er uit!" Nieuwe uitgaven Twee Urker Jongens, door S. Franken. Alk maar, Gebr. Kluitman. Zoo klein is Urk nog niet of Jaweh Bot met zijn vriend beleven er nog van alles, liet is natuurlijk volkomen logisch, dat jongens al vechtende van TJrk af het water in rollen. Verder is er nog een gezellig-vertellende groot vader, een afdrijvende ijsschots, St. Elmusyuur, zoodat er geen oogenblik van verveling voor Jaweh overblijft. Verslagen omtrent 's Rijks Verzamelingen van Geschiedenis en Kunst. 1932. Deel LV. Alyenwene Landsdrukkerij. Den Haag. Verzameld zijn de verslagen der rijksmusea te Amsterdam, Den Haag, Leiden, Delft, Dordt, Nijmegen en Enschede. Goed geslaagde reproduc ties en foto's van enkele nieuwe aanwinsten completeeren de uitvoerige gegevens. Prop je. door Joh. Veenbaas. Alkmaar, Gebr. Kluitman. Voor brave kwajongens, zooals Propje, bestaan er gelukkig altijd arme weduwen, die beschermd moeten worden en seniele vrekkige mannetjes, die zich in de luren laten leggen door eenige. witte lakens. In den regel hebben ze een bezorgde moeder en een sulligen vader. De rest verloopt dan ook volgens het bekende recept. De acute hartdood in de gerechtelijke genees kunde, door Dr. S. de Boer. J. B. Wolters, Groningen. Prof. de Boer licht zijn betoog toe aan de hand van het bekende proces Muylwijk, waaruit blijkt, dat, zoowel door de medici als door de juristen, in dit proces fouten gemaakt zijn. Na lezing zal men zich dan ook niet meer kunnen neerleggen hij d« in het vonnis genoemde conclusie. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl