De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 28 oktober pagina 18

28 oktober 1933 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

l ONTGOOCHELING Ontvettingspillen en zware lichamelijke oefeningen, zeide dokter Warhooft, mogen slechts worden toege past na een ernstig deskundig onder zoek naar de lichamelijke en geeste lijke gesteldheid van het individu. Talloos zijn de gevallen in mijn practijk waarbij joviale, aangename menschen diepe teleurstellingen heb ben ondervonden, ja zelfs vervielen ? tot grimmigheid en misdaad, ten gevolge van onbesuisd gebruik van patentgeneesmiddelen of door de zelf kwelling van te zware lichamelijke inspanning. Ben enkel voorbeeld in den vorm van eene weemoedige herinnering, die ik bezit aan n, wiens levenspad glad en vol vreugde was, tot het oogenblik aanbrak, waarop hij het noodlottig besluit vatte om een ander te worden dan degene, die hij tot vreugde van zijn omgeving was. Dit oogenblik viel op een avond in October, en niemand, die hem dien avond heeft mee gemaakt, vroo lijk en vol eetlust en dorst als hij Was, heeft kunnen beseffen wat er toen in hem omging, behoudens dan drie porties kreeft, vier hoeken pudding en al hetgeen daaraan vooraf was gegaan. Zij, die dien avond hebben over leefd, weten nog thans aan het haardvuur, in lange winteravonden En aan zijn rechterzijde.. Melchior Steelink Tcekeningen J. F. Doeve tot hunne kindskinderen te gewagen van de stemming, die nimmer meer sindsdien een zoo innig evenwicht ademde tusschen streelende verzadi ging en sprankelend genot van den geest. Zij worden nog bleek, en hunne stemmen trillen wanneer zij, in een diepe zucht, realiseeren dat toen, voor niemand zichtbaar, de geest van ver derf en vernietiging mede-aanzat, die ach hoe spoedig het levensgeluk zou vernietigen van hem, die de vroolijkste was, de hongerigste, de dorstigste en de luidruchtigste Hendrik Barvoet.. En de luisterende kleinkinderen zet ten groote, bange oogen op, en grij pen grootvaders sidderende, blauwdooraderende hand, als hij, na dien zucht, en starend in de haardvlammen, fluistert: Hendrik Barvoet vrede zij zijne assche. ... En dan is er niets dan het theewater dat het eeuwige refrein zingt van de eeuwigheid en de hooge gas-tarieven. .. Hendrik Barvoet had den huiselijken vrede [gevonden aan tafels, beschenen door vriendelijk, vroolijk licht: ronde tafels met de sporen van duizendenronde glaasjes, vier kante tafels, sneeuwwit ge dekt, waar hij aanzat, of be kleed met vlek kerig groen, waar hij in hemdsmouwen, en met een stok in de hand om heen kon loopen. .. tafels.. . tafels, zonder <$ die ne waar aan de Man, die als hoofd van een gezin zijne Beste mming eindelijk heeft gevonden, zich met ijver en liefde zet: de tafel van vermenigvuldiging. . . . Maar dien avond dan was de tafel geheel anders: ze was gesierd met rood en groen en wit, en de drink glazen lieten geen ronde sporen achter op het smetteloos damast, behalve dan, omstreeks Hendriks bord, een komeetvormige afteekening van bour gogne, welke hij aanstonds met zout had doen verbleeken tot een schuchter rose. . . .rose als de blos, die op zijn wangen gloeide. En niet alleen door de voldoening van zijn lichaam met een overdadig maal. Het Bruiloftsdiner ter eere van nicht Antoine, die het huwelijk niet open oogen ingegaan was met Petrus Yerdoner. Want flonkerden daar niet, aan zijn rechter zijde, helderder en blijder nog da,n de kaarslichten, twee oogen, wier glans slechts ge temperd werd door een pluim van cigarettenrook, op ongeregelde tijden opstijgend van tusschen twee roode lippen ? En behoorde dit alles niet toe aan Ernestine de Haas, die hij gekend had toen zij nog, naar den aard der schuldelooze kinderen, hem eens in het stadspark had toegeroepen: Vet te carbonade.... !" ... .Ernestine, die hij, want zoo grillig is het lot, in veertien jaren niet had terugge zien. .. . Zij was nu twee-en-twintig, en ook hijzelf was in de kracht van het leven: nauwelijks vier en vijftig. Maar even min als het hare, werd zijn aangezicht door een plooit je ontsierd. Alleen een c?Si Vette carbonade l! !" kniesoor zou de opmerking kunnen maken, dat zij de plooien, sporen van een leven dat haar den geheelen dag, en dikwijls nog tegen het morgengrauwen in aanraking bracht met de gezegende, frissche buitenlucht, door uitwendige middelen verdwijnen liet, terwijl bij hem, integendeel, eene krachtige verzorging van het in wendige de huid strak en gespannen liet staan. ft«# Het zal zoo omstreeks de derde hoek pudding geweest zijn, en op het oogenblik, dat hunne handen elkander vluchtig aanraakten bij het blusschen van een in teere kleuren met bloemen beschilderd perkamenten kaarsenkapje dat in vollen vlam stond. dat hij het hoofd, dat verre van ont sierd werd door bisschopsmijter van crêpe-papier, tot haar overboog en sprak: Jaren zijn voorbijgegaan sinds den dag, waarop het u vermaakte mij in de stadstuin carbonade te noemen. . . . Ach, wat weet een kind van het leven. . . . ? het speelt en zingt en zegt en doet datgene wat het meest voor de hand ligt. . . . ",-S| Hier knikte zij peinzend en wischte inmiddels met onnavolgbare gratie een kwak rumsaus van haar avondkleed, die gespat was van den lepel in zijn betoogende hand.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl