De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 november pagina 17

4 november 1933 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

l"... De Jokeivverzamelaar l t jy 'A We zaten in de bar van de Johan de Witt", die zijn weg zocht door den Indischen. Oceaan: Lange veld, de be stuursambtenaar, Nelissen. van de Overzeesche Handelsbank, Paul en ik. En we zouden ons partijtje gaan beginnen. Nelissen had om nieuwe kaarten geroepen, want men speelt alleen prettig met nieuwe, gladde kaarten. die door de vingers glijden. Onder het praten legde hij de joker terzijde en schudde het spel. Ik maakte een praatje"} Je permit teert? vroeg Paul en nam de [joker op om die zorg vuldig in zijn por tefeuille te steken. Ik had hem al bij een eerdere ge legenheid dat ge baar zien maken. Verzamel jij jokers..? vroeg ik r hem. Hij keek me even aan en knikte toen: Inderdaad.. ik verzamel die dingen. 11 Toen nam hij zijn kaarten op en we begonnen zwijgend te spelen. Gedurende die reis heb ik Paul nog verscheidene malen een Joker zorgvuldig in zijn portefeuille zien bergen. Een tijd lang plaagden we hem~er mee, maar aangezien hij daar nooit op inging was de aardigheid daar spoedig af. Paul was een wonderlijke vent. Niemand wist precies wat hij in Indi ging uitvoeren en als men er hem naar vroeg haalde hij de schouders op. Hij wist het nog niet. Hij zou nog wel eens zien. . Nooit kreeg men een gedecideerd antwoord. Dat jongmensch, zei de een, reist voor zijn pleizier. Kwaadaardige tongen be weerden, dat hij wel wat op zijn geweten zou hebben. Ik mocht hem echter graag. Hij had een cynische, wat weemoedige wijze van praten, die me achter zijn rustig uiterlijk hevige gemoedsbewegingen deed ver moeden. Naarmate we Indiëdichter naderden werden de menschen aan boord meer in beslag genomen door hun persoonlijke aangelegenhe den. Officieren en ambtena ren ontvingen telegrafisch bericht omtrent hunne be stemming en de rgesprekken bewogen zich meer en meer om promotiekansen. Temidden van dit alles en de voorbereidingen tot het debarqueeren, kwam Paul wat geisoleerd te staan. Hij had daarginds niemand die hem afwachtte, had geen bepaalde ambitie en geen reisdoel. Op den laatsten avond, Hans Netto Teekeningen J. F. Doeve toen er gedanst werd, vond ik hem alleen bij de reeling staan. Ik maakte een praatje met hem en opeens vroeg hij me waar ik heen ging. U hebt een sympathieken indruk op me gemaakt, zeide hij. Het is voor mij een prettig idee, dat u in Indi bent en misschien hoort u nog wel van mij. Ik verzekerde hem, dat ik hem, zoo mogelijk en naar mijn beste kunnen, zou helpen en toen lachte hij weer zoo cynisch en zeide dat ik nooit last van hem zou hebben.... Niemand behoeft last van mij te hebben, zeide hij met zekeren nadruk en meer was er niet uit hem te krijgen. Den volgenden morgen was het roezemoezig aan boord en ik had nauwelijks gelegenheid om Paul nog de hand te drukkenTemidden van mijn werkzaam heden, die zich hadden opgehoopt, had ik geen gedachte meer voor dien medepassagier over gehad. Soms vroeg ik me plotseling af waar hij gebleven kon zijn en met name eens in de soos, toen nuttige kaarten zijn, die men uit het spel kan weggooien, behalve bij hasard... . Veel dank voor uw moeite. . . . Daaronder volgde Pauls' handteekening. Nog was ik in stomm e verbazing toen ik den volgenden dag in de courant las, dat Paul zich ergens in een binnenplaats-hotel van het leven had beroofd. Volgens belofte stuurde ik het briefje met de zonderlinge bijlagen door naar het opgegeven adres. Per keerende mail ontving ik een tragischen brief van den verslagen vader. Viel er een dozijn \jokers uit] we een nieuw spelkaarten aanbraken. Het scheen wel, dat Nelissen die zelfde gedachte gevoeld had, want zoo terloops vroeg hij: Zeg, heb jij nog ooit iets gehoord van dien gekken vent, die altijd de jokers opspaarde? Maanden gingen voorbij. Toen bracht de post me op zekeren dag een dikken brief. Toen ik dien opende viel er tot mijn verbazing een dozijn jokers uit. Verder bevatte de enve loppe niets dan een kort briefje, dat als volgt luidde: Waarde Heer, Ik beloofde U, dat U nooit last van me zoudt hebben en ik breek die belofte thans voor de eerste en laatste maal. Wees zoo goed en stuur deze kaarten naar het volgende adres: (volgde het adres van een notaris in Gelderland) en bericht hem, dat jokers onPaul, schreef deze, na dank betuigingen voor mijn intermediair, was een vreemde jongen. U weet waar schijnlijk, dat we hem naar Indi hebben gestuurd wegens hooge speelschulden. Hij had beloofd zijn leven te beteren en werk te zoeken. Blijk baar is hij daar niet in geslaagd. Wat kan hij met die jokers bedoeld hebben ? Ik heb den brief niet beantwoord. Er was geen aanleiding toe, want Paul had me nooit eenige confidentie gedaan, behoudens dan, misschien, in die rare geste om de jokers, de gemin achte grappenmakers in het serieuse kaartspel, die anderen kortweg uit het spel gooien, met zooveel piëteit te verzamelen. Dat moet hem, nadat de familie hem verstooten had, tot een obsessie zij n ge worden. . Hij ontfermde zich over zijn lotgenooten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl