De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 november pagina 7

4 november 1933 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na. 2944 De Groene Amsterdammer van 4 November 1933 r v Weg in een canada-woud. Populieren Dr. Jac. P. Tliijsse Het heeft in September te weinig geregend in het begin van October ook nog. Toen is het gaan waaien, eer de regen kwam en met dat al hebben de boomen veel van hun bladeren verloren, eer ze mooi sappig hun herfsttinten konden vormen. Gelukkig is er nog heel wat over gebleven en we behoeven niet zonder kleur den winter in te gaan. Sommige deelen van ons land liggen nu geheel onder een goudgelen glans, de herfstkleur van de populieren. In het bijzonder kunnen wij daarvan genieten in Brabant. Het land van Best en Boxtel krijgt daardoor een tijdelijke vermaardheid, te vergelijken met die van Kennemerland, als de bollen bloeien of de Betuwe, als de boomgaarden staan in pronkgewaad. Maar het is niet alleen het land van Best en Boxtel, nog honderden kilo meters langs de wegen en langs de kronkelbeken zijn in de laatste tientallen jaren bezet met populierstek. Midden Limburg, de Geldersche Achterhoek, de IJseloevers doen ook mee, ja, in IDS IE ZONEN Twente en Drente zien.we ook de oude stoere dichte eiken verdwijnen, om plaats te maken voor de luchtige populieren. Ook in dit opzicht krijgt Nederland gaandeweg een heltt ander uiterlijk, een nieuwe schoonheid. Al vele jaren geleden wisten we dat er voordeel te behalen is van het aanplanten van populieren. Het was een vrij algemeen volksgeloof, dat een populier een gulden per jaar verdient, optimisten brachten dat zelfs op een daalder. Populieren groeien snel, hebben een voordeelig stamverloop en leveren op vijfentwintig of dertigjarigen leeftijd al bruikbaar klompenhout. En nu het met de klompen minder vlot gaat, is er weer vraag ge komen van de lucifersfabrieken. Eén lucifer is maar een heel klein stukje hout, maar er worden er in ons land alleen al millioenen per dag verbruikt. Zoo is het te begrijpen, dat onze twee lucifers. fabrieken te Eindhoven en te Breda samen 8000 kubieke meter hout verwerken. De klompen industrie vraagt nog minstens vijfmaal zooveel en dan wordt ook veel populierhout gebruikt voor de triplex-fabricage, voorj piano's, kratten, kisten aardbeimandjes enz. In het bijzonder interessante boek van Dr. A. A. C. Sprangers: De economische beteekenis van het bosch voor Nederland (uitgave van de Nederlandsche Heidemaatschappij) kunt ge over de groote beteekenis van onze populierplantages veel leerzame bijzonderheden vinden. In dezen merkwaardigen tijd schijnt de populier de eenige boom te zijn, die nog profijt oplevert. Geen wonder, dat tal van gemeenten hun gronden gaan beplanten met populieren, ook al met Rijkssteun en werkverschaffing. Over vijfentwintig jaar kunnen we de rekening vereffenen. Vanouds groeien in ons land een drietal soorten van populieren: de zwarte populier, de ratelpopulier of esp en de abeel; .bovendien nog een bastaard van de beide laatste soorten, dien we den grijzen populier zouden kunnen noemen, maar hij wordt meestal ook voor .abeel versleten. Alle drie groeien zij op hun mooist in en langs de duinen. Daar treffen we soms zwarte populieren aan met stammen van anderhalven meter middellijn en meer. Er zijn ook forsche abeelen te vinden, maar in het open duin vinden we de abeelen evenals de espen toch meestal als laag houtgewas. De productieve populieraanplant schenkt echter aan deze drie soorten weinig aandacht, maar houdt zich vooral bezig met den Canadeeschen populier, in den volksmond reeds lang kortweg bekend als canada". Deze canada's lijken het meest op de zwarte populieren, maar zijn er ge makkelijk van te onderscheiden, doordat hun jonge takken niet rond, maar kantig zijn, eigenlijk vijfkantig, want onder iederen knop en die knop pen sta an in vijf rijen gaat een scherpe richel over den tak heen. Uit den aard der zaak vinden we in ons land weinig of geen eeuwenoude canada's. Wanneer ze tijd van leven hebben worden ze even forsch als de zwarte populieren en tijdens hun wasdom vertoont de schors velerlei interessante wisseling van kleur en structuur en er zijn er bij die in hun blankheid aan berken doen denken. Dat kunnen sommige abeelen trouwens ook. De vraag mag gesteld worden, of ons landschap door dezen sterken aanplant van canada's aan schoonheid en belangrijkheid zal winnen. Nu, dat hangt af van de manier: van behandeling. Waar men onbedacht te werk' gaat, kan het gebeuren dat de snel opschietende boomen uit den verticalen stand geraken en dan is een weg met zoo'n uniforme sliert van uniform seheevèboomen wel heel leelijk. Maar ik behoef het niet te vertellen in den regel zijn ze prachtig van vorm en stand, prachtig van gelend blad in het najaar, prachtig van rijken purperen bloei in het voorjaar. De vertakking is nuchterder dan die van eik en beuk, de kroon sluit zich niet, zelf bij zeer oude boomen. Daardoor komt er onder de populieren meer licht dan zelfs onder eiken en zoo is het mogelijk, dat wij onder de populieren een tweede bosch krijgen van elzen. hazelaars, wilgen etc. met al de bijkomstige wildheid van het elzenbosch. Op sommige plaatsen houdt men dien elzengroei tegen en laat alleen gras over, wat er heel netjes en licht en saai kan uitzien. De eik heeft door velerlei oorzaak een groot prestige, niet het minst wel, doordat een zeer bonte dierenwereld direct van hem afhankelijk is, van edelhert en wildzwijn af tot microscopisch kleine sluipwespjcs van den derden graad toe. Gelukkig zijn onze populieren in dit opzicht ook Canada's langs de beek niet misdeeld, vooral wat de insecten betreft en, het zou wel eens interessant zijn, om na te tellen, wie er de meeste gasten op na houdt, ook wat betreft de paddestoelen. Wanneer we er nu nog even 'aan herinneren, dat spechten en eksters bijzonder graag hun nesten maken in de canada's dan vinden we er alle reden toe, om ons te ver heugen in deze nieuwe phase van het Nederlandsche landschap. Maar ik zou niet graag ter wille van den canada onzen eik willen missen en er bestaat wel eens kans, dat men om het vlugge voordeel op menige plaats een canada zet, waar ook een eik had kunnen staan. Nieuwe uitgaven Spionnage in het veldleger door Mr. AT Root haert. N. V. Seyffardts boek- en muziekhandel Amsterdam. } Eenigen tijd geleden mocht ik het genoegen hebben een allergenoegelijkst, detective-roman-; achtig boek van Mr. Eoothaert aan te kondigen; en nu ik dit prettige boek van denzelfden auteu niet een enkel woord aankondig is dat genoegen^ even groot. Ook thans vervult de scherpzinnige, luitenant Pirjon den rol van detective en hij doet dit op een wijze die alle Holmessen, Geoffry Gills, en Duse's jaloersch zou kunnen maken. Deschrijvefi heeft en dit strekt hem tot groote eere j op geen enkele plaats de situatie onwaarschijnlijk of gewrongen-van-logica gemaakt. Men kon eerder zeggen, dat hij op doodsimpele wijze den scherpe^ draad afwindt, die naar het dramatische einde voert en vooral is zijn taal zoo eenvoudig, zoo zér gemeenzaam zelfs, dat hij met versma ding van griezel-verwekkende taaikunstjes en woord-equilibrismen een gezellige verteller lijkt, doch een bijzonder intelligent bouwer van situaties is. Naar den geestigen trekband te oordeelen zou men er bijna toe komen te ver-? onderstellen, dat niet alles wat Mr. Koothaerfc vertelt op loutere verbeelding berust. Een boek als dit kan men niet na-vertellen en evenmin kan men het de maatstaven der kunst aanleggen. Het is louter amusement, maar dat groot is in ieder opzicht waarin het kleine groot kan zijn. Ontspanningslectuur van groote intelligentie en boei ende sfeer. En dus: voortreffelijk. E. ELI AS HMHOjjjJU ^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl