De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 11 november pagina 1

11 november 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1*77 No. 1945 De overheid en arbeids geschillen Noch de socialistische klassenstrijd, noch de communistische of de fascis tische machtsstaat, maar de Nederlandsche Arbeidsgeschlllenwet In het jongste geschrift, dat mijn vriend Mr. Dr. "W- Westerman, sedert korten tijd lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan het onderwerp, dat hem zoozeer ter harte gaat Arm Nederland" heeft gewijd, komt op blz 32 de vol gende opmerking voor: ,,de Bijksbemiddelaar, dat zonderling ambtelijk product, dat in den regel de , door den werkgever noodzakelijk geachte loons verlaging halveert en met deze eenvoudige reken kundige bewerking den socialen vrede tracht te dienen." Wat zou het nut zijn van de vriendschap, indien men zijn vrienden hun feilen niet zou mogen toonen? Het komt mij voor, dat de heer Westerman in dit citaat wederom blijk heeft gegeven van die ?eigenaardige mentaliteit, die niet alleen hem maar vele andere landgenooten in de huidige omstandig heden kenmerkt: dat zij zonder eenige studie van Nederlandsche toestanden en Nederlandsche tra ditie een Nederlandsche regeling, die betrekkelijk gesproken de beste ter wereld is, afwijzen op grond van een uit het Italiaansch of uit het Duitsch ver taalde formule. Bijna niemand neemt thans meer het standpunt in, dat de overheid zich van bemoeiing met arbeids geschillen heeft te onthouden. Met dergelijke ge schillen zijn zoo groote algemeene belangen ge moeid, dat de overheid niet afzijdig kan blijven. De vraag is slechts, of de overheid verstandig doet, stakingen en uitsluitingen te verbieden, of dat zij zich moet bepalen tot het instellen van organen, die pogen de geschillen in der minne op te lossen. De eerste methode is die van het Italiaansche fascisme, waaraan de heer Westerman zijn liefde heeft verpand. De tweede die van de Nederlandsche Arbeidsgeschillenwet van 1923. Het ligt voor de hand, dat men zich in Itali niet bepaalt tot het verbieden van stakingen. Een dergelijk verbod zou de arbeiders inderdaad tot ,,loonslaven" maken. Zij zouden iedere loons verlaging, die door hun patroon wordt afgekondigd, moeten slikken, op gevaar af van anders met den Strafrechter in aanraking te komen. Wanneer ha het huidige Italiëeen arbeidsgeschil ontstaat en daartoe aangewezen organen er niet in geslaagd zijn het geschil in der minne op te lossen, wordt de beslissing gegeven door een lid van de rechterlijke macht, bijgestaan door een vertegenwoordiger van de patroons en een ver tegenwoordiger van de arbeiders. In laatste instantie worden de loonen ha de bedrijven dus vastgesteld door een overheids orgaanDeze regeling heeft ongetwijfeld het groote voordeel, dat arbeidsconflicten voor goed tot het verleden behooren. Maar daaraan kleeft het zeer groote gebrek, dat de verantwoordelijkheid voor den gang van zaken in de bedrijven niet langer rust op de ondernemers en de arbeiders, maai; op ^en orgaan^ dat niet in staat is die verantwoorde lijkheid te dragen. : Een objectieve kijk op de geschilpunten is bij een dergelijke procedure voor dengene, die in laatste instantie heeft te beslissen, niet langer mogelijk, omdat de ervaring met arbeidsgeschillen leert, dat partijen, die van te voren weten, dat het toch niet tot een conflict zal komen, zoodat zij geen enkel risico voor haar eischen op zich nemen, die eischen tot een zeer hoog niveau zullen op voeren, ha de verwachting,, dat de beslissing van den arbiter toch wel ongerfcer op een halveering van de geschilpunten zal neerkomen. Men behoeft niet te vragen uit welk land de heer Westerman zijn wijsheid heeft gehaald. Ook in Rusland, dat in'dit opzicht overeen stemming vertoont met Italië, zijn stakingen en uitsluitingen verboden. De leiding der bedrijven, zoowel in economisch als in sociaal opzicht, berust daar in handen van overheidsorganen. De Nederlandsche Arbeidsgeschillenwet 1923, waaraan de naam van den'Minister van Arbeid Aalberse verbonden is, kent arbitrage slechts in die gevallen, waarin beide partijen daarin bewilligen. Wanneer door een arbeidsgeschil het algemeen belang in hooge mate wor'dt geschaad, kan de Minister van Sociale Zaken een onderzoek doen instellen en de ondernemers verplichten voor dat onderzoek hun boeken open te leggen. Dat middel heeft in de bijna 10 jaren, dat de Arbeidsgeschillen wet werkt, nog nimmer toepassing gevonden. De blijkens de ervaring in Nederland het meest toegepaste methode is, dat de Rijksbemiddelaar na zich van de geschilpunten op de hoogte te hebben gesteld, wanneer hij daartoe aanleiding vindt, aan de partijen een bepaalde oplossing in overweging geeft. Partijen zijn aan dat advies niet gebonden. De Rijksbemiddelaar beschikt over geen enkel dwang middel om aan zijn uitspraak kracht bij te zetten. Zijn advies ontleent zijn waarde uitsluitend aan de onpartijdigheid,' van den voorsteller, aan het gezag, dat voortvloeit uit zijn officieele aanstelling en aan zijn geschiktheid voor dat ambt. De verantwoordelijkheid voor de gevolgen blijft geheel en al rusten op de partijen, die, krachtens hun functie, die verantwoordelijkheid moeten dragen. Het is de groote waarde van deze methode, dat zij het hoogstgewichtige punt, dat deze verant woordelijkheid betreft, in een helder licht stelt. De Arbeidsgeschillenwet 1923 heeft uitnemend voldaan. Een uitstekend kenner van ons arbeids recht, die in 1922 van het wetsontwerp had ge schreven, dat het berust op een stelsel, waarvan de ondeugdelijkheid en de staatsgevaarlijke strek king zich reeds manifesteerde" en dat het de overwinning was van gedachten, die den grondslag van ons economisch leven aantasten", heeft dezer dagen op grond van een ervaring gedurende bijna 10 jaren, in heel wat nuchterder bewoordingen geconstateerd, dat over de resultaten van de werking dezer wet over het algemeen gunstig wordt geoordeeld". Een zeer bekwaam redacteur van Het Volk", die aanvankelijk had geschreven, dat de wet Zaterdag 11 November 1933 Viooltjes VoortreffelQke) chocolade to dm vorm TOD vioolneB» 6en «pedante». RINGER5 let op tkn naam/J volledig was mislukt, heeft na een dieper gaand onderzoek omtrent de bereikte resultaten, zijn aanvankelijke meening royaal herroepen en zich vereenigd met de conclusie, dat de wet een zeer bevredigend succes" heeft opgeleverd. Dat pleit niet alleen voor dien schrijver, maar niet minder voor de jwet en voor dengeen, die indertijd voor het ontwerp de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Het is volkomen onjuist, dat het resultaat van de bemoeiingen van den Rijksbemiddelaar in den regel is, een halveering van het geschilpunt. Nie mand, die eenige studie heeft gemaakt van de ver slagen, welke de Rijksbemiddelaars geregeld van hun werkzaamheden doen verschijnen, zal een dergelijke conclusie neerschrijven. Moeilijk kan men volhouden, dat de Rijks bemiddelaar, die in het voorjaar van dit jaar door partijen werd geroepen de geschillen omtrent de loonen in de Geldersche steenindustrie door arbitrage te beslechten en die een loonsverlaging van niet minder dan 20 a 25 pOt. voor zijn ver antwoordelijkheid heeft durven nemen, het ge schilpunt heeft gehalveerd. Toen de conjunctuur den arbeiders gunstiger gezind was, dan in den laatsten tijd het geval is geweest, placht menig arbeidsgeschil, ook na de tusschenkomst van den Rijksbemiddelaar, met een volkomen overwinning van de arbeiders te eindigen. Moet op grond van de ervaring in ons land worden geconcludeerd, dat het systeem, dat stakingen en uitsluitingen verbiedt en in geval van conflict de beslissing in handen legt van een door de overheid aangewezen arbiter, onder alle omstandigheden moet worden afgewezen? Ik zou voor die conclusie niet gaarne de ver antwoordelijkheid op mij nemen. Het geval is denkbaar, dat arbeidsconflicten en sabotage aan de orde zijn van den dag en dat het algemeen belang eischt een met dwang gepaard gaande tusschenkomst van de overheid. Dan moet van twee kwaden het minste kwaad worden ge kozen. Het is mogelijk, dat het in Italië, toen Mussolini aan het bewind kwam, zoo ver gekomen was. Ik matig mij geen oordeel aan over Italiaansche toe standen en Italiaansche middelen. In Nederland is echter onder de omstandig heden, waarin wij verkeeren, evenzeer verwerpelijk de leer, dat men door den klassenstrijd te ver scherpen, de komst van een betere maatschappij zal bevorderen, als het stelsel, dat de overheid geroepen en in staat is, de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de loonen, die in de par ticuliere bedrijven moeten worden betaald. Gelukkig is het land, waar de citroenen groeien. De nuchtere aard van ons volk moge het behoeden voor de kooplieden, die het Nederlandsche knollen onder den naam van Italiaansche citroenen in de hand willen stoppen. A C JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl