De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 11 november pagina 13

11 november 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Een onttroonde koning L. J. Jordaan Jaimings in Der letzte Mann" Emil Jannings In ,,IJe Bol Pausole" Le roi Pausole" is een zwakke film van den zwakken Granowski zóó zwak en zóó evident mislukt, dat geen oordeel van beteekenis (voorzoover mij bekend) een woord van werkelijke waarWeering heeft weten te vinden. Er bestaat dan ook geen enkele reden dit wark in een uitvoerige be spreking te behandelen. Per slot van rekening heeft het in tegenstelling met de andere films van Granowski geen andere pretentie dan die van de ,, big show".. .. en wie het ge val wil gaan zien om de 365 bloote ruggen, dfe heeft onzen zegen. Prosit! Maar er is een omstandigheid, die toch even de aandacht vasthoudt en tot nadenken dwingt. Mid den in den krijtenden hoop schoonheidskoninginnen wordt een man van den eenen kant van het filmdoek naar den anderen gezeuld, die eens door zijn machtig gebaar zulk een fraai gezelschap uit elkaar deed stuiven als een vlucht musschen. Met een fatterigen monocle en een blinkenden cylinder gaat Emil Jannings door deze film mat en uit gedoofd. Hij voor wien men vroeger vijftien hon derd van de twee duizend nieter celluloid reser veerde, krijgt ternauwernood een kans ^>m zijn bekende wutpsche" blikken te lanceeren of zijn ietwat zwaarlijvigen humor (overigens de bedenkelijkste zijde van zijn talent) aan den man te brengen. Dit is temidden van al deze geforceerde zonnigheid en vroolijkheid een tragedie, welke geen ernstigen filmbeschouwer onbewogen kan laten. Want per saldo was Emil Jannings buiten de matelooze overdrijving zijner bewonderaars om een der groote figuren welke de cinematografie heeft gekend. , * * ? '- * Er bestond in den aanvang geen enkele aanlei ding om deze carrière zulk een praematuur einde Jannings in Le roi jPausol te voorspellen. Jannings had die eene machtige eigenschap mee, welke vóór alles over het leven van den filmacteur beslist: jilm-persoonlijkheid. Zijn figuur vulde het doek concentreerde de aandacht, zonder dat hij nog een woord had ge sproken of een gebaar gemaakt. Hij had in zijn machtigen kop die merkwaardige magnetische kracht, welke iedere expressie vertienvoudigt als door een electrischen versterker. Zijn gestalte be schikte over die mysterieuse geladenheid, welke geen tooneelspel kan vervangen en die alleen op het filmdoek tot haar recht komt. Bij dit alles was hem het voorrecht ten deel gevallen, een geschoold speler en mime te zijn. Kortom in zijn figuur waren de twee beslissende factoren aanwezig, die haar tot een lange en roemrijke filmloopbaan sche nen voor te bestemmen. En niettemin moest deze carrière via een ongekenden climax met fatale zekerheid voeren naar een voortijdig einde. Men heeft wel eens beweerd, dat Jannings' ver blijf in Hollywood den grooten knak aan zijn kun nen heeft gegeven een meening, die mij onjuist lijkt. Lang voor zijn vertrek naar Amerika was deze formidabele persoonlijkheid aangetast door de in fectie, die onverbiddelijk naar den ondergang moest leiden. Tartuffe", De laatste Man" ja, zelfs Variété", z\jn beste en grootste creatie, von den in hem reeds een man die, artistiek gesproken, Jannings in Variété" ten doode opgeschreven was.... wanneer geen krachtige hand ingreep. Zulk een krachtige hand greep inderdaad nog enkele malen in te kort en te incidenteel, helaas, om de catastrofe te kunnen verhinderen. Ernst Lubitsch wist te Hollywood de voortreffelijke eigenschappen van dezen zeldzamen filmspeler nog eens te benutten aan Bobert Siodmak zou het daarna nog eenmaal gelukken: in de Patriot" en Stürme der Leidenschaft" scheen dit merkwaardige talent te willen herleven vóór het definitieve einde dreigde. Maar er was een noodlottige factor in het spel gekomen, die Jan nings telkens weer den verkeerden kant opdreef den kant van den verwenden tooneelspeler. Bij zijn bezoek in 1930 aan Amsterdam, vertelde E. A. Dupont mij, welke bezwaren het reeds in 1925 op leverde, bij het verfilmen van Variété", om met Jannings te werken. Ruzies en herrie zonder einde, omdat de destijds reeds zoo verwende en populaire speler alles weigerde, wat naar zijn meening een persoonlijk succes in den weg stond. In het bijzon der herinner ik mij de heftige oneenigheid, waarvan Dupont verhaalde, over de vraag of Jannings al dan niet met een baby op zijn arm voor de lens zou treden. De acteur weigerde dit pertinent, daar hij meende, dat die precaire positie zij n figuur belache lijk maakte en hem in het spelen" moest hinderen. Slechts het dictatoriale ingrijpen van den almachtigen productieleider, Erich l'ommer, voorkwam een definitieve breuk. Toen in hetzelfde jaar Murnau de leiding overnam, zonder tegen den eigenzinnigen acteur opgewassen te zijn, was het mis. Jannings in Tartuffe" Zoowel De laatste Man" als Tartuffe" toonen ons ten voeten uit den filmspeler, die door over drijving en krampachtigheid van gebaar en expres sie bewees, het contact met de film verloren te hebben. Van nu af aan vervalt Jannings in een spelenop-de-galerij" dat hem weliswaar een periode van goedkoop succes bezorgde, maar hem tevens onweerhoudbaar deed afglijden naar het schmierespel. Wat het tooneel verdraagt, wijst de film on verbiddelijk af: de exuberantie van uitdrukking en gestie doodt zich zelf voor de lens, met dezelfde zekerheid die het effect van een symphonieorkest in de huiskamer vermoordt. Daarbij kwam nog een hebbelijkheid, gedeeltelijk uit Jannings' tooneelloopbaan overgebleven anderzijds door zijn populairiteit te voorschijn geroepen: de roem maakte hem overmoedig en dreef hem naar een virtuozendom, dat de film niet accepteert Jannings gaat jonge-janningsen. Het werd een soort sport voor den over het paard getilden acteur, alle mo gelijke en onmogelijke karakters te willen uitbeel den. Het beroemde in de huid van een ander kruipen" (het ideaal van den tooneelspeler) fasci neert hem en laat hem niet meer los. Hij voelt zich niet meer gelukkig zonder pruik en grime hij wil van alles zijn. . . . grijsaard, bedelaar, koning, wijsgeer, krankzinnige zelfs jonge minnaar. . . . alleen niet: zichzelf. Zijn optreden wordt een gefor ceerde maskerade, waarin de natuurlijke kracht van eigen persoonlijkheid hopeloos verdrinkt. Het publiek juicht al dit hevige gedoe verbaasd en ge amuseerd toe tot het de leegheid en kunstmatig heid er van beseft, die tot maniertjes en trucjes doet vervallen omdat het onmisbare fond der eigen persoonlijkheid er aan ontbreekt. Nog eenmaal zien wij Jannings in al zijn tragische grootheid hij speelt in Stürme der Leidenschaft" geen grijs aard, geen bedelaar, geen heldentenor, maar een goedhartigen, naïven bruut die hij in wezen is. Nog eenmaal zien wij dezen reus voor ons opstaan met zijn formidabele schouders en beperkte hersenkas??met zijn enorme geladenheid en ontroerende onhandigheid. Nog eenmaal betreuren wij het zeld zame talent, dat door een moedwillig hara-kiri verloren ging dat zich dwaselijk grooter waande dan de onverbiddelijke meester: het filmapparaat. Dan schijnt het, of hij zijn rol voorgoed heeft uit gespeeld de beperking, die hij zichzelf had moe ten opleggen toen het nog tijd was, wordt hem thans voorgeschreven door een tanende populari teit. (Slot op pag. 14) Jannings in Stürme der Leidenschaft"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl