De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 11 november pagina 15

11 november 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van Schuld en boete 'n Sfeer van gezelligheid met onze chique lampen. De prijzen vallen U erg mee. JASPERS CEINTUURBAAN 3O8 AMSTERDAM. TEL. 2IOO6 . C. A. Klaasse Prijsdaling De ongekende daling van vrijwel alle prijzen heeft het vraagstuk van de reëele last der geldschul den in den laatsten tijd meermalen op den voorgrond geplaatst. Als regel mag men aannemen, dat de persoon of instelling, die een schuld heeft aange gaan, daartegenover een actief bezit waarin het ge leende kapitaal is belegd. Nu komt het natuurlijk steeds Voor, ook in volkomen normale en rustige ttfden, dat de waarde van zulk een ,,belegging" bij den nen debiteur stijgt en bij den anderen daalt. Maar in een periode van algemeene en sterke prijs daling, zooals die welke wij bezig zijn door te worste len, wordt de wanverhouding tusschenhet actief der meeste debiteuren en hun schuldenlast tot een pro bleem. Een probleem, dat men van twee kanten kan bezien: van het standpunt van den schuldenaar, die niet instaat is aan zijn verplichtingen, uit hoofde van rente en/of aflossing, te voldoen en die bedreigd ?wordt met executie, derhalve met ontzetting uit zijn bezit, en anderzijds: uit den gezichtshoek van de crediteuren die geen kans zien hun vorde ringen te incasseeren. Dit laatste vraagstuk wordt vooral moeilijk wanneer de schuldeischers zelve ook weer verplichtingen hebben aangegaan op grond van hun eigen uitzettingen, n.l. in het geval der banken welker soliditeit op het spel kan staan. Een groot aantal regeeringen heeft zich genoopt geacht in te grijpen en de consequenties van de ingetreden divergentie tusschen waarde van het ?actief der debiteuren en het bedrag der schuld te verzachten. Tweeërlei maatregelen zijn daarbij mogelijk. Men kan trachten het prijsniveau omhoog te schroeven, waardoor zoowel het gevaar voor den ?debiteur om uit zijn bezit te worden gestooten, als het gevaar voor den crediteur om op hoofdsom en rente verliezen te lijden, wordt tekeer gegaan. De hier te lande genomen maatregelen tot steun aan de'Txjeren hebben, al is dit allerminst hun eenige en zelfs niet hun voornaamste opzet, mede dit doel bereikt. In Amerika is ongetwijfeld het schulden vraagstuk n der aanleidingen geweest, die de re geering er toe hebben gebracht den dollar te doen deprecieeren. In de laatste haussejaren is daar de Verschuldung" zoowel van den landbouw, het onroerend goederenbezit en de nijverheid, buiten gewoon sterk toegenomen zeer terecht wijst daarop ook het overigens vrij dilettanterige jongste boek van Maurois: Chantiers Américains en de prijsstijging, die met het goudembargo beoogd werd, ?was niet in de laatste plaats bestemd om het credietwezen van den ondergang te redden. Men kan de oplossing'ook op een andere wijze zoeken, door n.l. in plaats van het prijsniveau weer in het schuldenpeil te laten groeien", dus de oude verhouding te herstellen, de schulden aan te passen aan de prjjzen, althans de consequentie der discongruentie: uitwinning van den schuldenaar tijdelijk ?op te schorten. Directe aanpassing van het schul denpeil door vermindering bij de wet van alle langloopende schulden met een zeker percentage heeft men, zoover ik weet, nog nergens aangedurfd- Maar wel is b.v. in Duitschland de gedwongen rentever laging doorgevoerd die niet anders beteekent dan een verlaging van de schuld, niet van de hoofdsom maar toch van de jaarlijksche rente. Maar ook die maatregel behoort tot de hooge uitzonderingen. Veelvuldiger heeft men zijn toevlucht genomen tot een moratorium, een lapmiddel, dat natuurlijk al leen maar verdedigd kan worden en zin heeft wan neer men de bestaande moeilijkheden als tijdelijk beschouwt. Ook hier te lande zijn speciaal van de zijde van den Bond van Landpachters en Hypotheekboeren stemmen opgegaan om een executie verbod af te kondigen, hetgeen practisch met een moratorium gelijk staat, wijl immers de sanctie op het in gebreke blijven van den debiteur dan zou wegvallen. Het zij op den voorgrond gesteld, dat door zulk een maatregel uitdrukkelijk de geldnemer wordt ,',voorgetrokken", en dat geldgevers er zelfs door in groote ongelegenheid kunnen geraken wanneer zij n.l. zelve verplichtingen hebben. Bij hypotheek banken zou men nog, door ook voor de aflossing van pandbrieven een moratorium af te kondigen, kunnen vermijden, dat de banken en souffrance raakten, maar bij levensvèrzekeringmaatschappijen wordt dat al heel moeilijk, terwijl ook het geval van spaarbanken met opeischbare verplichtingen niet eenvoudig is. Wat is de strekking van zulk een moratorium ? Zorg te dragen dat de schuldenaar, die niet aan zijn verplichtingen voldoet, toch niet uit zijn bezit ontzet kan worden en zijn bedrijf wanneer met zijn actief een bedrijf wordt uitge oefend kan voortzetten. De debiteuren zijn ge neigd de billijkheid in het geding te brengen en hun onschuld te betoogen aan de daling van het prijsniveau, die hun van hun vermogen zou berooven wanneer executies toegestaan blijven. Daarbij moet men zich realiseeren dat dit vermogensverlies in elk geval bestaat, ook wanneer de vordering niet wordt opgezegd en geëxecuteerd, executie beteekent alleen, dat er geen kans meer is het verlies in te halen en het vermogen van weleer ie herstellen. Het is waar, dat de schuldeischer, die nu zijn vordering incas seert, een sterk gestegen reëele waarde terugkrijgt, maar daartegenover staat, dat bij stijgend prijs niveau geen enkele schuldenaar er aan denkt om meer dan de nominale schuld af te lossen. Ieder die een schuld aangaat, en daarmee zijn bezit uitbreidt, loopt nu eenmaal de kans dat zijn eigen vermogen vermindert of zelf te niet gaat wanneer de waarde van het totale bezit inkrimpt, zoodat daarmee de overwaarde boven de schuld geheel of ten deele verdwijnt. Elkeen die schulden heeft weet, dat zijn eigen vermogen het toprisico" der waardeveran deringen van zijn actief draagt. Is er nu een reden om voor bepaalde gevallen desondanks den debiteur te beschermen? Afgezien van hooge uitzonderingsgevallen, waarin men ter vermijding van een debacle noodmaatregelen neemt (zooals b.v. in 1914 bij het begin van den oorlog ter gelegenheid van de prolongatieblokkade), zullen er weinig verdedigers zijn van een verbod van executie van fondsenbezit door geldgevers ter beurze. Doet men zoo iets, dan is dat ter bescher ming van het financieele evenwicht en ter vermij ding van een paniek, maar feitelijk nimmer ter be scherming van de houders der fondsen, die zoo in waarde gedaald zijn. Welke reden is er dan om wel de hypotheekgeldnemers tegen executie te bescher men ? Een zeer plausibele reden zou inderdaad deze zijn, dat wanneer de geldschieter tot executie over gaat, en het bedrijf van den schuldenaar wordt om vergegooid daardoor nog meer schade aan de wel vaart zou worden toegebracht. Ware dit laatste inderdaad juist, zou n.l. executie stopzetten van bedrijven met zich- brengen, dan ware daarmee inderdaad een krachtig argument voor een mora torium gegeven. Het zou immers zeer onverstan dig zijn om uit louter contract-is-contract-principe den economischen toestand te verscherpen. Maar dat is lang niet altijd het geval. In heel veel gevallen zal men een kooper vinden, die nog wel eigen kapi taal heeft en den schuldeischer een betere verhou ding tusschen verhypothekeerd actief en vordering kan bieden, de bedrijvigheid blijft dan onaangetast, slechts heeft er een bezitswissellng plaats gevonden. Afgezien van dit alles moet men echter niet ver geten dat men niet straffeloos de rechtszekerheid kan verkrachten. Mr. Wilkens heeft in het voor laatste nummer van E. S. B. deze kwestie nader toegelicht en aan de hand van voorbeelden aanger toond hoe veelal maatregelen van gedwongen rente verlaging, executieverbod enz. tenslotte het credietwezen een heel slechten dienst hebben bewezen. Orediet heeft immers als eerste eisch vertrouwen, en hoe kan dit bestaan wanneer men elk oogenblik de kans loopt dat de regeering een kras door de rekening of een deel daarvan haalt? Voor zoover het betreft de mogelijkheid om nieuwe credieten te krijgen, is er nauwlijks iets funesters te bedenken dan de debiteuren van bestaande credieten te helpen". Men moet dan ook uiterst voorzichtig zijn in het hanteeren van dergelijke paardemiddelen. Men bedenke in dit verband trouwens, dat in vele gevallen executies door de schuldeiscbers zelve worden tegengehouden. Niet zoozeer uit menschlievendheid tegenover den debiteur, maar ui t puur eigen belang, n.l. de wensch om den strop niet aan den dag te doen treden, en de goede kans van een verbetering de prijzen: der onderpanden af te wachten. In de laatste jaren hebben b.v. de scheepshypotheekbanken bijna geen executies gehad, niet omdat de toestand zoo gunstig was, maar omdat zij zoo deplorabel was, en executie op grooten schaal toch geen verbetering kon brengen. In de troon rede is melding gemaakt van plannen tot voor ziening in het vraagstuk der executies. Men zal goed doen alle consequenties van eventueele maat regelen op dat gebied op het credietwezen grondig te overwegen; het genoemde artikel van Mr. Wil kens geeft in dit opzicht stof tot overdenking. Geen maatregel maakt den belegger zoo angstig en terug houdend als een blokkade. Voor een bevroren actief is hij als regel veel banger dan voor een acuut verlies daarop. Zoodat een vermindering van alle geldschulden met b.v. 10 of 20% waarschijnlijk minder desastreuze gevolgen voor het credietwezen zou hebben dan een moratorium, dat bovendien toch lapwerk is. In dit verband moet ook nog een enkel woord gezegd worden over de telkens weef opduikende voorstellen om op een of andere wijze te komen tot een gedwongen verlaging der hypotheekrente o.m. ten einde aldus een verlaging der huren Ae kunnen bewerken. Zulk een maatregel stuit op hetzelfde bezwaar dat een wellicht onherstelbare slag aan de nieuwe credietgeving wordt toegebracht. Maar in elk geval staat vast, dat men nimmer de beleggers dwingen kan voor een bepaalde rente hun geld uit te zetten. De meesten, die in de/.e richting iets willen bereiken, beperken dan ook de renteverlaging tot de bestaande credieten. In dat geval dient men echter te begrijpen, dat het mede beoogde resultaat: verlaging der huren, zeer kiuestieus wordt. Immers de huren zijn allerminst direct afhankelijk van de rentelast op bestaande huizen. Bij een regelmatige uitbreidend huizfenaantal zal als regel de huur in de eerste plaats afhankelijk zijn van de kosten van den nieuwbouw, en daarvan blijft juist de rente zooals gezegd onveranderd. Groeit het aantal woningen niet, dan zal eerder de vraag dan het aanbod en den kostprijs de huur bepalen, zoodat ook dan de rente verlaging allicht geen effect op de huurprijzen heeft. Het vraagstuk van de toeneming van den reëelen last van intrest en hoofdsom der vroeger aangegane schulden is inderdaad van groote beteekenis, maar men zal zich moeten wachten voor overhaaste en niet weloverwogen maatregelen, waarvan de consequenties nieb ten volle to overzien zijn. LOTISICO 60 pakjes ijzen van Verkrijgbaar voor 60 North State bonnen (240 punten) een Lotisico Termijn-polis Speel op iedere 6 North State siparetten Lotisico. Practisch dezellde prijzen als twmtigje Staatsloterij van F 3.60. Pn F 100.000, F 50.000, F 30.000, F 25.000, F 15.000, F 10.000, F 5.000, F 2.COO, F 1.500, enz. enz. Bonnen aan: NORTH STATE, SCH1EKADE 12-14, ROTTERDAM,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl