Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van
Schuld en boete
'n Sfeer van gezelligheid met onze chique
lampen. De prijzen vallen U erg mee.
JASPERS
CEINTUURBAAN 3O8
AMSTERDAM. TEL. 2IOO6
.
C. A. Klaasse
Prijsdaling
De ongekende daling van vrijwel alle prijzen
heeft het vraagstuk van de reëele last der geldschul
den in den laatsten tijd meermalen op den voorgrond
geplaatst. Als regel mag men aannemen, dat de
persoon of instelling, die een schuld heeft aange
gaan, daartegenover een actief bezit waarin het ge
leende kapitaal is belegd. Nu komt het natuurlijk
steeds Voor, ook in volkomen normale en rustige
ttfden, dat de waarde van zulk een ,,belegging" bij
den nen debiteur stijgt en bij den anderen daalt.
Maar in een periode van algemeene en sterke prijs
daling, zooals die welke wij bezig zijn door te worste
len, wordt de wanverhouding tusschenhet actief der
meeste debiteuren en hun schuldenlast tot een pro
bleem. Een probleem, dat men van twee kanten kan
bezien: van het standpunt van den schuldenaar, die
niet instaat is aan zijn verplichtingen, uit hoofde
van rente en/of aflossing, te voldoen en die bedreigd
?wordt met executie, derhalve met ontzetting uit
zijn bezit, en anderzijds: uit den gezichtshoek
van de crediteuren die geen kans zien hun vorde
ringen te incasseeren. Dit laatste vraagstuk wordt
vooral moeilijk wanneer de schuldeischers zelve
ook weer verplichtingen hebben aangegaan op
grond van hun eigen uitzettingen, n.l. in het geval
der banken welker soliditeit op het spel kan staan.
Een groot aantal regeeringen heeft zich genoopt
geacht in te grijpen en de consequenties van de
ingetreden divergentie tusschen waarde van het
?actief der debiteuren en het bedrag der schuld te
verzachten. Tweeërlei maatregelen zijn daarbij
mogelijk. Men kan trachten het prijsniveau omhoog
te schroeven, waardoor zoowel het gevaar voor den
?debiteur om uit zijn bezit te worden gestooten, als
het gevaar voor den crediteur om op hoofdsom en
rente verliezen te lijden, wordt tekeer gegaan. De
hier te lande genomen maatregelen tot steun aan
de'Txjeren hebben, al is dit allerminst hun eenige
en zelfs niet hun voornaamste opzet, mede dit doel
bereikt. In Amerika is ongetwijfeld het schulden
vraagstuk n der aanleidingen geweest, die de re
geering er toe hebben gebracht den dollar te doen
deprecieeren. In de laatste haussejaren is daar de
Verschuldung" zoowel van den landbouw, het
onroerend goederenbezit en de nijverheid, buiten
gewoon sterk toegenomen zeer terecht wijst
daarop ook het overigens vrij dilettanterige jongste
boek van Maurois: Chantiers Américains en de
prijsstijging, die met het goudembargo beoogd werd,
?was niet in de laatste plaats bestemd om het
credietwezen van den ondergang te redden.
Men kan de oplossing'ook op een andere wijze
zoeken, door n.l. in plaats van het prijsniveau weer
in het schuldenpeil te laten groeien", dus de oude
verhouding te herstellen, de schulden aan te passen
aan de prjjzen, althans de consequentie der
discongruentie: uitwinning van den schuldenaar tijdelijk
?op te schorten. Directe aanpassing van het schul
denpeil door vermindering bij de wet van alle
langloopende schulden met een zeker percentage heeft
men, zoover ik weet, nog nergens aangedurfd- Maar
wel is b.v. in Duitschland de gedwongen rentever
laging doorgevoerd die niet anders beteekent dan
een verlaging van de schuld, niet van de hoofdsom
maar toch van de jaarlijksche rente. Maar ook die
maatregel behoort tot de hooge uitzonderingen.
Veelvuldiger heeft men zijn toevlucht genomen tot
een moratorium, een lapmiddel, dat natuurlijk al
leen maar verdedigd kan worden en zin heeft wan
neer men de bestaande moeilijkheden als tijdelijk
beschouwt. Ook hier te lande zijn speciaal van de
zijde van den Bond van Landpachters en
Hypotheekboeren stemmen opgegaan om een executie
verbod af te kondigen, hetgeen practisch met een
moratorium gelijk staat, wijl immers de sanctie op
het in gebreke blijven van den debiteur dan zou
wegvallen.
Het zij op den voorgrond gesteld, dat door zulk
een maatregel uitdrukkelijk de geldnemer wordt
,',voorgetrokken", en dat geldgevers er zelfs door
in groote ongelegenheid kunnen geraken wanneer
zij n.l. zelve verplichtingen hebben. Bij hypotheek
banken zou men nog, door ook voor de aflossing van
pandbrieven een moratorium af te kondigen,
kunnen vermijden, dat de banken en souffrance
raakten, maar bij levensvèrzekeringmaatschappijen
wordt dat al heel moeilijk, terwijl ook het geval
van spaarbanken met opeischbare verplichtingen
niet eenvoudig is.
Wat is de strekking van zulk een moratorium ?
Zorg te dragen dat de schuldenaar, die
niet aan zijn verplichtingen voldoet, toch niet
uit zijn bezit ontzet kan worden en zijn bedrijf
wanneer met zijn actief een bedrijf wordt uitge
oefend kan voortzetten. De debiteuren zijn ge
neigd de billijkheid in het geding te brengen en
hun onschuld te betoogen aan de daling van het
prijsniveau, die hun van hun vermogen zou
berooven wanneer executies toegestaan blijven. Daarbij
moet men zich realiseeren dat dit vermogensverlies
in elk geval bestaat, ook wanneer de vordering niet
wordt opgezegd en geëxecuteerd, executie beteekent
alleen, dat er geen kans meer is het verlies in te halen
en het vermogen van weleer ie herstellen. Het is waar,
dat de schuldeischer, die nu zijn vordering incas
seert, een sterk gestegen reëele waarde terugkrijgt,
maar daartegenover staat, dat bij stijgend prijs
niveau geen enkele schuldenaar er aan denkt om
meer dan de nominale schuld af te lossen. Ieder die
een schuld aangaat, en daarmee zijn bezit uitbreidt,
loopt nu eenmaal de kans dat zijn eigen vermogen
vermindert of zelf te niet gaat wanneer de waarde
van het totale bezit inkrimpt, zoodat daarmee de
overwaarde boven de schuld geheel of ten deele
verdwijnt. Elkeen die schulden heeft weet, dat zijn
eigen vermogen het toprisico" der waardeveran
deringen van zijn actief draagt.
Is er nu een reden om voor bepaalde gevallen
desondanks den debiteur te beschermen? Afgezien
van hooge uitzonderingsgevallen, waarin men ter
vermijding van een debacle noodmaatregelen neemt
(zooals b.v. in 1914 bij het begin van den oorlog
ter gelegenheid van de prolongatieblokkade), zullen
er weinig verdedigers zijn van een verbod van
executie van fondsenbezit door geldgevers ter
beurze. Doet men zoo iets, dan is dat ter bescher
ming van het financieele evenwicht en ter vermij
ding van een paniek, maar feitelijk nimmer ter be
scherming van de houders der fondsen, die zoo in
waarde gedaald zijn. Welke reden is er dan om wel
de hypotheekgeldnemers tegen executie te bescher
men ? Een zeer plausibele reden zou inderdaad deze
zijn, dat wanneer de geldschieter tot executie over
gaat, en het bedrijf van den schuldenaar wordt om
vergegooid daardoor nog meer schade aan de wel
vaart zou worden toegebracht. Ware dit laatste
inderdaad juist, zou n.l. executie stopzetten van
bedrijven met zich- brengen, dan ware daarmee
inderdaad een krachtig argument voor een mora
torium gegeven. Het zou immers zeer onverstan
dig zijn om uit louter contract-is-contract-principe
den economischen toestand te verscherpen. Maar dat
is lang niet altijd het geval. In heel veel gevallen
zal men een kooper vinden, die nog wel eigen kapi
taal heeft en den schuldeischer een betere verhou
ding tusschen verhypothekeerd actief en vordering
kan bieden, de bedrijvigheid blijft dan onaangetast,
slechts heeft er een bezitswissellng plaats gevonden.
Afgezien van dit alles moet men echter niet ver
geten dat men niet straffeloos de rechtszekerheid
kan verkrachten. Mr. Wilkens heeft in het voor
laatste nummer van E. S. B. deze kwestie nader
toegelicht en aan de hand van voorbeelden aanger
toond hoe veelal maatregelen van gedwongen rente
verlaging, executieverbod enz. tenslotte het
credietwezen een heel slechten dienst hebben bewezen.
Orediet heeft immers als eerste eisch vertrouwen,
en hoe kan dit bestaan wanneer men elk oogenblik
de kans loopt dat de regeering een kras door de
rekening of een deel daarvan haalt? Voor zoover
het betreft de mogelijkheid om nieuwe credieten te
krijgen, is er nauwlijks iets funesters te bedenken
dan de debiteuren van bestaande credieten te
helpen". Men moet dan ook uiterst voorzichtig
zijn in het hanteeren van dergelijke
paardemiddelen. Men bedenke in dit verband trouwens, dat in
vele gevallen executies door de schuldeiscbers zelve
worden tegengehouden. Niet zoozeer uit
menschlievendheid tegenover den debiteur, maar ui t puur
eigen belang, n.l. de wensch om den strop niet aan
den dag te doen treden, en de goede kans van een
verbetering de prijzen: der onderpanden af te
wachten.
In de laatste jaren hebben b.v. de
scheepshypotheekbanken bijna geen executies gehad, niet
omdat de toestand zoo gunstig was, maar omdat zij
zoo deplorabel was, en executie op grooten schaal
toch geen verbetering kon brengen. In de troon
rede is melding gemaakt van plannen tot voor
ziening in het vraagstuk der executies. Men zal
goed doen alle consequenties van eventueele maat
regelen op dat gebied op het credietwezen grondig
te overwegen; het genoemde artikel van Mr. Wil
kens geeft in dit opzicht stof tot overdenking. Geen
maatregel maakt den belegger zoo angstig en terug
houdend als een blokkade. Voor een bevroren
actief is hij als regel veel banger dan voor een acuut
verlies daarop. Zoodat een vermindering van alle
geldschulden met b.v. 10 of 20% waarschijnlijk
minder desastreuze gevolgen voor het credietwezen
zou hebben dan een moratorium, dat bovendien
toch lapwerk is.
In dit verband moet ook nog een enkel woord
gezegd worden over de telkens weef opduikende
voorstellen om op een of andere wijze te komen tot
een gedwongen verlaging der hypotheekrente o.m.
ten einde aldus een verlaging der huren Ae kunnen
bewerken. Zulk een maatregel stuit op hetzelfde
bezwaar dat een wellicht onherstelbare slag aan de
nieuwe credietgeving wordt toegebracht. Maar in
elk geval staat vast, dat men nimmer de beleggers
dwingen kan voor een bepaalde rente hun geld uit
te zetten. De meesten, die in de/.e richting iets
willen bereiken, beperken dan ook de renteverlaging
tot de bestaande credieten. In dat geval dient men
echter te begrijpen, dat het mede beoogde resultaat:
verlaging der huren, zeer kiuestieus wordt. Immers
de huren zijn allerminst direct afhankelijk van de
rentelast op bestaande huizen. Bij een regelmatige
uitbreidend huizfenaantal zal als regel de huur in de
eerste plaats afhankelijk zijn van de kosten van den
nieuwbouw, en daarvan blijft juist de rente zooals
gezegd onveranderd. Groeit het aantal woningen
niet, dan zal eerder de vraag dan het aanbod en den
kostprijs de huur bepalen, zoodat ook dan de rente
verlaging allicht geen effect op de huurprijzen heeft.
Het vraagstuk van de toeneming van den
reëelen last van intrest en hoofdsom der
vroeger aangegane schulden is inderdaad van groote
beteekenis, maar men zal zich moeten wachten
voor overhaaste en niet weloverwogen maatregelen,
waarvan de consequenties nieb ten volle to
overzien zijn.
LOTISICO
60 pakjes
ijzen van
Verkrijgbaar voor 60 North State bonnen (240 punten) een Lotisico Termijn-polis Speel op iedere 6
North State siparetten Lotisico. Practisch dezellde prijzen als twmtigje Staatsloterij van F 3.60. Pn
F 100.000, F 50.000, F 30.000, F 25.000, F 15.000, F 10.000, F 5.000, F 2.COO, F 1.500, enz. enz.
Bonnen aan: NORTH STATE, SCH1EKADE 12-14, ROTTERDAM,