Historisch Archief 1877-1940
Oï2945
De Groene Amsterdammer van 11 November 1933
Wetenschappelijke varia
v
Vallende sterren
Dr. P. van Olst
De Draconlden en de
Kennelly-Heaviside-laag
na den geweldigen rijken sterrenregen, die
on» verraste in, den avond van 9 Octqber 1.1.,
hebbep we een paar flinke stormdagen gehad. Ben
schipper bij de Oranjesluizeu gaf als zijn meening
te kennen dat dit / kwam door de gaten, die de
komeet" (waarmee hij den sterrenregen bedoelde)
in den hemel geslagen had. Door deze gaten, als
door open ramen, tochtte het natuurlijk verschrik
kelijk. En dat was dan de storm t
Deze meening is minder dwaas dan zij lijkt.
Alleen moet men fraaier termen gebruiken. De
weerkunde omvat alle verschijnselen in den damp
kring. Wat wij het weer" noemen in den
uitgebreidsten zin van het woord, is opgebouwd uit
.wisselende toestanden in den dampkring. Er is nu
veel reden om te gelooven dat inderdaad de val
lende sterren den toestand van den dampkring
wijzigen en daarmede dus ook het weer". Bekent
men tot het weer" ook de radio-storingen, dan
heeft de komeet inderdaad het weer veranderd",
zooals de schipper beweerde.
De zaak zit zóó. Onze dampkring bestaat zooals*
alle lichamen, uit moleculen en atomen, in'dit
geval van verschillende gassen. Een gedeelte dezer
moleculen en atomen is door allerlei invloeden,
waaraan de zonnestraling vooral een belangrijk
aandeel heeft, zoogenaamd geïoniseerd, d. w. z.
gesplitst in stukken, ionen. 'Terwijl de moleculen
en atomen electrisch neutraal zijn, zijn deze ionen
echter electrisch geladen, hetzij negatief, hetzij
positief. Deze ionisatie is niet in alle deelen van den
dampkring even sterk en bovendien wisselt de
mate van ionisatie nog belangrijk m ieder bepaald
punt van den dampkring. Soms is een dampkring
gedeelte in zeer sterke mate in ionen gesplitst,
soms kort erna slechts in geringe mate. Het is
gebleken dat deze ionisatie vooral sterk kan zijn
m een betrekkelijk dunne, hoog in den dampkring
gelegen laag, die naar de ontdekkers de
KennellyHeaviside-laag heet; Eigenlijk is er meer dan n
laag, e.a. een hooger gelegen Appleton-laag; deze
speciaal sterk geïoniseerde deelen van den damp
kring noemt men in hun totaliteit wel de ionospheer.
De K.H.-laag is een onmisbaar hulpmiddel voor
de uitzending van draad looze seinen over grooten
afstand, speciaal met de korte golf, maar ook met
de lange golf. De radiogolven breiden zich evenals
lichtstralen rechtlijnig voort. Indien men dus
van uit Amsterdam seinen uitzendt, zullen deze
alleen die stations kunnen bereiken, die nog boven
den horizon van Amsterdam uitsteken. Alles wat
door de welving van het aardoppervlak onder
onzen horizon ligt zou onbereikbaar zijn. Maar
gelukkig komt de K-H. laag te hulp.
Deaethergolven, die uitgezonden zijn en deze laag onder
een niet al te grooten hoek (dus niet al te steil
omhoog) treffen, dringen er in door maar onder
gaan in deze ionenlaag een breking, op een der
gelijke manier als lichtstralen breken bij overgang
van lucht in water e.d. Door deze brekingen worden
de radiostralen weer naar de aarde teruggébogen,
zoodat zij op verren afstand, ook ver onder onzen
horizon, weer de aarde, en dus een of ander ont
vangstation bereiken. Het lijkt dus net of deze
radioseinen tegen de ionenlaag terugkaatsen
naar de aarde, en dezen term gebruikt men ook wel
in de praktijk, hoewel het in den grond der zaak
een brekingsverschijnsel is.
Zonder ionospheer zou men dus moeilijk vanuit
ons land b.v. Indiëkunnen bereiken.
Nu zijn er aanwijzingen, dat de vallende sterren
den ionisatie-toestand in den dampkring kunnen
wijzigen, en daardoor storenden invloed kunnen
uitoefenen opjde overkomst der radioberichten.
Een dergelijke invloed is o.a. in Amerika vermoed
tijdens den Leonidenstroom in November 1931
(men weet: de Leemden zijn de meteoren, die
vallen omstreeks 14-17 November, met eenradiant
in het sterrenbeeld de Leeuw); speciaal de laagste
der ionisatielagen, die óp een hoogte ligt van
maximaal 80 kilometer, toonde op intermitteerende
wijze toeneming der ionisatie. Maar de omstandig
heden brachten mede dat tegelijk magnetische
storingen aanwezig waren, waardoor het niet
absoluut vaststaat dat de meteoren de oorzaak
waren.
In October 1933 publiceerde echter Gilliland
(Proc. of the Inst. of Badio' Eng.), de resultaten
van hoogte-metingen der geïoniseerde lagen. Dit
geschiedt door radio-stooteu recht omhoog te
zenden en te meten wannér de teruggekaatste
stoot weer opgeteekend wordt. Men kent de snel
heid, dus uit het tijdsverloop is de hoogte der lagen
te vinden, 's Morgens en; 's middags vond hij een
hooge laag, die ongeveer^ 240 kilometer boven het
aardoppervlak ligt; deze ,,F"-laag ligt op het
midden van den dag zelf s! 300 , 320 kilometer hoog.
's Nachts echter is deze laag niet aanwezig of
tenminste minder merkbaar en dan komt de
E "-laag in actie die veel lager ligt. Bij alle in die
publicatie opgesomde afwijkingen, komt er ook
een voor die betrekking he^ft op den
Leonidenregen van 14 op 15 November 1932. Opmerkelijk
is daarbij, dat, terwijl de flooge F-laag anders
's nachts vrijwel onmerkbaar is, in dezen sterren
regennacht de P-laag den geheelen nacht duidelijk
aanwezig was. Dit kan natuurlijk op twee manieren
verklaard worden n.l.'öf de meteoren hebben de
' ionisatie in de hooge F-laag bevorderd, of zij hebben
de:, ionisatie in de diepere E-laag verminderd,
waardoor de radiogolven deze hindernis niet meer
vindend, door konden gaan -naar de F-laag. Dit
is nu een kardinaal punt, naar ik meen, want
inderdaad zijn er twee meeningen, de eene van den
Amerikaan Skellett, die de meteoren voor ver
sterkers der ionisatie houdt, en den Japanner
Nagaoka, die juist gelooft dat zij de ionisatie ver
minderen. Alleen uitgebreider gegevens kunnen
nadere beslissing brengen. De Drakoniden, die
9 October vielen, kwamen 's avonds op een tijdstip
dat het Marine-station te Amsterdam juist niet
seinde met Indië. Wel was overdag, dus eenige uren
eerder, de radioverbinding volkomen gestoord van
3 tot 4 en van 5 tot halfzes. Ondenkbaar is het niet,
dat op dit tijdstip reeds sterrenregens optraden,
die door het daglicht onzichtbaar bleven en de
storingen veroorzaakten (golflengte 35 meter).
* . *
Een ander ding dat opviel was,, dat de peilingen
met de radiostations op zee (Ostende,
NoordHinder, Maas, e.d.) 's avonds tusschen 9 en 10 uur
ten deele afwijkingen in positieven, ten deele in
negatieven zin vertoonden voor zoover zij
radioseinen opvangen die door de K.H.-laag gekaatst
worden. De stations echter die met den directan
straal werken, die langs de aardoppervlakte gaat,
waren in orde \ Weliswaar was om dien tijd de
groote stroom der Draconiden reeds af geloop en,
maar vroegere peilingen zijn er niet, en men kan
zich voorstellen, dat de meteoren die kort te voren
bij tienduizenden vielen, de ionisatielaag zoo
stoorden (al roerden ze haar alleen maar door
elkaar, wat ook denkbaar is) dat om 10 uur de
resultaten nog merkbaar waren.
We hebben vandaag 12 No vember, dus we
zitten in het begin van de periode der Leoniden,
die men verwachten kan van 14-18 November, en
die heel misschien dit jaar een mooien sterrenregen
kunnen geven, al moet men pessimistisch zijn over
het lot van dezen meteorenzwerm, die onder
invloed van Jupiter uit zijn normale baan is ge
haald. De meeste kans op meteoren-regen geven
de nacht van 14 op 15 en de nacht van 15 op
16 November, vooral na middernacht tot de och
tendschemering. Ongetwijfeld zal men hier en elders
bij den radiodienst op grooten afstand belangrijke
waarnemingen op storingsgebied kunnen doen als er
Leoniden vallen, waardoor de beteekenis der
meteoren voor samenstelling der onmisbara
Kennelly-Heaviside-laag, beter bekend zal worden.
fe>J ^k Witte Cura9ao Se<
Cnerry Brandy
-Menthe Glaciale
'Curacao Brandy
Koopt Nederl. fabrikaat!,
S p reekzaal
Is coquetteeren met de dictatuur noodig?
In De Groene" van 28 October bespreekt prof.
A. C. Josephus Jitta de structuur van het
Nederlandsehe Waterschap en de mogelijkheid tot de
instelling van andere, dergelijke, organen sinds de
Grondwetsherziening van 1922.
Hij geeft hier de suggestie, een uitgebreide
bevoegdheid tot onderneming van werken, die
de nood vereischt" in handen te geven aan Ir.
A. Mussert.
Het is misschien wel interessant, dat de eerste
voorstellen, om het Waterschap te nemen als
pfoto-type voor andere dergelijke organen, in
1907 is gedaan door Mr. P. J. Troelstra, in een
memorie aan het Bureau der Internationale".
Ik vertaal uit het Engelsch: De basis voor een
dergelijk politiek systeem kan geen andere zijn
dan een organisatie op den grondslag van een
economische belangengemeenschap, waaronder die
der arbeiders-vakvereenigingen de eerste plaats
innemen. Deze organisatie moet noodzakelijkerwijs
over een zekere publieke bevoegdheid beschikken,
met dwingende macht ten aanzien van minder
heden. Boven deze organisatie moet een orgaan
staan, dat het algemeen belang en den volkswil
tot uitdrukking brengt. Als het proto-type van.
dit syteem mogen wij een organisatie vermelden»
die reeds eeuwen in het systeem der middenklasse
in Holland bekend is, het Waterschap".
Volgt een beschrijving van dit systeem. ? Ik
vermeld deze instelling om aan te toonen dat
de methode, waarbij de. Staat voortdurend be
voegdheden delegeert, om tot een meer harmonische
eenheid te komen, niet slechts van ficties uit
gaat."
Na deze getuigenis van 26 jaar geleden heeft
de sociaal-democratie bij alle gelegenheden (in het
bijzonder bij de Grondwetsherziening van 1922
en in haar rapport Nieuwe Organen" van 1931)
blijk gegeven, een ander politiek systeem te
wenschen dan het huidige, atomistische. Doordat zij
dit meer organische systeem nog niet heeft kunnen
verwezenlijken, heeft zij er niet mee te koop
geloopen, gelijk het fascisme doet, dat zijn corpo
ratieve denkbeelden óók nog niet heeft verwezen
lijkt I (zie Hoofdart. Groene" 2 Sept. 1933).
Deze gedachten zijn sterk voorgestaan CD uit
gewerkt in het bijzonder ten aanzien van het
verkeersschap" door het sociaal-democratische
Kamerlid Dr. Ir. Van der Waerden, een der
constructief-gezinde intellectueele figuren, waaraan
gelukkig het tijdvak der ontwikkelende democratie
rijker is dan eenig tijdvak van vóór de Fransche
Beyolutie.
Zoo lang de democratie over dergelijke figuren
beschikt, heeft zij een dictator' niet noodig, en
behoeft zij voor de uitwerking van artikel 194
der Grondwet op jascisti&che Ingenieurs geen beroep
te doen. M. VAN DEB GOES VAN NATEBS.
Noot van de redactie.
Zou de schrijver het slot van het hoofdartikel
nog eens willen overlezen en willen overwegen, of
het beroep op den heer Mussert misschien iro
nisch bedoeld was? A. C. J. J.