Historisch Archief 1877-1940
&.',
DEMONEN IN DE
D e "Kunstenaar en
K'
k&f
*
Kunisada. De geest van Sugawara no Mtchizane
bedreigt zijn vijanden
Het geloof der Japanners aan. demonen en
allerlei andere geheimzinnige wezens is niet
alleen zeer oud, maar ook zeer levend. Nog
steeds gelooven zij oprecht aan het bestaan
van tallooze, steeds tot verderven of pla
gen en soms tot goeddoen bereid zijnde,
in bizarre vormen gedachte gestalten, aan
een heerleger van geesten die innig verbonden
zijn met rotsen, rivieren, watervallen,
boomen, aan anderen die de huizen bevolken,
aan woeste duivels en demonen die door
beroemde helden werden bestreden en ver
nietigd en aan de in de menschenwereld
terugkeerende geesten van gestorvenen,
vooral van hen die op gewelddadige wijze
den dood vonden. Voor hen bestaat nog
steeds de Baku, het zonderlinge
composietbeest met slagtanden en olifantssnuit,
ruriderooren en geklauwde pooten, dat de booze
droomen vreet, de gevleugelde en gesnavelde
Tengu, half mensch, half vogel, die in troe
pen de wouden der wilde bergen bewoont,
de Rokuro-kubi, een menschen- soort met
lange, rekbare halzen en met hoofden, die
zij als zelfstandige wezens kunnen uitzenden,
zij gelooven nog aan de Yuki-onna, de
nevelige sneeuwvrouw, die de menschen in
de koude laat omkomen door hen van het
juiste pad te lokken naar de besneeuwde wil
dernis, aan de verderfelijke tooverkracht van
oude vossen, dassen, katten en andere die
ren die het vermogen bezitten zich in men
schen te veranderen of hun .geest in men
schen te doen overgaa.n, en a.an al de
wondere, wreedgeheimzinnige monsters en
kobolden die in de, oude sagen een rol spelen:
Shutendoji, de maagdeiirooveride,
menschenetende geweldenaar, en de reuzenspin, die
beiden door den dapperen liaiko (Minamoto
no Vorimitsu, 944-1021) werdengedood.de
beruchte Tamamo no M ave, die de con
cubine was van Keizer oba (1107-1123)
en die in een vos met negen staarten ver
anderde, toen het bleek dat zij haren lieer
betooverd had. enz.
Talloos als de geesten en demonen zijn de verhalen
die hunne daden beschrijven, onmogelijk is het, ook voor de
Japanners, hen allen te kennen. Maar die verhalen worden,
waar men hen leest, ook geloofd, en dit geloof vermeerdert en
bevestigt de macht dezer onstoffelijke gestalten. , ^
Het demonengeloof is zonder twijfel zoo oud als het Japansche volk zelf. De,
reeds in het alleroudste deel der Japansche Historiën (Kojiki en Nihongi) optredende
Acht leelijke wijven van Yomi", die den God Izanagi achtervolgden toen hij z.ijne
gestorvene gade Izanami tot in de onderwereld was gaan zoeken, bewijzen dit.
Shintoistisch is zeker een groot deel der Japansche demonologie, maar boeddhistische
en taoistische bijvoegingen hebben het demonen- en geestengeloof ten zeerste ver
rijkt en bevestigd en buitendien hebhen Chineesche verhalen van wonderwezens, in
oorsprong wellicht ouder dan de Boeddhistische leer zelf, het hunne ertoe bijge
dragen om bijgeloof te verspreiden in alle rangen en standen der Japansche bevolking.
Zoo sterk is het geloof aan het onder zekere omstandigheden tot demonen of zich
rnanifesteerende geesten worden van gestorvenen, dat zelfs in historische tijden en
waarschijnlijk ook thans nog steeds nieuwe demonen werden gevormd. Zoo is den'geest
van den beroemde i
Japanse hen staat s
man Sugawara no
Michizane (845-9C 31
een gevaarlijke demon
geweest vóór iuj tot
B. M O D
Kunisada. De geest van de door haar echtgenoot vermoorde Kasane
bliksemflitsen, en in het jaar 1335 verschijnt de geest van
den door gedwongen harakiri omgekomen hoveling Kyotada,
die de keizerlijke paleistuinen onveilig maakte, aan de
hofdame Igo no Tsubone, die hem wist te overreden van
verdere wraakneming af te zien.
l
Dat de kunst zich van. het overmatig rijke materiaal
dat het volksbijgeloof hun bood, heeft meester gemaakt, ligt
voor de hand. Toch is het opvallend dat dit betrekkelijk zoo
laat gebeurde en steeds in slechts beperkte mate.
Wij kunnen, afziende van enkele meesters als bijv. Torii
Kiyonobu. Shunsho. Utamaro. Kiyonaga en eenige anderen
die allen althans iets op dit gebied hebben gewerkt, den
kunstenaar Toriyama Hekiyen (1711-1788) beschouwen als
den man wiens werk den stoot gaf tot het meer intensief
behandelen van deze bijna onbeperkte stof. Hij zelf gaf
tusschen 1781 en 1784 een aantal werken uit die uitsluitend aan
de Japansche demonologie waren gewijd en die aan enkele
honderden dezer fantaisiegestalten den vorm hebben gegeven
waaronder zij zijn bekend geworden.
een godheid onder
den naam Ten j n.
werd jverhevei; c e
geest vau^,keizer Su- Hirosada. De
tpku, \die van 1124«
1141:. regeerde, ver
scheen "met groot gevolg van geesten
voor den dichter-priester Saigyo-Hoshi
enjbesprak met hem de gebeurtenissen
inj het rijk; de in den zeeslag van
Dan no Ura (1185) verdronken
Tairakrijgers spoken op de golven der
Binnenzee; Nitta Yoshioki (gest. 1358),
die door verraad verdronk, vernietigt
als machtige dtmon zijn vijanden met
Sadakage. Tamamo noMaye. Concubine uanKeiz
T