De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 november pagina 10

18 november 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

&.', DEMONEN IN DE D e "Kunstenaar en K' k&f * Kunisada. De geest van Sugawara no Mtchizane bedreigt zijn vijanden Het geloof der Japanners aan. demonen en allerlei andere geheimzinnige wezens is niet alleen zeer oud, maar ook zeer levend. Nog steeds gelooven zij oprecht aan het bestaan van tallooze, steeds tot verderven of pla gen en soms tot goeddoen bereid zijnde, in bizarre vormen gedachte gestalten, aan een heerleger van geesten die innig verbonden zijn met rotsen, rivieren, watervallen, boomen, aan anderen die de huizen bevolken, aan woeste duivels en demonen die door beroemde helden werden bestreden en ver nietigd en aan de in de menschenwereld terugkeerende geesten van gestorvenen, vooral van hen die op gewelddadige wijze den dood vonden. Voor hen bestaat nog steeds de Baku, het zonderlinge composietbeest met slagtanden en olifantssnuit, ruriderooren en geklauwde pooten, dat de booze droomen vreet, de gevleugelde en gesnavelde Tengu, half mensch, half vogel, die in troe pen de wouden der wilde bergen bewoont, de Rokuro-kubi, een menschen- soort met lange, rekbare halzen en met hoofden, die zij als zelfstandige wezens kunnen uitzenden, zij gelooven nog aan de Yuki-onna, de nevelige sneeuwvrouw, die de menschen in de koude laat omkomen door hen van het juiste pad te lokken naar de besneeuwde wil dernis, aan de verderfelijke tooverkracht van oude vossen, dassen, katten en andere die ren die het vermogen bezitten zich in men schen te veranderen of hun .geest in men schen te doen overgaa.n, en a.an al de wondere, wreedgeheimzinnige monsters en kobolden die in de, oude sagen een rol spelen: Shutendoji, de maagdeiirooveride, menschenetende geweldenaar, en de reuzenspin, die beiden door den dapperen liaiko (Minamoto no Vorimitsu, 944-1021) werdengedood.de beruchte Tamamo no M ave, die de con cubine was van Keizer oba (1107-1123) en die in een vos met negen staarten ver anderde, toen het bleek dat zij haren lieer betooverd had. enz. Talloos als de geesten en demonen zijn de verhalen die hunne daden beschrijven, onmogelijk is het, ook voor de Japanners, hen allen te kennen. Maar die verhalen worden, waar men hen leest, ook geloofd, en dit geloof vermeerdert en bevestigt de macht dezer onstoffelijke gestalten. , ^ Het demonengeloof is zonder twijfel zoo oud als het Japansche volk zelf. De, reeds in het alleroudste deel der Japansche Historiën (Kojiki en Nihongi) optredende Acht leelijke wijven van Yomi", die den God Izanagi achtervolgden toen hij z.ijne gestorvene gade Izanami tot in de onderwereld was gaan zoeken, bewijzen dit. Shintoistisch is zeker een groot deel der Japansche demonologie, maar boeddhistische en taoistische bijvoegingen hebben het demonen- en geestengeloof ten zeerste ver rijkt en bevestigd en buitendien hebhen Chineesche verhalen van wonderwezens, in oorsprong wellicht ouder dan de Boeddhistische leer zelf, het hunne ertoe bijge dragen om bijgeloof te verspreiden in alle rangen en standen der Japansche bevolking. Zoo sterk is het geloof aan het onder zekere omstandigheden tot demonen of zich rnanifesteerende geesten worden van gestorvenen, dat zelfs in historische tijden en waarschijnlijk ook thans nog steeds nieuwe demonen werden gevormd. Zoo is den'geest van den beroemde i Japanse hen staat s man Sugawara no Michizane (845-9C 31 een gevaarlijke demon geweest vóór iuj tot B. M O D Kunisada. De geest van de door haar echtgenoot vermoorde Kasane bliksemflitsen, en in het jaar 1335 verschijnt de geest van den door gedwongen harakiri omgekomen hoveling Kyotada, die de keizerlijke paleistuinen onveilig maakte, aan de hofdame Igo no Tsubone, die hem wist te overreden van verdere wraakneming af te zien. l Dat de kunst zich van. het overmatig rijke materiaal dat het volksbijgeloof hun bood, heeft meester gemaakt, ligt voor de hand. Toch is het opvallend dat dit betrekkelijk zoo laat gebeurde en steeds in slechts beperkte mate. Wij kunnen, afziende van enkele meesters als bijv. Torii Kiyonobu. Shunsho. Utamaro. Kiyonaga en eenige anderen die allen althans iets op dit gebied hebben gewerkt, den kunstenaar Toriyama Hekiyen (1711-1788) beschouwen als den man wiens werk den stoot gaf tot het meer intensief behandelen van deze bijna onbeperkte stof. Hij zelf gaf tusschen 1781 en 1784 een aantal werken uit die uitsluitend aan de Japansche demonologie waren gewijd en die aan enkele honderden dezer fantaisiegestalten den vorm hebben gegeven waaronder zij zijn bekend geworden. een godheid onder den naam Ten j n. werd jverhevei; c e geest vau^,keizer Su- Hirosada. De tpku, \die van 1124« 1141:. regeerde, ver scheen "met groot gevolg van geesten voor den dichter-priester Saigyo-Hoshi enjbesprak met hem de gebeurtenissen inj het rijk; de in den zeeslag van Dan no Ura (1185) verdronken Tairakrijgers spoken op de golven der Binnenzee; Nitta Yoshioki (gest. 1358), die door verraad verdronk, vernietigt als machtige dtmon zijn vijanden met Sadakage. Tamamo noMaye. Concubine uanKeiz T

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl