Historisch Archief 1877-1940
Dramatische kroniek »
? - ?,
De Groene Amsterdammer van 18 November 1933
No. 2946
Five star f in al
Henrik Scholte
l
; Don Carlos" en Wildente".
Zooals de film den laatsten tijd een menson
waardig realisme begint te ontleenen aan den door
«en zoo langdurige en voortdurend verscherpte
wereldcrisis gerijpten smaak van het publiek, zoo
hervindt door deels dezelfde omstandigheden ook
het tooneel iets van zijn oudste en hoogste roeping:
metafoor te zijn voor de gedachten van den tijd.
Indien ooit het woord, dat de klassieken juist hun
eeuwigheidswaarde ontleenen aan het verplaats
bare accent van den tijd, dat nu eens deze, dan
weer gene klassieke tragedie rijp voor actueele
vertooning maakt, om voorbeelden vroeg, dan
vindt men ze in de Duitsche vertooningen, die dit
seizoen buiten Duitschland gegeven worden:
vertooningen, die juist doordat zij voor vrijheid
en menschwaardigheJd getuigen, terzelfder tijd
getuigen tegen het land, waaruit deze spelers voort
kwamen. En dat ditmaal vijf sterren van eerste
grootte noch emigranten noch Joden (op Ernst
Deutsch na) de roeping gevoelen om Marquis
Posa's déclaration des droits. des hommes" en
Gregor Werle's ongelukkig gestelde, maar juist
?daardoor groot gebleven ideale Forderung" in
hunne vertooningen zoo duidelijk naar voren te
schuiven, dat het. applaus bijna het karakter van
«en politieke manifestatie krijgt wel, dit zou
iets kunnen zeggen tot hen in Duitschland, die
meenen dat «ij slechts een handvol onkruid uit
een gemeenschappelijk vaderland verwijderden!
* *
*
Men heeft kort geleden in Leopold Jèssner's veel
doorwerktere, veel bezieldere en minder variét
achtig-virtuoze vertooning van Schiller's Kabale
und Liebe" de groote getuigenis van Lydia Busch
als Lady Milford gehoord, men heeft zich het
donderend applaus in gedachten kunnen voor
stellen, dat eenige weken later deze tirade in
Engeland verwekte: Schenken Sie die Liebe, die
ich Innen nicht mehr erwiedern kann, Ihrem
wemenden Lande, und lemen von einer britischen
Fürstin Erbarmen gegen Ihr deutsches Volk.
In einer Stunde bin ich ber der Grenze". En toch
was deze tirade slechts deel van een stuk, dat
Jessner in volkomen verantwoorde aanpassing
aan de schuldvraag des tij ds opvatte als een strijd
van burgers tegen de caricaturale manie van een
Herrenmoral", ja als den strijd van een Joodsch
gezin, waarin de oude vader aan het slot een lied
neuriede, dat bedenkelijk dicht bij het Kol Nidrei
lag, tegen de losgebroken cohorten der tyrannie.
Schiller's Don Carlos", een lyrische rhapsodie
met momenten van een zoo innige vervoering als
men wellicht in geen zijner drama's terugvindt,
leent zich niet tot een zoo harmonische inter
pretatie, noch om het drama zelf, dat, gebouwd
? op een ingewikkelde en onspeelbare melodrama
tische briefwisseling en brief-verwisseling, moeilijk
meer over het voetlicht te brengen is en zeker niet
door vijf sterren, die in hun ad hoc gevormden
band" slechts solo konden spelen. Maar de keuze
was niettemin duidelijk om het groote, magistrale
pleidooi voor gewetensvrijheid, door den Marquis
Posa, Burger deren, welche kommen werden",
de tyrannie van Philips II in het gelaat geslingerd.
Men moet dit moment in den schouwburg hebben
meegemaakt: Moissi in een enorme
declamatorische trance, tegenover den gebukten, loerenden
Philips van Bassermann. Und schrecklich wenn
für diesen Preis, für das zertretne Glück von
Mülionen, Sie nichts gewonnen hatten! Wenn die
Freiheit, die Sie vernichten, das Einz'ge ware, das
Ihre Wünsche reifen kann". Een stem, die tot
pathetische hoogten steeg: Schade nur, dass
in seir'ja Blut gewalzt, das Opfer wenig dazu
taugt, dem Geist des Opferers ein Loblied
anzustimmen! Dass Menschen nur nicht Wesen
höhrer Art die Weltgeschichte schreiben".
Een stem, die van verontwaardiging sidderde:
Sie wollen allein in ganz Europa sich dem Kade
des Weltverhangnisses entgegenwerf en ? Sie werden
nicht ! Schon flohen Tausende aus Ihren Landern
froh und arm. Der Burger, den Sie verloren für
den Glauben, war Ihr edelster".?Een aanklager,
wiens bezielde aanklacht in verrukkende spiralen
tot een machtigen extatischen roep omhoog steeg:
Der Mensch ist mehr als Sie von ihm gehalten.
Des langen Schlummers Bande wird er brechen
unld wiederfordern sein geheiligt Recht. Zu einem
Nero wirft er Ihren Namen.... Ja, beim
Allmachtigen ! Ja ja ich wiederhol' es. Geben
Sie, was Sie uns nahmen wieder. Geben Sie die
unnatürliche Vergöttrung auf, die uns vernichtet!"
En, op de knieën gezonken, die grandioze smeek
bede aller eeuwen: Sire, ein Federzug von dieser
Hand und neu geschaffen wird die Erde. Geben
Sie.... Gedankènfreiheit!" Minutenlang daverde
het applaus in den stampvollen schouwburg: een
dier momenten, die men nimmer vergeet en die
de laatste, zoo bescheiden geworden geschiedenis
van het tooneel met vurige letters in onze herinne
ring schrijven. Dat was Schiller, de houten idealist,
vroeger steeds en allerwege ad usum delphini
opgevoerd, als nationaal-socialistische dichter
van het arische helden-pathos. Dat was een
Schiller van Kabale und Liebe" en van Don
Carlos": boeken, die op den houtmijt Unter den
Linden opgevlamd zouden moeten hebben, indien
men zegelezenhad. En om deze scène van Moissi,
om Bassermann's brillante koningsrol, een lijdende,
grandioos-trieste koningsrol, werd de vertooning
van Don Carlos" onvergetelijk.
Overigens.... och, men speelde den overigen
Carlos, dien Ludwig Barnay eens in volle statie
over twee avonden verdeelde, op een halven avond
samengeperst en het is de vraag of er naar tegen
woordige begrippen zooveel aan het gesupprimeerde
was verloren gegaan. Don Carlos, eens de glansrol
van Josef Kainz, zag thans de beide op Kainz
volgende generaties: Moissi en Ernst Deutsch,
in n vertooning vereenigd. Beiden in hun jeugd
de ware Carlos-vertolkers, beiden Primadonnen
mannlichen Geschlechts". Maar beiden, evenals
Kainz het Was, met de jaren gerijpt van Carlos tot
Posa, zooals Posa eigenlijk de man-geworden
Carlos is. Moissi speelde thans den Posa, dien ook
Deutsch gewend is te spelen. Voor Carlos, den
Infant, was deze laatste reeds te zeer de vurige,
geladen, strenge karakterspeler, prachtig in dictie
en gebaar, maar nimmer overtuigend en tegenover
Moissi een tweede tenor. Samenspel was er slechts
tusschen Moissi en Bassermann, juist en gelukkig
in die enorme scène in het derde bedrijf, een be
drijf, dat Jessner eens vermoordde door alleen Posa
te laten spreken en Philip rugzaal te laten staan.
Gelukkig voor Bassermann, dat een vertooning, die
overigens regie ontbeerde, hem zijn koningsrol
aldaar althans ten volle liet uitspelen. Door deze
rol en door zijn Hjalmar Ekdal is dit immers vooral
Bassermann's tournee geworden. Hij, de
universeele erfgenaam van Mitterwurzer, de laatste dier
gentleman-karakterspelers, die geen intriganten-rol
kan spelen zonder die menschelijk te verinnigen
en op te heffen, speelde hier toevallig juist die
beide figuren, die Mitterwurzer's grootste
tooneeldaden gebleven zijn: Philip en Hjalmar Ekdal.
Merkwaardig hoe Don Carlos" en Wildente",
op twee avonden na elkaar, aan elkaar verwant
blijken, hoeveel Schiller en misschien hoeveel
Schiller-critiek er in dezen bleek-, maar niet
voosgeworden Ibsen steekt. Das Jahrhundert iat
meinem Ideal nicht reif, ich letae ein Burger
deren, welche kommen werden", zegt Posa. En het
is bijna woordelijk Gregor Werle's ideale Forde
rung" .... in een pleit, dat Schiller wint, omdat
Ibsen in zijn stellen, predikenden Werle, den Don
Quichotterigeren ordeverstoorder van de levens
leugen, den puberteits-missionaris, het probleem
verteekent als critiek op zijn eigen werk, op zijn
dominee Brand, op zijn Dr. Stockmann:
gelijkhebberige idealisten, die in de verkeerde omstandig
heden en met volkomen gemis aan verhoudingen
in het leven van hen ingrijpen, die een cynische,
van louter ervaringen" vermoeide Dr. Relling de
injectie van de levensleugen met recht gunde. En
toch zullen het altijd de Gregor Werle's zijn, waar
naar de ethische waarde van dit leven bepaald
wordt. En indien de ideale Forderung" van
Duitsche tooneelspelers in dezen tijd voor de
door Dr. Relling verdoofde ooren wordt gesproken,
wee dan de tijd !
Men kan van Ibsen thans zeggen wat men wil,
nooit zal men na de weinige keeren, dat men deze
loodzware en trage tragedies nog vertoont, naar
huis gaan, zonder niet in het zoo natuurlijke leven
dezer figuren den spiegel van zijn eigen omgeving
te zien en zonder dat men niet ten aanzien van iets
of iemand iets uit te knobelen heeft voor men het
stuk van zich af kan zetten".
Juist echter omdat in een drama als Wildente",
de karakters zoo werkelijk gebleven zijn bij een
verbleekte en te lang vallende handeling, zoo
onvergankelijk in hun fotografisch-psychische dui
delijkheid, dreigt het gevaar, dat wij hun voorin
genomen tegemoet treden. Onafhankelijk van een
verouderde intrigue of een platgetreden analyse
blijft hun eigenaard, die men van te voren kent,
omdat men hen in het leven kent. Men mag
de Gregor Werle's haten, die van deur tot deur
gaan en ongevraagd hun idealistische vroedvrou
wendiensten aanbieden om met het waanbeeld
der ideale Forderung" huwelijken te saneeren,
levensleugens te vernietigen, oude schulden van
vorige geslachten te betalen.... wat echter zou
het leven waard zijn, als deze ijzeren Heinen, die
altijd gelijk hebben" ons niet daardoor juist den
Ekdal, den ouden Werle en vooral den Dr. Relling
in ons zelf zouden doen zien? Als de omstandig
heden tegen hem pleiten, als de fantastische,
zwakke zelfbedrieger Hjalmar Ekdal niet waard
was, dat men hem uit zijn zelfbedrieglijken droom
haalt, als de kleine Hedwig en meer nog de prachtig
normale" Gina Ekdal er het offer van worden,
beteekent dit dan, dat het recht op levensleugen
altijd geldt, omdat het in de omstandigheden van
een voos gezin gold? Is het niet onze eigen zwak
heid, dat wij terstond er toe geneigd zijn om met
een beroep op analoge omstandigheden Gregor
Werle te verzoeken, aan de deur van onzen
evennaaste aan te bellen? En eischt niet deze zwakheid
in een te gretige identificatie op zichzelf reeds het
stellen van een ideale Forderung", wier noodlot
het is, dat zij theoretisch gesteld wordt, omdat men
haar practisch buiten zijn eigen stoepje schopt?
Het eenige wat men met meer recht tegen Ibsen's
tragedie zou kunnen aanvoeren, is, dat hij door
het probleem in zijn uitersten te stellen, de eigen
lijke tragedie op twee scènes na omgaat: Gregor
Werle's ideale Forderung" is hier tenslotte
weer het eeuwige conflict der generaties, het
idealisme van den zoon tegen een toegeeflijke
leugen van den murw geworden vader, een con
flict dat Gregor eerder had. uit te vechten in zijn
eigen leven dan in dat van derden. En al ware
daarmee de honderdste tragedie Der Sohn"
geschreven, het zou de consequentie van Gregor
Werle als Schilleriaansche jongeliitg beteekend
hebben en de keten van gedachten, die in merk
waardige onderlinge verwantschap de recente
vertobningen van Kabale und Liebe", Don
Carlos" en Die Wildente" oproepen, ware hier
mee gesloten en in zichzelf teruggekeerd tot enkele
vraagstukken, wier waarde onvergankelijk is.
Ibsen's tragedie werd door de vijf sterren meer
als ensemble gespeeld, minder dan Don Carlos"
een Künstler-variété, waarbij elk zijn scène maakt
en de andere meesters" zich dan tijdelijk naar
den achtergrond terugtrekken. Bassermann's Hjal
mar Ekdal kent men als een zijner grootste rollen:
ook hier haalt hij uit den zwakken, karakterloozen
comediant een menschelijk beklagenswaardig en
vooral een zeer begrijpelijken mensch naar voren.
Van Elsa Bassermann is de kalme, mooie, innige
Gina Ekdal terecht een ha,rer beroemdste rollen
geworden. Ernst Deutsch als Gregor Werle was
een rol, die zijn koud vuur" lag, Maria Wagner,
die den vorigen avond slechts als page een brief
mocht opbrengen, was een innig ontroerende kleine
Hedwig, Tilla Durieux, die in Don Carlos" een
onaanvaardbare feeks van een Eboli had gespeeld,
was groot en zuiver in de kleine rol van Frau
Sörby, en alleen Moissi speelde op zijn eentje, als
de oude Ekdal, een soort Er ist an allem
Schuld"figuurtje, een Russisch Kerstmannetje, een zonder
linge rariteit en niet passend in het ensemble.
En toch zijn er Duitsche tooneelspelers (Pagay
bijvoorbeeld) uitsluitend beroemd geworden door
deze unieke rol van menschelijke démentie, een
rol, waarvan Moissi de innige waarde blijkbaar
ontging.