De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 november pagina 15

18 november 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 18 November 1933 15 f. x «t. Pretoria hypotheek C- iA4 Klaassc Het getuigt van goeden smaak lampen te hebben afkomstig van Jaspers. l ACDETDC *ff+.& ? b I\.«JCEINTUURBAAN 308 AMSTERDAM. TEL. 210O6 Jaarverslag Op vrijwel, elk gebied zijn er enkele fundamenteele beginselen die men op den duur althans niet -ongestraft kan negeeren, Eén daarvan op het terrein van het bankwezen is het valutarische evenwicht" tusschen uitzettingen en verplich tingen. Weliswaar is vaak door: banken geld af komstig van in guldens luidende deposito's, belegd in andere valuta, maar of men sloot ter dekking van koersrisico tevens een termijnaffaire af, Wanneer de uiteenzetting voor zoq korten duur was geprojecteerd, dat zelfs het koersverscb.il binnen <fe goudpunten zoo zwaar op de rentebate kon drukken dat daarvan niet voldoende overbleef, <rf men aanvaardde de goede en kwade kansen van het verzaken, van dit principe en.... incasseerde ?de kwade kansen ter gelegenheid van den pondenval. Maar zelf s wanneer tot eigen schade de waarheid uit het oog werd verloren, dat, waar men guldens schuldig is, men ook zorg moet dragen guldens te vorderen, te hebben, waren de verhoudingen van ?dien aard dat de verliezen van betrekkelijk beperk ten omvang bleven. Het aldus uitgezette deel van het depositokapitaal maakte van de totale uit zettingen slechts een klein deel uit. Gevaarlijker wordt de heele opzet natuurlijk wanneer het heele bedrijf van een bank erop gericht is om hier guldens te leenen en elders een andere valuta uit te leenen. Dit sluit niet alleen normale verlies kansen in zich, doch zelfs de mogelijkheid van een totaal debacle. Dat hebben in den tijd van de markinflatie de .hypotheekbanken en scheepshypotheekbanken on dervonden, die aan den rand van den afgrond ge bracht werden, en daarin gestort zouden zijn ware liet dat zij uitsluitend in Duitschland hadden gewerkt. Welnu de Pretoria Hypotheekbank is een bedrijf dat zich geheel heeft ingesteld op de credietgeving in een land met andere valuta. En die valuta is van het goud losgemaakt in December van "het vorige jaar, volkomen onnoodig weliswaar en als resultaat van een politieke manoeuvre, maar de depreciatie is in elk geval een feit. Het ZuidAfrikaansche pond is sedert geruimen tijd aan het Engelsche gekoppeld. Zoodat dus op al het in hypotheken belegde actief» en dat was bij het verlaten van den gouden standaard in de TJnie een bedrag, ongeveer gelijk aan het uitstaande pandbrjefkapitaal, rond een derde is verloren. Wien daarvan een verwijt te maken? Het valt niet te ontkennen, dat, na hetgeen zich in de na-oorlogsjaten op monetair gebied heeft af gespeeld, men een waarschuwing ontvangen had. Muntsnoei was langzamerhand tot een legendarisch begrip ge worden dat in die jaren weer tot nieuw leven is geroepen. Zoozeer zelfs dat, de- man in the street goochelt met begrippen als inflatie en depreciatie met een gemak en een vlotheid die niet zouden doen vermoeden, dat de menschen van het vak, de economen, nog zoo weinig van den samenhang en consequenties dezer verschijnselen weten, dat zelfs een zoo extremistisch experiment als dat van Roosevelt nog voor- zoowel als tegenstanders kan hebben. Men was gewaarschuwd, dat muntverval allerminst tot de mythen behoorde, en ,,un homme averti " Toen in 1931 het pond van de sokken ging kreeg men een nieuwe waarschuwing. Sedert dien heeft men zichzelf zoet gehouden met de stelling dat de positie van het Zuid-Afrikaansche pond veel krachtiger was, waarbij uit het oog werd verloren, dat er twee aanleidingen tot depreciatie kunnen zijn, de feiten en de wensch. Die laatste was het die tenslotte het Zuid-Afrikaansche pond van zijn gouden voetstuk smeet. Intusschen no use crying over spilt milk, tenslotte was de Pretoria niet de eenige, alle in Amerika werkende hypotheek banken en die hadden ook flinke kapitalen onder zich deden hetzelfde, en waren zij niet al eerder in de soep geraakt door den deplorabelen toestand in den landbouw, waar hun voornaamste debiteuren, zaten, dan zou de val van den dollar hier ook de debacle hebben gebracht. Trouwens, wanneer men eens denkt aan de Stillhalteregeling, dan blijkt dat zelfs daar waar men het valutaevenwicht-prineipe voorbeeldig heeft toegepast verreweg het grootste deel dezer Duitsche credieten is immers in de landsmunt der credietgevende banken verstrekt valuta-verliezen nog geenszins uitgesloten zijn. De aflossingen ontvangen de Stillhaltebanken immers in registermarken die een disagio van 23 a 24 % doen, maar een paar maanden geleden tijdelijk bijna 40 % onder den normalen markenkoers waard waren. Een feit is in elk geval, dat de Pretoria getracht heeft zich, althans theoretisch, voor valutastroppen te secureeren door in de leenings-contracten de goudclausule op te nemen. Blaar evenmin als in Engeland en Amerika heeft in Zuid-Afrika een beroep op deze clausule een schijn van kans. Zoowel de aandeelhouders als de obligatiehouders waren intusschen geheel op de hoogte van het werkterrein der bank zoodat zij geacht moeten worden zich de daaraan verbonden risico's ten volle te hebben gerealiseerd. Wat de aandeelhou ders betreft, zal deze veronderstelling wel te optimistisch zijn, want hadden zij de kans dat zij hun aandeelen, waarop slechts 20% is gestort, zouden moeten volstorten en dat die bijstorting dan ook verloren zou zijn, naar waarde geschat dan zouden zij wel eerder op liquidatie hebben aan gedrongen. Het verlies is inmiddels, zooals gezegd, een feit geworden. Waarbij zich de ongelukkige coïnci dentie heeft voorgedaan, dat tegelijk verliezen geleden werden of te vreezen zijn als gevolg van de qualiteit der credieten. Terwijl men toch ver wacht zou hebben, dat de depreciattie tenminste de verhouding tusschen de waarde van het ver bonden actief en de nu reëele zooveel minder waar devolle geldschuld zoo zou hebben verbeterd, dat de vordering verzekerd is. De aanhoudende droogte heeft echter van het boerenbedrijf in Zuid-Afrika niet veel goeds overgelaten. Mede in verband hiermee heeft de regeering een gedwongen rente verlaging der landelijke hypotheken tot 5% in gevoerd, hetgeen ook de exploitatierekening van de bank weer een gevoeligen slag toebracht. Onder deze omstandigheden bleef er niets anders over dan zoo spoedig mogelijk te liquideeren, wilde men niet op de schouders der pandbriefhouders op het pondenkoersverloop blijven speculeeren. Zeer terecht besloot dan ook de directie tot onverwijlde liqui datie. * * * Wat daarvan de uitkomsten voor aandeelhouders en pandbriefhouders zullen zijn? Kekening houden met het valutakoersverlies tot ongeveer het huidige koerspeil van het pond sluit de per jl. ultimo Juni afgesloten balans met een verlies van rond 3.1 millioen. Het aandeelenkapitaal beloopt 3!/2 millioen waarvan nog 2.8 millioen ongestort. Daarnaast zijn er reserves tot een totaalbedragvan 1.9 millioen. Het onzekere element blijft dus behalve het pondenkoersverioop -de gegoedheid van de debiteuren. Komt er honderd procent uit de vorderingen dan is er voor de aandeelhouders nog een paar millioen over. Trouwens er is voor hen nog een goede kans: dat de pandbriefhouders hun stukken aan de bank aanbieden tegen een prijs die beneden de reëele waarde ligt. Die goede kans is men op het oogenblik bezig zichzelf te creëeren. Immers nadat in September jl. al 2.4 millioen pandbrieven zijn ingekocht met een koers winst van rond O ton, is nu wederom de gelegenheid tot aanbieding opengesteld. En na zulk een pessi mistisch verslag zullen er allicht pandbriefhouders bereid zijn enkele vogels in de hand te prefereeren boven tien in de lucht. Ik kan niet verhelen, dat dit systeem van inkoop bij tender van schuld brieven in een onderneming waar zelfs de insiders niet bij benadering de waarde van het actief en wat daar uiteindelijk uit zal komen kunnen bepa len allerminst bewonderenswaardig is. Immers men weet tevoren, dat de prijs waarvoor pandbrief houders hun stukken aanbieden, volkomen een slag in de lucht is. En het eenige waarop men speculeert, is dat zij uit angst minder dan de waarde zullen vragen. Wart gebeurt dat niet en krijgen zij meer dan de intrinsieke waarde, dan beteekent dat een benadeeling van de andere schuldbrief houders. De eenige billijke en logische oplossing voor deze gevallen is het uit de liquidatie vrij komende geld in overleg met pandbriefhouders aan te wenden tot gelijkelijke terugbetaling en gedeeltelijke aflossing op alle uitstaande pand brieven. Intusschen is nu deze gelegenheid opengesteld en de pandbriefhouders hebben zich af te vragen of zij hun stukken zulle» aanbieden en zoo ja voor welken prijs. Zij zullen daarbij goeddoen zich niette zeer te laten influenceeren door den somberen toon van het jaarverslag dat juist verscheen. Immers uit de cijfers van de balans blijkt dat behoudens verdere exploitatieverliezen de pandbrieven een liquidatiewaarde hebben van 100% wanneer maar de nog uitstaande hypotheken rond 30% van het nominale bedrag tegen den huidigen ponden koers opbrengen. Men moet er echter mee rekenen dat de liquidatie niet zoo vlot zal verloopen, ten eerste zijn natuurlijk de makkelijkst realiseer bare vorderingen tot nu toe afgelost of overge bracht bij de voor dit doel mede opgerichte Landbank, en vervolgens is het voor de debiteuren moeilijk geld te krijgen. Door de daling van den pondenkoers n de gevoelige gedwongen rente verlaging is de exploitatie op een verliesgevend peil gekomen, zoodat elk jaar uitstel van liquidatie een deel van het actief opslokt. Maar daarbij be denke men dan ook, dat er eer; behoorlijke kans is dat de hypotheken meer opbrengen dan de 30% die, zooals gezegd, noodig zijn om bij dadelijke liquidatie de pandbrieven vol te kunnen betalen. Brengen ze 10% meer, dan kunnen daarmee vier jaren exploitatieverlies van een ton gedekt worden. Terwijl tenslotte het oproepen van de volstorting op de aandeelen het exploitatietekort geheel zou kunnen doen verdwijnen. Dat men die volstorting kan uitstellen wanneer een bedrijf verliesgevend is en het kapitaal geheel of ten deele verloren, zoodat het uitstel geheel ten laste van de credi teuren gaat is eigenlijk een leemte in onze ven nootschapwetgeving die voorziening eischt. Maar in elk geval zullen pandbriefhouders goed doen de relatief krachtige financieele positie in het oog te houden, en hun stukken niet te goedkoop af te geven. De prijzen bij den vorigen tender van 80% tot ('5% zijn alleen voor de aandeelhouders toe te juichen die aldus een deel van het toprisico dat zij aanvaardden door de pandbriethouders overgenomen zien ! KUNSTZ AAL VAN LIER DOORLOOPEND TKNTOONQ E8TELD ROKIN 126. = AMSTERDAM KUNSTWERKEN VAN JONGE HOLLANDSCHK EN BUITENU MEESTEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl