Historisch Archief 1877-1940
Alessandra maakt carrière
k'Het was een hooge, open, heldere
dag met een klare winterzon en veel
blauwe schaduw op de sneeuw.
Alessandra iStarzyska; de pianiste,
voelde onverwacht lust, om naar het
Koningspark te gaan en nam den
tram "naar de residentie; ze had dien
dag geen lessen meer en haar vader
bleef den verderen middag op het
«mplacement.
*» Ze slenterde door de hooge oprij
lanen naar de oude Lustgarten. Het
scherpe koude licht stond recht tegen
de stammen. Het liep hier niet ge
makkelijk, de sneeuw lag dik en on
gerept, en alleen langs de hoofdwegen
was een pad geoaand.
Hier was haar levende droom: de
achttiende eeuw. Ze wandelde alleen,
als de meesteres van het park. Ze had
nu een immense rok willen dragen met
veel kant, daarboven een hennelijnen
manteltje, en een toque met een
struisveer op het zwaar gepoederde haar.
Achter haar ze keek niet om
zouden twee lijfknechten gaan, op
eerbiedigen afstand, maar als ze een
teeken gaïze wachtte zich er wel
voor konden ze buigend naast haar
staan en haar bevelen afwachten.
Sans-Souci ! Langzaam en schuin
gleed een breede zonnebaan over de
bordessen, langs welker balustraden
fantastische hermen opgroeiden uit het
marmer. Faunen worstelden met
nymfen of dansten orgiastisch en
grillig tusschen olmen en eiken. Een
oude Terminus staarde blind voorbij
hun barokke rompwendingen in het
glazuren blauw van den
winterhemel. Beneden daalden er trappen,
lange vluchten, half cirkelvormig, en
zoo breed, dat zij op een sein een
volledige slaglinie van grenadiers in
groot ornaat om den hoek van het
paleis had kunnen doen verschijnen
en ze bestijgen. Trappen, poorten,
tuinhuizen, geweldige marmeren ara-'
besken, die .een vorm hadden aan
genomen, welke de verbeelding en de
nuttigheidszin van een vervlogen ge
slacht korten tijd hadden gediend.
En tusschen dit grootsch ornament
van steen lag de sneeuw, vlekkeloos en
alleen door tallooze hiëroglyphen van
dunne vogelpooten geteekend. Maar
Alessandra zag in gedachten dit alles
onder een zachtrooden zomeravond;
uit de hooge open ramen speelde men
Scarlatti of Rameau; er wandelden
paren langs de gebeeldhouwde ter
rassen, er werd gefluisterd; voor haar
uit liep een baron Morovicki; hij
heette Cyril; en de vrouw, die hij
onder de rozen en kamperfoelie trok,
had haar gelaatstrekken .... Het
was te ver weg, te lang over
leefd. Van deze pracht restte hier
weinig; de jaren hadden de grenzen
tusschen natuur en onnatuur reeds
lang vervaagd; en nu was de sneeuw
gekomen en had bouwwerken en
boomen en paviljoens in eenzelfde
licht gipsen afgietsel van werkelijk
heid herschapen. En baron Cyril
Morovicki... . ook hij was niet meer
als indertijd; hij was revolutionnair ge
worden en negeerde zijn titel, zooals
hij ook de doodgewone pianiste
negeerde, die met haar vader in een
volkswijk^was blijven wonen en dwaze
droomen koesterde. ...
De .waterwerken, waar ze
langs ging, lagen stil en be
vroren. Boven de groote ovale
bekkens zweefden na
jaden op een rank been,
halsbrekend en ten
hemel strevend; de saters daar
onder, fgeil en lachend, trokken
hen neer naar de aarde, wilden
hen terugdwingen in het graniet.
tap Langs rustieke perken glooiden
-? paden af naar de fonteinen.
Het gebladerte maakte een
zwakken indruk, of er werkelijk water
stroomde. De kleine vijver was ver
steend. Vroeger za.g men hier de water
planten, doodstil ademend, lang
gerekt. Een enkele visch met donkere
vinnen zwom tusschen varens en
wier. Maar alles was verdwenen.
Langzamer liep ze; het gaan door
Theuti de Vries
Teekening J. F. Doeve
deze zware vachten sneeuw was ver
moeiendDaar kwam het domein van den
heiligen Hubertus: ze herkende het
bijna met aandoening. Hoe lang zou
het geleden zijn, dat zij ze had gezien,
het steigerend hert, de everzwijnen die
met monsterachtige koppen in den
bodem wroetten, de honden die op
waarts ijlden uit de steen, den
middeleeuwschen jager, die den horen triom
fantelijk stak. . . . ?
Ze keek op, toen het zachte ronken
van een motor naderde. Belachelijk:
een modern vervoermiddel in deze
legendarische omgeving. Achter het
hek stopte een groote grijze limousine.
Alessandra draalde even, op den
drempel van den droom tusschen ver
leden en heden. Dan klopte haar hart
angstiger en sneller. Een chauffeur
in groene livrei sprong uit den wagen,
opende het achterste portier, en
Alessandra zag den staatsraad uit
stappen, Kastovjew in eigen persoon !
Een .moment zochten haar oogen
den omtrek af. Er was geen sterveling
te bekennen. Hij moest voor haar
hebbe» stil gehouden. Ja, hij herkende
haar, nam zijn hoed af, en kwam met
zijn misleidenden glimlach naar het
hek. De weerzinwekkende.... Ze kon
geen woord bedenken, voelde zich
Het corporatieve gezin
Op zekeren avond legde Pa zijn krant gewichtig neer
en sprak: hoe 'k de familiekring ook hartelijk waardeer,
toch meen ik dat 'k de wrakke plek. tenslotte heb gevonden:
dit huis wordt langzaam ondermijnd, vergiftigd en ontbonden. .. .
Gunst man, hoe vreeselijk riep Ma. .. . zou 't fundament vergaan. . . . ?
En alle kinderen staarden Pa met groote oogen aan.
Toen legde hij zijn brillen af en schudde droef van neen.
Het is de innerlijke geest, zei vader, die ik meen.
Geen mensch is hier de baas in huis. Geen mensch is oppermachtig.
En daardoor zijn we ook naar buiten niet voldoende krachtig.
En daarom riep hij (ieder schrok van 't onverwachte vuur)
verklaar ik van dit oogenblik in huis de dictatuur.
Heil Pa... . riep dadelijk kleine Piet en stak zijn hand omhoog.
Ha, fijn. . . . riep Coba maar haar kleur verraadde dat ze loog.
Vanaf vandaag, riep Pa bezield, wordt onze eer verdedigd. . . .
Geen rekeningenlooper die jou, vrouw, voortaan beleedigt.
Zoo werd het gansche huisgezin, naar de eischen van den tijd
corporatief door Pa tot schrik va.n heel de buurt geleid.
Wij zijn het beste huisgezin dat er in 't land bestaat
riep Pietje fier en zelfbewust naar vriendjes op de straat.
Als Coba bij den bakker op den hoek het brood moest halen.
dan zei ze, vriend, mijn vader zal jou later wel betalen.
De grammofoon werd heel den dag voor 't open raam gedraaid
en 't huis werd, tot de keuken toe, met vlaggedoek verfraaid.
Men zong en juichte heel den dag en schreeuwde voor en na,
nog nimmer waren wij zoo sterk en blij-vereend. .. . Heil Pa... .
Maar de eerlijkheid gebiedt om hier van 't feit nog te gewagen
dat ieder die niet juichte en zong door vader werd geslagen.
Toen Coba bij de buren zei: soms erger ik me dood
sloot Pa haar in den kelder op met niets dan een stuk brood.
Opdat de heele buurt zou zien hoe eensgezind men was.
schreef vader een verkiezing uit. Kn 't resultaat was kras.
Ma, Pietje, Coba en de meid verklaarden dat het ...Ta," was.
(omdat het heele huisgezin verschrikkelijk bang voor Pa was)
Pa dankte hen ontroerd en zei: ik ga u verdei' voor. . . .
O God. .. . riep Ma toen huilerig. . . . Hij gaat er nog mee door. .
Hoe 't verder afgelooperi is met 't corporatief gezin,
kan 'k u helaas niet zeggen want ik laat me er niet mee in.
Ik wil hun binnenlandsch beleid niet met critiok verstoren,
maar in de buurt kunt u ze eiken avond zingen hooren.
Wat wil u. . . . ? ze zijn baas in huis. Maar ieder in de straal
praat van een kruik, die barst zoolang zoo'n ding te water gaat
MELIS STOKE
onveilig en bedreigd. Maar ze kon hem
niet negeeren, moest hem wel tege
moet loopen, ook lachen, de hand
schudden, nu hij zulke groote aan
stalten maakte. f||||
Hij was door de ijzeren poort ge
komen en waadde naar haar toe. Hij
was een tikje te exuberant in zijn
ijver, ook al remde hij zich waar
schijnlijk nog door de aanwezigheid
van den chauffeur en de terughou
dendheid van zijn positie. Ze verfoeide
deze gemaniereerde hartelijkheid, al
was ze blij, dat zijn stroom van be
tuigingen, hoe aangenaam hem het
toeval der ontmoeting was, de moeite
bespaarde naar een antwoord te
moeten zoeken, dat een afweer was
tegelijk. Nu zweeg ze: het had het
zelfde effect.
Hij dwong haar vrijwel, met hem
in de auto te stappen. Het was een
luxewagen, met kussens, waar men
diep in wegzonk, een mollig nest. De
staatsraad plooide behoedzaam de
plaid om haar knieën. Hij was niet
brutaal en zijn attentie oogenschijnlijk
zonder bijbedoelingen. Maar Alessan
dra kende hem; zij was op haar hoede.
Ze wist van haar revolutionnaire
vrienden alles, wat dezen man betrof.
Ze wist, wat hij van haar verlangde,
en dacht er een oogwenk aan, wat de
agitator haar had opgedragen.... Ze
moest niet afdwalen, luisteren naar de
gesprekken van dezen glimlachenden
elegant, wiens oogen heimelijk
vorschten, zonder dat het eigenlijk opviel;
iets, misschien nog vernederender
dan de brutale blikken van wel
gevallen, die Alessandra van de
mannen gewoon was.
De groote diamant aan Rastovjews
eene niet gehandschoende hand schit
terde telkens als er een helle koele baan
zonlicht door het portier naar binnen
viel. De politieminister was goed ge
parfumeerd en zijn elegantie niet
overdreven fatterig. Alessandra keek
naar hem en stelde vast, dat zij onder
andere omstandigheden de ontmoeting
misschien zou hebben gewaardeerd.
Plotseling haatte zij zichzelf; waaraan
dacht ze eigenlijk? Klein en verachte
lijk was het, wat ze deed.
Dit was nu het oogenblik, waarop
het comitéhad gewacht, waarop
Lucka altijd zinspeelde, als hij haar
goed succes toewenschte in het hol
van den leeuw". Wanneer Wladimir
haar nu kon zien, genesteld in de auto
kussens, naast het zoozeer gevreesde
roofdier, zou hij wellicht loopen te
zingen op zijn kale zolderkamer. Zij
had het geluk", waarop ze bij haar
vorig onderhoud met den agitator had
gedoeld Alessandra verachtte
zichzelf uit den grond van haar hart.
Deze vreemdeling, met de gouden
tanden en lange witte beringde vin
gers, moest zij hem, met haar charmes
als inzet. .. . ? De hand met den ring.
Ze zou niet willen, dat ze haar ooit
aanraakte. Ze zou niet dulden, dat
deze groote tijger met zijn troebele
oogen haar in zijn armen nam. Ze kon
zelfs de gedachte aan zijn lichamelijk
heid niet verdragen. En toch, ze had het
Lucka beloofd. Hield ze dan niet meer
van haar kameraden, van de groote
zaak? Onzin. Als ze aan haar vader
dacht, aan alle' vrienden, wist ze, dat
ze nooit te veel kon doen, dat er nooit
genoeg vergolden kon worden. Maar er
was die andere; diep in haar be
wustzijn. . . .
Ze schrok. De verzorgde witte hand
raakte even haar knie; het was niets;
hij maakte haar ergens opmerkzaam
op. Hij sprak over de schoonheid van
de bosschen in den winter. Ze ver
zamelde haar gedachten met alle
?zelt'beheersching, die ze tot haar be
schikking had. Ze hadden lang ge
toerd. Het werd nu snel donker, alsof