Historisch Archief 1877-1940
2947
De Groene Amsterdammer van 25 November 1933
17
Huren omlaag
C. A. Klaasse
'>
l:H
?;,'
t'
Kj» i
Een onopgelost probleem
Luider en luider wordt de roep om
verlaging der huishuren. Allerwege
gaan de inkomsten omlaag, loonsver
lagingen worden doorgevoerd, mede
met de motiveering dat toch ook de
kosten van levensonderhoud verlaagd
zijn, maar deze zoo bijzonder belang
rijke factor in het uitgaafbudget
blijft als verstard. Wanneer nu de
vermindering der inkomens als tij
delijk werd beschouwd, dan zou men
zich nog wel verzoenen met de
consejuentie van het feit, dat, zooals elk
bedrijf, ook het leven vastelasten"
heeft, maar meer en meer rekent men
toch met de kans of zelfs waarschijn
lijkheid; dat we ons moeten instellen
op een blijvend lager peil van geld
inkomens en prijzen. Ook de regeering
is trouwens voor dit vraagstuk niet
blind. Ik wil .nu even in het
midden laten, dat het niet weinig
paradoxaal aandoet, wanneer een
regéering, die eenerzijds al het mogelijke
doet om de prijzen der levensmiddelen
op te schroeven en aldus dat deel van
<Je kosten van levensonderhoud duur
der te maken anderzijds van meening
büjkt te zijn, dat de huur per se
omlaag moet. Het is waar, dat
de verhooging van de
levensmiddelenprijzen niet zoo maar" wordt nage
streefd en dat er een economisch
volkomen motiveerbare reden voor is,
maar de consequentie op de
levens«nderhoudkosten is daar, en dus de
tegenstrijdigheid met den eisch tot
huurverlaging. Wij kunnen echter dit
punt laten rusten.
Waarom gaan de huren niet naar
beneden? Om te beginnen moet dan
geconstateerd worden dat, in ver
schillende woninggroepen, fle huren
wel degelijk en zelfs hard gedaald
zijn, n.l. in de hoogere huurklassen tot
n met de betere
middenstandswoningen.
: Juist in de klasse der arbeiders
woningen echter is inderdaad nog
nauwelijks of geen verlaging van het
huurpeil ingetreden.
Dit alleen te wijten aan de, huis
eigenaars, die de huren op peil zouden
houden, is te naief om daarbij lang
stil te staan. Al was het alleen maar
omdat ook de
woningbouwvereenigingen, aan welke toch als regel winst
bejag vreemd is, de huren niet of
nauwelijks verlagen. Waarom dalen
de prijzen van andere producten en
diensten? De door de crisis geteisterde
producten dalen door de overproduc
tie, het surplus aanbod boven vraag,
de andere doordat die algemeene prijs
daling den kostprijs omlaag heeft
gebracht, hetgeen zich via de
concur7 rentie onder de producenten uit in
een prijsdaling. Van langdurige over
productie op de woningmarkt zal
uiteraard zelden sprake kunnen, zijn
omdat een huis niet een product is
van een outillage en een apparatuur
dat aanwezig is en per se ook tegen
sterk verliesgevenden afzet moet
doorproduceeren, zooals dat bij de meeste
stapelproducfcen het geval is. Maar de
tweede factor? Waarom heeft de
prijsdaling niet een verlaging van den
kostprijs in den woningbouw in het
leven geroepen die via de concurrentie
onder de bouwers noodwendig zou
hebben moeten voeren tot huurver
laging? De eerste vraag die dus opkomt
is deze: is er inderdaad te spreken van
een verlaging van den kostprijs bij de
huizenexploitatie.
De insiders staan onmiddellijk klaar
met antwoorden om u te bewijzen dat
er geen sprake is van kostenverlaging,
eerder van het tegendeel. Het eerste
en zwaarste projectiel waarmee ze
klaar staan, den
pro-huurverlagingmaniak te bekogelen is: de vrijwel
gelijkgebleven rentelast op het hypo
theekkapitaal, waarmee toch een groot
deel juist van deze groepen woningen
is belast. En inderdaad is juist
de rentefactor, die voor den
huizenbezitter het gewichtigste kostenele
ment is, maar heel weinig gedaald.
Toch is het argument er volkomen
naast, maar dan ook voor honderd
procent. Het is steeds maar weer die
rentefactor die in den treure op den
voorgrond wordt geschoven in de
batten over het huurvraagstuk. Na
tuurlijk kan het niet ontkend worden,
dat de kapitaalrente in de huur, die
nu eenmaal de prijs voor den dienst
van een kapitaalgoed is. van groote
importantie is, en wajmeer de rente
op de kapitaalmarkt tot de helft zou
dalen, dan zou zonder eenigen twijfel
het huurpeil zich daarbij aanpassen.
Maar wanneer de algemeene prijsdaling
ook de kosten van woningbouw gelijk
met den prijsindex zou doen dalen, terwijl
tevens de exploitatiekosten eenzelfde
daling zouden vertoonen, dan zou de
huur ook de prijsindex op den voet volgen
ook al bleef de rente absoluut onver
anderd. En wanneer de rente ook zou
dalen, dan zou in het gestelde geval de
huur dubbel dalen, sterker
terugloopen derhalve dan de algemeene
prijsniveau !
Het is waar, dat door een sterke da
ling van den kostprijs van nieuwe wo
ningen (aangenomen, dat de grondprijs,
evenals de bouwkosten omlaag gaan)
de rentelast te betalen door de eige
naars van oude huizen geen cent zou
dalen. En dat zou voor die eigenaars
allerberoerdst zijn, maar op de huren
zou het bitter weinig invloed hebben.
Want bij een niet overvoerde woning
markt was zij wel overvoerd dan
zouden de huren vanzelf omlaag
gaan kan men aannemen, dat de
huurprijs wordt bepaald door den
kostprijs van den nieuwbouw en de
exploitatie daarvan. Daalt die kost
prijs en daarvoor is zooals gezegd
renteverlaging allerminst noodig
dan heeft het gelijkblijven van den
rentelast op de oude huizen geen
invloed op de huren, alleen op het
vermogen van de bezitters dier huizen
dat naar de maan gaat!
En daarmee is dus plotseling het
vraagstuk verlegd: waarom dalen de
bouw- en exploitatiekosten van den
nieuwbouw niet? Nogmaals: zouden
deze geen uitzondering maken op den
algemeenen regel van prijsdaling dan
zou de huur precies gelijk kunnen
omlaag gaan met het indexcijfer, ook
bij gelijkblijvende rente. De rente is
immers slechts een percentage, en een
daling van de rentesom is onder de
huidige omstandigheden logischer als
gevolg van teruggang van de hoofd
som dan door daling van het percen
tage. Waarom is het kapitaal dat in
een huis gaat zitten" in de laatste
jaren niet gelijk met het algemeene
prijsniveau gezakt? Ongetwijfeld is
er een daling van de kosten geweest,
de materialen voor de bouwerij zijn
evenzeer goedkooper geworden als
voor alle andere nijverheid. Maar
een van de voornaamste factoren der
bouwkosten is het loon. En tot voor
betrekkelijk korten tijd waren juist
de loonen in de bouwvakken min of
meer onwrikbaar. Er is in dit verband
nog een factor van eveneens groote
beteekenis: speciaal in de groote steden
is een zeer belangrijk element in de
kosten van een huis de grondwaarde.
En daar is nu juist in het geheel geen
daling ingetreden. Als gevolg van de
gemeentelijke grondpolitiek, waarbij de
gemeenten, die hun grondbedrijf met
leengelden hadden gefinancierd, en
die in deze een monopoliepositie
innemen, zich niet konden
permitteeren de verkoopsprijzen of de erfpach
ten te verlagen zonder hun financieel
evenwicht in gevaar te brengen. Ware
het grondbezit in particuliere handen
geweest dan zouden de bezitters de
consequentie van de algemeene prijs
daling hebben moeten aanvaarden.
Toch vraagt men zich af of ondanks
dit alles de daling der werkelijke bouw
kosten dus zonder de kosten van
den grond niet een grootere
huurdaling zou hebben kunnen brengen
dan het geval was. Misschien vindt
men daarvoor een verklaring in de
vermindering van den collectivisatie
bouw. Ik denk hierbij aan den open
brief door de Nederlandsche Bond van
Bouwondernemers gericht tot den
Ministerraad, getiteld: ..rondom het
huurprobleem". Deze open brief is in
hoofdzaak een oratio pro domo van
de particuliere bouwondernemers in
hun strijd tegen het collectivisatie
stelsel, tegen de bouwvereeniging. In
den voorbeeldigen ijver om de belangen
van de bouwers te bepleiten is dit
document over de middelen om tot
huurverlaging te komen niet erg
duidelijk. Maar twee punten zijn er
uit dit betoog toch te releveeren: de
bouw onder het bedoelde stelsel heeft
geleid tot te lage huren?omdat de
overheid een deel der lasten op zich
nam door te lage rente, overmatig
hooge hypotheek enz. en': het peil
van de woniriginrichting is door dit
stelsel te hoog opgevoerd. Afgaande
op deze twee feiten kan men de vol
gende conclusies trekken: door minder
toeschietelijkheid van de overheid
ten aanzien van nieuwen bouw onder
het collectivisatiestelsel moesten de
huren onder gelijkblijvende omstan
digheden feitelijk stijgen, alleen door
verlaging van den kostprijs voor den
nieuwbouw konden ze gelijkblijven.
De gelijkgebleven huren zijn dan
relatief gesproken, nl. ten aanzi en
van wat ze destijds eigenlijk hadden
behooren te zijn. al gedaald. Tweede
conclusie: wanneer men de eischen
aan den bouw matigt, niet iedereen
centrale verwarming en warmwater
geeft, dan kan men een goedkooper
type huizen bouwen. Het eigenaardige
van die laatste slotsom is, dat wanneer
men er de consequenties van zou
trekken door goedkoopere woningen
te bouwen ook onmiddellijk een terug
slag zou intreden op de betere huizen.
Een zeer belangrijke factor is en
blijft de kostprijs of de erfpacht van
de gronden. En dat probleem is voor
de gemeenten inderdaad niet eenvou
dig. Het hangt direct hiermede samen
hoe de divergentie tusschen prijzen
en geldschulden te bezweren. Dat
probleem zal de regeering inderdaad
onder oogen moeten zien wanneer
het prijsniveau op het huidige peil
blijft. Zij heeft trouwens in de
landbouwsteunpolitiek al een partieele
oplossing gekozen, maar ik herhaal:
wil men dat principe algemeen toe
passen dan moet dat noodwendig
beteekenen, dat men daling der huren
tegenhoudt. Dit vraagstuk is echter
zoo ingrijpend, dat het hier in de
verste verte niet besproken kan worden.
Ook met het vraagstuk van den
gouden standaard hangt het natuur
lijk ten nauwste samen.
GEMEENTE GOUDA.
UITGIFTE van
?1.250.000.- 4pCt. Obligatiën,
CONVERSIE-LEENING 1933,
in stukken van / 1000.?, aan toonder.
Ondergeteekenden berichten, dat de inschrijving op
bovengenoemde obligatiën, met recht van voorkeur voor
de houders van obligatiën der 5l/2 pCt. Leening 1932,
welke B. en W. van Gouda voornemens zijn per
l Januari 1934 aflosbaar te stellen, zal zijn opengesteld op
WOENSDAG 29 NOVEMBER 1933,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,
ten kantore van de INCASSO-B ANK N.V. te AMSTERDAM,
ROTTERDAM, 'S-ÖRAVENHAGE en GOUDA en ten kantore van
de NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, N-V.
te AMSTERDAM, ROTTERDAM en 'S-GRAVENHAGE, tot den
koers van 971/» pCt., op de voorwaarden van het
prospectus dd. 22 dezer, waarvan exemplaren, benevens
inschrijvingsformulieren, bij bovenvermelde kantoren ver
krijgbaar zijn.
INCASSO-BANK N.V.
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, N.V.
AMSTERDAM, 22 November 1933.