Historisch Archief 1877-1940
van 36 November 1933
w;
Wetenschappelijke varia
Mikron en Makron
Dr. P. van Olst
De uitersten
Reeds lang ben ik aan het zoeken naar een
voldoend sterke uitdrukking onder twee omstan
digheden. De eene is als iemand zich hardnekkig
bemoeit met iets dat naar mijn eigen gevoel alleen
mij persoonlijk aangaat. Ik kan dan alleen maar
zeggen: dat gaat je geen cent( aan"; maar dat
is naar mijn zin nog lang niet miniem genoeg.
Die cent is nog honderde malen te vee]! De
andere omstandigheid (ook deze komt herhaal
delijk bij mjj voor) is met de eerste nauw annex,
want wanneer de persoon in quaestie nog steeds
blijft aanhouden, kan ik er alleen aan toevoegen:
ga weg, je hangt me n el dékeel uit." Ook die
el"is, nog veel te kort. Ik hunker naar een sterker,
hyperbolische uitdrukking. En deze heb ik thans
gevonden.
Ons stelsel van maten en gewichten is gemak
kelijk te leeren, vooral wanneer men, zooals
tegenwoordig op fatsoenlijke scholen geschiedt,
niet meer werkt met decistères, centiliters,
myria, grammen, maar alleen met de gangbare
onderdeelen, die we in het dagelijksch leven werkelijk
gebruiken. Daarbij is de millimeter de kleinste,
gebruikelijke maat. We wijken geen millimeter
van onzen plicht af, we laten ons haar millimeteren,
e.d. Toch is er op wetenschappelijk gebied een
veel kleinere eenheid, die zeer veel gebruikt wordt,
en die mikron of mu heet (naar de grieksche letter
m, die er het afkortingsteeken voor is). Deze
mikron is slechts een duizendste van een milli
meter. Voor diverse doeleinden is deze mikron
nog te groot en dan gebruikt men mikro-mikrons,
die ieder slechts een millioenste van een millimeter be
dragen. Nog verder gaat het decimale stelsel, want bij
de spectroscopie gebruikt men de Angströmsche
eenheden, die nog tien maal kleiner zij n dan een
mikromikron, dus slechts een tienniillioenste van een
millimeter. Verder behoeft men niet te gaan.
Den anderen kant uit is men veel minder con
sequent, geweest. Langer dan in kilometeis denkt
zich het metrieke stelsel niets. Er is geen naam
voor een duizend maal grooter eenheid, hoewel
toch hier op aarde de kilometer reeds een
maat is die tot groote, dus moeilijk voorstelbare
en ons niet veel zeggende getallen voert. Buiten
de aarde is het erger, buiten ons zonnestelsel nóg
?erger en zoo gaat het crescendo. Men weet dat
men in de buiten-aardsche ruimte reeds lang naar
grooter lengte-eenheden gegrepen heeft, eerst den
aardstraal als eenheid, dan den afstand aarde tot
zon als eenheid, eindelijk het lichtjaar" als
lengtenheid. Dit laatste was inderdaad een heele
sprong want de afstand aarde tot zon is slechts
acht en een derde lichtminuut (d.w.z. dat een
lichtstraal acht en een derde minuut noodig heeft
om van de zon tot ons te komen). De sprong
van millimeter tot mikron is lang zoo ingrijpend
niet als de sprong van de afstand aarde-zon, tot
de daaropvolgende eenheid, het lichtjaar (d.w.z.
de afstand die het licht in een jaar doorloopt,
iedere seconde 300.000 kilometer afleggend), want
de mikron is slechts 1000-maal kleiner dan de
r KRUG
Uw CHAMPAGNE indier
REIMS
indien ge kenner zijt!
F. Onnes & Zoon - Groningen
aan haar voorafgaande eenheid, het lichtjaar
echter is bijna .OOO maal grooter dan de
aan hem voorafgaande :eenheid, n.l. de afstand
aarde-zon. Het lichtjaar heeft het een tijdje af
gelegd tegen de parsec, een ruim drie maal grooter
maat, die de afstand is waarop een ster moet
staan om een parellaxe van n boogseoonde te
hebben. Deze parsec is echter weer overvleugeld
sinds men op zeer ruime schaal met lichtjaren is
gaan omspringen. Een lichieeuw trad reeds spoedig
op, en niet in het enkelvoud, maar bij royale
tientallen. Men begon te gooien met duizende
lichtjaren alsof het niete was. En inderdaad bleek
dit nog niets te zijn, want de metingen in de ster
renwereld, die Prof. de Sitter er toe gebracht
hebben zijn theorie van het uitzettend heelal,
het de Sitter-heelal" zooals het heet, op te stellen,
brachten hem tot de noodzakelijkheid nog veel
grooter lengte-eenheden te gebruiken. Naast ons
eigen melkwegstelsel, waarvan de Melkweg wel
de naamgever, maar niet het eenige bestanddeel is,
daar alle voor ons en onze kijkers zichtbare sterren
ertoe behooren, bestaan er vele millioenen gelijk
soortige melkwegstelsels in de wereldruimte. Deze
stelsels doen zich voor als de zoogenaamde spi
raalnevels, waarvan de bekende Andromeda-nevel,
voor het bloote oog even zichtbaar, een fraai voor
beeld is. Prof. de Sitter wilde de dichtheid dezer
melkwegstelsels in de wereldruimte nagaan, dus
hoeveel melkwegstelsels er zitten in een bepaalde
kubieke eenheid. Kubieke kilometers, kubieke
aardstralen, zijn hiervoor al even ontoereikend als
kubieke lichtjaren of kubieke parsecs.
Prof. de Sitter kon pas een toepasselijke
ruimtenheid vinden door nieuwe maten aan te nemen.
In de eerste plaats zocht hij een grooter tijdseenheid
dan zoo'n povere eeuw. Immers wat zeggen ons
10.000 .eeuwen? Niets. Hij begint dus met een
flinke tijdseenheid n.l. een eon, die bestaat uit
duizend millioen jaar. Dat is dus allicht een heel
wat grooter tijdsruimte dan Faust zich voorstelde
toen hij bij zijn toekomstplannen, het droogleggen
van een stuk zee, de voltooiing daarvan een werk
van zoo'n enorm belang dacht, dat hij daarna
zou kunnen zeggen: es wird die Spur von meinen
Erdentagen nicht in Aeonen untergehen"; het
is immers niet aan te'Ülemen dat b.v. het droog
leggen der Zuiderzee de naam van Lely na eenige
duizende millioenen jaren nog zal doen voortleven !
Laat men nu een lichtstraal, iedere seconde
300.000 kilometer afleggend, met deze vaart gedu
rende een eon voortgaan, dan heeft men een
lengtenheid gekregen, die Prof. de Sitter praktisch lijkt.
Hij geeft deze eenheid, naar analogie van de mikron,
den naam van makron. De kubieke makron einde
lijk is pas de geschikte ruimte-énheid om de
dichtheid van de melkwegstelsels in de wereld
ruimte aan te geven. Als ik me wel herinner gaan
er een fatsoenlijk aantal melkwegstelsels in
een kubieke makron, ik geloof zooiets als eon paar
millioen. Ze liggen dus betrekkelijk dicht bij el
kaar ! Vergeleken tenminste niet de sterren die
een melkwegstelsel samenstellen is do onderlinge
afstand dezer sterren naar verhouding voel grooter
dan de onderlinge afstand der melkwegstelsels,
vergeleken met hun eigen afmetingen. Dat wil
dus zeggen: de sterren zijn in een melkwegstelsel
veel dunner gezaaid dan de melkwegstelsels in de
wereldruimte.
Ziezoo, nu kan ik weer naar mijn uitgangspunt
terugkeeren. Voortaan kan ik zeggen togen iemand,
die zich met mijn zaken bemoeit: 't gaat je geen
ngströmsche eenheid aan" en tegen iemand die
dan nóg blijft doorzeuren: kerel, je hangt me een
makron de keel uit." n dan zal ik me voldaan
voelen. . .
£ ?> reekzaal
Het nienw-Feminisme en de
,,ontvoogding" der vrouw
Geachte Redactie. Wilt u mij vergunnen met een
kort woord even terug te kojnen op het artikel van
den heer Frans Ooenen in Uw nummer van 11 No
vember 1933.
Over onze beweging schrijft hij: ,,Dat het hier
een afzonderlijk verschijnsel geldt zal niemand
willen gelooven."
Doch wanneer hij de gekke dingen, die Famke
beweren mag" rustig gelezen had, dan zou hij we
ten dat de Nieuw-Feministen zélf dit in de eerste
plaats niet gelooven en er juist steeds weer den na
druk op leggen dat deze vernieuwing van het Femi
nisme verband houdt met het maatschappelijke
Geheel, en een der vele Evolutie-verschijnselen is.
Verder schrijft de heer Ooenen: ,,En zoover zijn
wij nu met het eertijds bloeiende feminisme. Dat
het namelijk heeft afgedaan".
Het Feminisme heeft niet afgedaan, maar is
herstellende van zijn extremistische kinderziekten,
en verwacht weer nieuwe hoop en nieuwe idealen
te kunnen geven aan de thans zoo illusie-laoze
jeugd.
Want het Feminisme is niet de vrucht van den
levensboom, maar een der sterke onontbeerlijke
wortels ervan, en eiken tijd, wil zij gezond en geluk
kig zijn, zal de ontvoogde" vrouw noodig hebben,
maar. .. . eene, die ons een andere sfeer zal wijzen
en een ander type zal vertoonen, dan waartoe de
oude richting ten slotte leidde.
De Nieuw-Feministen bestrijden n.l. en zullen
blijven bestrijden het Wanbegrip dat de
ontvoogding der vrouw" mag of moet beteekenen een bijna
algeheele gelijkstelling met den Man.
Het zou te veel van Uw gastvrijheid gevergd
zijn, indien ik ook de meeningen van den heer
Coenen hier ging beantwoorden over de onderdruk
king'der Persoonlijkheid en het defaitisme, in
de nieuwe brochure: ,,de Vrouw, het Werk en de
Werkloosheid" welke zoo spoedig mogelijk aan de
Regeering zal worden toegezonden en reeds ter
perse is, zijn deze begrippen echter nader ontleed.
U dankend voor de plaatsruimte
Hoogachtend,
A. C. VEEN-BRONS (Famke).
Pres. der Vereeniging van
NieuwFeministen.
Nieuwe uitgaven
Klein Wereldje, door B. Kroon?-Hoogewerff,
Zutphen W. J. Thiemc en Cie. 1933.
Een vriendelijk klein boek in een aardigen
fleurigen band. Niet een boek om gelnkkig mee
te zijn, of om diep-ontroerd over gebogen te zitten.
Een gróót schrijfster zou in de kleine wereld van
een ziekenhuis zeker de dingen voor een gróót
boek hebben gezien en gevoeld en doorleden vooral.
Een ziekenhuis is in zijn smettelooze blankheid,
zijn gepoetste gangen en zijn zachte, lieve en
geduldige verpleegsters, ondanks de bloemetjes
op het nachtkastje en de genegen toewijding van de
artsen in hun witte jassen, een helsche plaats,
waar alle pijn en smart, alle hopeloosheid en
sterven vereenigd zijn in klein bestek.
Daar zijn dingen over te schrijven, die het hart
doen krimpen van pijn en de oogett doen gloeien
in de kassen. Dat groote mist mevrouw Kroon
ten eenen male. En misschien is er reden haar dit
te verwijten. Ge zoudt haar kunnen toevoegen:
als ge deze witte kamers en deze stille bedden niet
kunt zien in hun schrijnende 'sfeer en als gevalleen
maar een gevoelige lieve vrouw zijt,' die wel aardig
schrijven kan, dan moogt ge hieraan niet'raken,
dan wordt uw betoog onwaarachtig en oppervlakkig.
Doch óók kunt ge zeggen: dit is een vrouw wier
hart vol liefde is voor alle menschen, die gestrekt
liggen tusschen koele lakens, die de aandacht van
ons onverschillige voorbijgangers langs de strenge
gevels der ziekenhuizen, richt op wat er lederen
dag die God geeft, aan pijn en ellende wordt
uitgeweend en gestild ook.
Ge kunt zeggen: het geeft toch blijk van een
warm gevoel, zulk een lief pretentieloos boek als
dit en daarom leg ik het niet de waardebepalingeri
aan van letterkunde en kunstenaarschap zóó, louter
menschelijk gezien, is dit kleine boek van een groote
wereld, te aanvaarden.
En zelfs met vriendelijke genegenheid.
E.' ELIAS.