De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 2 december pagina 11

2 december 1933 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

jpft . 6,. t tl. f !H ' Een reclame'film Bioscopy L. J. Jordaan Wasch gemakkelijk - wasch voordeelig!" Onder dezen merkwaardigen en ongetwijfeld ?weinig sentimenteelen of romantischen titel, lanceerde een groote handelsonderneming een xeclamef Urn, ? die men althans wat de lengte betreft ??het praedicaat groot" evenmin mag ?onthouden. Ruim 3500 M. bedrukt celluloid, plus een scenarist, plus een staf van beroepsacteurs te requijreeren om het publiek te doordringen van de beteeJcenis van een waschmiddel.... het is geen kleinig heid ! Laat ons dan ook in de eerste plaats vaststellen, ?dat de man, die in deze benarde tijden een be scheiden industrie als de Nederlandsche film productie met een dergelijke opdracht verrijkte, «en Adelaar a l'instar van Roosevelt, ten volle verdient. Het zou een formeele opleving in de nationale kino-bedrijvigheid beteekenen wanneer «lit voorbeeld werd nagevolgd en ons de mérites -van gummi-overschoenen, margarine en noricoijschocolade eveneens in pakkende drama's van Tuim twee uur lengte werd aangetoond. Op voor-waarde dan, dat wij ze niet behoefden te zien. Want helaas, menjkan onmogelijk beweren, dat ?dit moedige en origineele experiment werd beloond met het succes, dat het (naast den bewusten Adelaar) zoo van harte ware gegund. De eerste uitroep, dien men na het doorstaan van dezewaschLau Ezerman en Aletta van. Lier tragedie niet kan weerhouden is: Wat een zonde !.. Wat een zonde van het weggesmeten geld, van liet weggesmeten celluloid en van de weggesmeten technische prestatie I" Het met zoo royale hand verstrekte geld (men fluisterde in de oouloirs -van niet minder dan een ton) waaruit minstens ?drie .films van normale lengte en normale belang rijkheid hadden kunnen ontstaan, gaf het aanschijn aan een product dat door zijn verbijsterende ?verveling en onbeschaamde breedsprakigheid den anatieksten waschadept tot wanhoop moet bren gen. Het begin is verrassend goed* en doet het beste verwachten. In een soort laboratorium geeft de acteur Nico de Jong in een witte stofjas college over zindelijkheid in het algemeen en het belang van een goed ^reinigingsmiddel in het bijzonder. De heele opname van deze scène zit technisch uitstekend in elkaar: een boeiende afwisseling van spreker en ingesneden beelden houden de belangstelling gaande en hoewel de genius locii van Neu-Babelsberg duidelijk merkbaar is, zet men zich op zijn gemak om te zien waar de ge schiedenis met haar waschpoeder-thema heen wil. "Vervolgens maken wij kennis met een professor, die een debat begint niet zijn werkster over de relatieve verdiensten van de waschmethoden der menschheid door de eeuwen heen... . een situatie, ?die lichtelijk ongewoon aiag heeten, doch door ?de verschijning van Lau Kzerman gered wordt. Daarna zien wij derizelfden professor op het Kembrandtplein een kleintje koffie nuttigen en een kennis abordeeren, die directeur of scheikundig chef of iets dergelijks van een waschmiddel-fabriek blijkt te wezen. Deze kennis is de heer Clinge Doorenbos en wanneer ook hij op het waschmiddel-thema door gaat begint ons het vage vermoeden te bekruipen, dat wij noch hem, noch het waschpoeder voorloopig kwijt zullen raken.... hetgeen een min of meer benauwend vooruitzicht mag heeten, gezien het feit dat wij van de^ twee-en-een-half uur ternauwernood een kwartier uitgezeten hebben. Maar het ergste moet nóg beginnen: men loodst ons listiglijk de fabriek binnen, met den rampzaligen professor en diens ega en laat ons niet weer los voor het bittere en kleurige einde. Terwijl de professor en de directeur zich afzonderen, om gezamenlijk wasch-technische problemen met be hulp van een schoolbord e*n wit krijt op te lossen, blijft mevrouw achter in het bioscoopzaaltje van de fabriek. De propagandiste der onderneming, in de resolute en merkwaardig zekere gestalte van Mien Kerckhoven-^Kling, komt naast de ongelukkige dame zitten teneinde haar de te vertoonen film nader uit te'leggen. Dan is de ure der beproeving aangebroken en vangt een demonstratie aan van zulk een fol terende verveling, als wij nog maar zelden op het projectiedoek hebben gezien. Het tooneel verbeeldt een badkamer ? een kraakzindelijke, maar ietwat benauwde ruimte die langzamerhand het karakter van een gevangeniscel begint aan te nemen. Want men heeft ons nu eenmaal opgesloten en laat ons niet meer los, voor wij de geheele handeling binnen deze enge vier muren hebben doorgemaakt. En welk een handeling ! Een jong mevrouwtje heeft zich in een zwak oogenblik door de propagandiste, Mien Kerckhoven, laten Verleiden haar het ge bruik en het effect van het waschmiddel te doen demonstreeren, met het resultaat dat ons letterlijk niets bespaard blijft. Stuk voor stuk zien wij de heele vuile wasch van een middelmatig burgerlijk huisgezin van een teil in een ketel, van een ketel in een emmer en van een emmer in de badkuip verhuizen. Bij alle items krijgen wij. uitvoerige technische referaten over het te behandelen goed en wij weten niet, wie het meest te beklagen is: het arme me vrouwtje, dat met schaapachtige verlegenheid haar lingerie hoort becommentarieereri, of onszelf die waarachtig niet weten, waaraan wij dat alles verdiend hebben. Het wordt een obsessie, die den gulden regel van het II faut la ver son linge sale en familie" met voeten treedt en met hartstochtelijk verlangen zien wij uit naar de krachtdadige in terventie van een Laurel en Hardy om door een opgewekt smijt- en waterballet aan de kwelling een einde te maken. Wij zien slechts Clinge Dooren bos, die met honderd pond nadruk op ieder woord, verhandelingen houdt voor de variatie ditmaal over het waschpoeder.... en dan is het pauze. Wanneer wij gesterkt terugkomen, worden wij onthaald op een kleurenfilm, behandelende de kwaliteiten van het waschpoeder. Nu ten huize van den professor, dien wij echter jammer genoeg niet meer te zien krijgen. In spanning ervaren . wij hoe in de zakken van een jumper zachte lapjes worden gedaan en een trui met bekwaamheid kan worden gestreken.... het discours loopt inmiddels over het waschpoeder. Tenslotte verplaatst men ons naar het propaganda-bureau der fabriek en onderhoudt Paul Hut' ons door een treffende peroratie over de veelzijdige toepassing van het waschpoeder. Een overblending van Nederlandsche stadsgezichten, die ons eensklaps aan zooiets als het bestaan eener film herinnert, besluit de tragedie Wasch gemakkelijk -?wasch voordeelig!", waarvan wij de sterke overtuiging meedragen, dat wasschen op die manier, althans voor ons toe schouwers, noch voordeelig noch gemakkelijk is. Wat hapert er aan dit jammer genoeg -?? zoo volkomen mislukte experiment ? De technische behandeling is superieur. Beeld en geluid zijn van een zuiverheid en helderheid als wij van onze nationale industrie maar zelden te zien krijgen. Inderdaad dit is vakwerk van den eersten rang, dat den UFA-studio's alle eer aandoet. Wat echter hopeloos dilettantisch is en de film reddeloos ten ondergang doemt is het scenario en. het draaiboek.In dit belangrijke element, de ruggegraat van elk cinegrafisch werk, ontbreekt ieder benul van wat een film eischt en wat zij behoort te zijn. Met uitzondering van den inzet, Nico de Jong geeft Perstt"-college waarvan men overigens het nauwkeurige facsimile in tientallen Duitsche films terug kan vinden, zijn al de scènes uitvoerige praatgelegenheden. Men vraagt zich na een moordende episode als die in de badkamer in ernst af, of ide schrijver van het scenario ooit een goede geluids film gezien heeft. Of hij nooit heeft opgemerkt, dat door het simpel insnijden van andere beelden ? door een spiritueel inlasschen van nabij-opnamen door aardige calembours met woorden en camera-instelling zelfs zulke taaie onderwerpen als een waschpoeder-dialoog onder houdend zijn te maken. Tenslotte is er toch nog zoo iets als proef draaien en het is volkomen onbegrijpelijk, dat men niet bij de eerste vertooning minstens de helft van al dien noodeloozen, oriveit;erbaren ballast overboord heeft gegooid. Men behoedt niet per se twee uur lang met een wasch poedermerk gefolterd te worden, oin er de importantie van te doorgronden. Ook de dialoog is een formidabele mislukking. Mededeelingen als: Nu ga ik telefoneeren met Meneer Zus-en-Zoo om te vragen. . .. enz. !" zijn storende en overbodige handicaps, die de handeling sleepend en vervelend maken. Wetens waardigheden als: Het water loopt steeds van boven naar beneden...." hebben alleen de negatieve verdienste, dat zij een publiek smakelijk aan het lachen brengen. Ten slotte nog iets over de spelers. Het was een aangename verrassing Ezerman op het doek te zien debuteeren. Zijn natuurlijke Abneiging" voor het declamatorische maakt hem in de film merkwaardig goed op zijn plaats. Bovendien weet hij wat een fijne nuance in mimiek en gebaar op het projectiedoek waard is. Hij kan een aanwinst worden voor de Nederlandsche geluidsfilm. Het zelfde geldt van Mevr. Kerckhoven. Ook zij toont een rust, eenvoud en zelfbeheersching. Paul Huf, dien men naar zijn ondankbare rol niet recht vaardig kan beoordeelen, moet nochtans eens gaan zien hoe een zakenman in de Amerikaansche of Duitsche film een post in ontvangst neemt. Wat voor hem geldt, gaat ook den anderen aan: over het algemeen toonen zij een te welwillende en ademlooze belangstelling voor eikaars clausen, die noch de film noch de werkelijkheid verdragen. Alles in alles blijft het jammer, dat deze groote reclamefilm, tot zoo weinig geestdrift aanleiding geeft. Jammer voor het initiatief ? jammer voor de Nederlandsche filmindustrie, die een dergelijk buitenkansje niet zoo spoedig weer zal ontmoeten. Lau Ezerman

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl