De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 2 december pagina 19

2 december 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

«o. 2948 De Groene Amsterdammer van 2 December 1933 19 Radio en grammofoon r/i: Radio-uitzending van muziek Karel Mengelberg Artlstlek-technische eischen De omroepkunst is, na de meer dan tienjarige technische ontwikke ling, geen technisch probleem meer, doch een technisch-artistieke vraag geworden. De hooge stand van de huidige radiotechniek zou de basis kunnen zijn van een autonome omroepkunst, indien het, door de tech niek verworvene, artistiek gebruikt werd. Wanneer men zich nu afvraagt, wat men van de artistieke qualiteit van een luidsprekerklankbeeld ver wachten mag, zoo moet men eerst de vraag behandelen, wat er met -de technische mogelijkheden van de radiomuziekuitzendingen bereikt kan worden. In verband met de behande ling van deze laatste vraag kunnen beschouwingen over het uitzendingsen ontvangstproces achterwege blijven en er kan direct ingegaan worden op het opnameproces. Door dit ópnameproces immers wordt het origineele klankbeeld in de concertzaal of in de studio omgevormd tot de acoustische fotografie daarvan: het luid sprekerklankbeeld, terwijl het tech nisch juiste uitzend- en ontvang proces in dit luidsprekerklankbeeld geen wezenlijke veranderingen aan brengt. Met de technische middelen van het huidige opnameproces is men in staat klank en klankkleur tot op een hoogen graad van evenredigheid weer te geven. Dientengevolge be hoeft het geen vrome wensch te zijn, dat men zonder meer in het luidspreHet mooiste cadeau, dat steeds vreugde brengt, Is de ZEISS IKON NETTAR-CAlilERA Iedere fotohandelaar toont B gaarne de smaakvolle ge schenkverpakking ZEISS IKON N.V. kerklankbceld een viool van een fluit, een guitaar van een piano of een hoorn van een saxophoon vermag te onderscheiden, daar de opname en reproduceering van die hooge tonen, welke karakteristiek voor de klank kleur zijn; in het bereik van het thans mogelijke liggen. Om dezelfde reden hoeft dus geen instrument dof" of stomp" te klinken. Het is vanzelf sprekend dat rhythme en rhythmeveranderingen niet de geringste moei lijkheden bieden- Deze drie muzikale uitdrukkingselementen, klank, rhyth me en agogiek, zijn dus zonder voor behoud opneembaar en te reproduceeren. Een restrictie moet echter voor de muzikale dynamiek gemaakt worden: de technische gegevens laten een weergave van de natuurlijke geluidsterkte-verhoudingen niet toe. Het kleinste piano van een muziekstuk moet zóó versterkt en het grootste forte moet zoodanig verzwakt worden, dat zij in de juiste, technisch-mogelijke verhouding den zender in den vorm van electrische spanningsverschillen kunnen worden toegevoerd. Dit ver sterken en verzwakken, dit regelen, moet door een deskundige zoodanig geschieden, dat aan de intenties van componist en uitvoerenden zoo min mogelijk afbreuk gedaan wordt. Hoe beter deze deskundige zijn taak ver vult, hoe minder de luisteraar van zijn medewerking merkt. De ken merken van onvoldoende geluidsterkteregeling zijn: het teveel geluidsterkte aan den zender geven (waardoor het klankbeeld gedeformeerd wordt en de luisteraar het gevoel van een dof en dreunend geweld" constateert), of het te weinig (waardoor het klank beeld vaag wordt). Zeer verkeerd en hinderlijk is het plotselinge reguleeren in een crescendo of decrescendo. Hieruit blijkt, dat de deskundige het uit te zenden muziekwerk en de interpretatie daarvan door de uit voerenden dus volledig moet kennen; bovendien, dat hij groote manueele vaardigheid en ervaring op electrotechnisch gebied moet bezitten. Er moet zeer sterk rekening ge houden worden met het principieele verschil in de geluidsindrukken van den toehoorder in de concertzaal en van den luisteraar aan den luidspreker, die dit concert via de radio hoort. De eerste hoort het origineele klank beeld, de ander de acoustische foto grafie daarvan. Enkele karakteristika van het wezen der acoustische fotografie volgen hier. Bij het directe hooren spelen der werkwijze van ons gehoorvermogen en ons acoustisch ge heugen een groote rol; wij hooren bij direct-hooren afstand en richting der geluidsbron ten opzichte van ons. Anders is dit hooren via de microphoon. De microphoon registreert op andere wijze den afstand ten opzichte van de geluidsbron en afstandsver schillen van meerdere geluidsbronnen ten opzichte van de microphoon brengen een sterker effect in het luidsprekerklankbeeld dan diezelfde afstandsverschillen voor het menschelijke oor zouden hebben. Ons ver mogen, de richting van een geluids bron te herkennen, is het resultaat van een psycho-physisch proces; de microphoon is weliswaar een uitste kende geluidsopnemer, doch geen le vend wezen, zoodat richtinghooren via microphoon en luidspreker niet mogelijk is. Om het plastisch voor te stellen. In de concertzaal hoort men het muziekstuk met beide ooren, door de radio hoort men het gelijk het gehoord wordt door het ne oor der microphoon en de ne geluidsbron van den luidspreker, welke een zeer kleine klinkende" oppervlakte heeft in vergelijking met het orkest. De karakteristika der acoustische photografie moeten bestudeerd en aan de uitzending dienstbaar gemaakt worden. Juist door de opname met verschillende, op ongelijke afstanden van de klankbronnen geplaatste microphonen, het gedurende de een of andere muzikale phrase doen plaats nemen van een instrumentalist nabij een microphoon of verwijderd daarvan is men in staat om de kenmerken van het muzikale onderwerp te accentueeren. Voorwaarde voor iedere goede muziekuitzending is dus een goede op name, dat beteekent, dat de deskun dige, die het luidsprekerbeeld be werkstelligt, eenerzijds het uit te zenden werk tot in de perfectie moet beheerschen en anderzijds met artis tieke phantasie de juiste electroacoustische middelen waarmee de uit zending te realiseeren is, weet uit te kiezen. Dit veronderstelt dus van den deskundige groote kennis van van zaken op muzikaal n op radiotechnisch gebied. De groote Europeesche en Amerikaansche radio-genoot schappen zijn er toe overgegaan dezen deskundigen (toonmeester, toonmixer, maneger, sound-man, balancemaster of volume-controler genoemd) de verantwoording voor de uitzen dingskwaliteit en de daarbij behoorende bevoegdheden in de hand te geven. De grammofoon-industrie werkt reeds veel langer met zulke speciaal opgeleide kunstenaar-opna meleiders. Het is geen toeval, dat juist grammofoon-platenuitzendingen van serieuze muziek zulk een groot succes bij het publiek hebben; het artistieke en electro-acoustische werk daaraan is met groote ervaring, kennis van zaken en zorgvuldigheid in goede voorbereiding gedaan. De werkwijze, de repetitiearbeid bij het opnameproces van de radio stelt de gelijke problemen, eischt ook dezelfde ervaring, hetzelfde geduld, dezelfde offers aan tijd. Luidsprekermuziek, radiomuziek kan zonder twijfel autonome kunst worden, mits zij zich ontwikkele onder de auspiciën van daartoe bevoegden. Naar het luidsprekerklankbeeld, dat eenige Europeesche stations ons da gelijks zenden te oordeelen, schijnt het, dat het uitzendproces nog steeds te uitsluitend aan mogelijk wel knappe technici wordt toevertrouwd, echter aan menschen met geen of te weinig artistieke phantasie. Uit hoofde echter van hun zin voor het reëele welken zin zij vóórhebben op zoovele artisten, die maar al te snel meenen verstand van zaken te hebben, welke te be heerschen meer aandacht en tijd offers vergen dan het leeren van de tafels van vermenigvuldiging of het dagelijksche anderhalf uur pianoNieuwe toestellen K r r e* K Y IStt De grammofoon- en radio-industrie kenmerkt zich door het in den handel brengen van goede producten, waar bij zoowel aan het inwendige als aan het uiterlijke alle mogelijke zorg is besteed. Wij kunnen dit eveneens neerschrijven van een toestel van de firma Stokvis, de Erres K.Y. 126, dat wij eënigen tijd hebben beproefd. Wat het uiterlijk betreft: dit is ver zorgd door Otto van Tussenbroek, die er in geslaagd is een smaakvol meubeltje te ontwerpen. De mooie bruine kleur van het notenhout zal met welhaast ieder interieur harmo nieeren uitgezonderd dan de binnen kamer die op de beton- en staalkaart is afgestemd; wanneer krijgen wij eens een toestel dat daarin past? de lijn is statig en loopt in een zachte ronding naar den top uit. Door de soberheid van de versiering der front plaat wint het geheel. Het geluid is voortreifelijk; zoowel de hooge als de lage tonen komen goed door en neg wel, zonder dat er een apparatuur voor stroomverandering op den, in het toestel gebouwden, electro-dynamischen luidspreker is aangebracht. Ook de se lectiviteit is te roemen, evenals het ver mogen om een groot aantal stations zonder bijgeluiden door te krijgen. De antenne is bij dit toestel los ge koppeld met den roosterkring van de eerste hoogfrequent-versterkerlamp. (E. 455) De schermroosterlamp is van variabele steilheid, die eerst bij 30 volt negatieve roosterspanning geheel tot nul gereduceerd is, waardoor een zeer soepele en geheel vervormingsvrije volu meregeling verkregen is. In den plaat kring van deze lamp bevindt zich een hoogfrequent-transformator, welks afge stemde secundaire wikkeling gevolgd wordt door de tweede hoogfrequentlamp E. 462. Deze lamp is door middel van een smoorspoeltje gekoppeld aan de de tectorlamp. Daar de versterking van de eerste lamp aan het eind van het bereik geringer wordt, doch de versterking van de tweede lamp in dat geval toe neemt, is dientengevolge de gevoeligheid van het apparaat over het geheele bereik vrijwel constant. De detectie wordt verkregen door plaatgelijkrichting met de nieuwe de tectorlamp E 499. Deze lamp is met weerstanden gekoppeld aan de eindlamp E 443 H., welke royale, zeer moderne penthode een anodedissipatie van om streeks 5 Watt heeft, waardoor een groot geluidsvolume onvervormd ver werkt kan worden. De bediening is eenvoudig. Met den middelsten knop stemt men het apparaat op de verlichte, in golflengten geijkte, schaal af. Links is de volume-regelaar. die tevens als aan- en uitschakelaar dienst doet, en rechts de knop voor overscha keling van lange naar korte golf of om gekeerd. Een aansluiting voor een tweeden luidspreker en een voor grammofoon behoort bij de moderne uitrusting van dit toestel. studeeren preteudeeren dan ook de meeste technici niet eens een mu zikale dispositie te bezitten, en zij zijn voor den toonmeester, wanneer deze, gewapend met kennis van zaken, hen schappelijk en zonder ..artistieke ver wardheid" of aanstellerij bejegent, ideale arbeids-kameraden. De omroepluisteraars, wier ooren beginnen een goed en verzorgd klank beeld van een scheef en ordinair te onderscheiden, zullen binnen korteren of laiigeren tijd scherpere eischen aan de kwaliteit van dit klankbeeld gaan stellen. Slechts met hulp van de kunstenaars-electro-acousticus zal aan hun rechtmatige eischen voldaan kunnen worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl