De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 2 december pagina 20

2 december 1933 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

A B U E L A M. J. Gerzon Teekeningen J. F. Hoeve *«. P' f*. Terwijl Mercedes bezig was het nog vochtige linnengoed over de steenen langs de beek uit te spreiden, hoorde ze de postkoets uit Lucena naderen, reeds in de verte herkenbaar aan den rhythmischen klank der belle tjes in het'tuig der muilezels. Met eenige moeite de stijfheid in haar rug, na zoo lang bukken, overwinnend stond ze recht op en speurde ze, met iets van onrust in haar blik, tusschen de olijfboomen naar de kleine Dolores. Haar buurvrouw Amparo, die nog aan den overkant stond te wasschen, antwoordde op haar vraag, waaruit weer die angst om het kind sprak, dat ze het kleintje niet had gezien. Stel je voor", voegde zij er nog aan toe, blij een aanleiding tot een verder gesprek te hebben dat ik zoo achter elk van mijn kinderen heen gezeten had". Maar Mercedes had zich al den oever op gehaast, zonder zelfs het gedroogde goed op te nemen, op zoek naar de kleine meid. Altijd ook die vrees dat het kind op den weg zou loopen en nu juist terwijl de post naderde. Eerst toen ze het potsierlijke geel strooien valhoedje, dat ze in Oordoba bij haar laatste inkoopen gekocht had en daarna het meisje zélf in de glooiing van het erf ontdekte, en den nog waggelenden gang van de dreumes een tijdje gevolgd had, ging ze gerustgesteld weer naar de wasch terug. Juist ratelde de wagen over het steenen bruggetje in de richting van het dorp. Geen enkele reiziger ? erin. De gerekte galm muuuula" waarmede de oude Antonio zijn dieren onnoodig aanzette, mengde zich met het wegstervend geluid der rinkel belletjes, en in de nu intredende stilte begon Mercedes de kinderkleertjes omzichtig uit te wringen. En haar gedachten gingen daarbij terug naar den dag, nu bijna ander half jaar geleden, waarop dezelfde Antonio een vreemden reiziger had meegebracht. Hij was samen met den pastoor uit het dorp naar haar toegekomen, gelukkig op een uur, dat haar man buiten op het land werkte. Want ze had alleen den goeden Padre Francisco in het vertrouwen durven nemen. Ze móést immers toch wel van wege den brief die erover geschreven diende te worden naar Madrid. Na twaalf jaar kinderloos te^zijn gebleven, na zoo dikwijls den ver wijtenden blik van haar schoon moeder over de leegte in haar huis gevoeld te hebben o, zeggen deed die niets, maar haar zwijgen was nog zwaarder te dragen had Mercedes haar wanhoop voor haar ouden biechtvader uitgestort. Kon ze dan geen kindje verzorgen uit de casa de maternidad"? Al was het dan niet een kind van haar. Mocht ze er niet een adopteeren? Kort daarop was die vreemdeling. op wien zij als eenvoudige aldeana het direct wegens zijn keurige kleeding een chte Madrileno ! niet had begrepen, met Padre Francisco bij haar gekomen. En haar werden uit een groot album met leeren omslag allerlei foto's van kinderen getoond.?Er was zooveel medelijden, maar ook zooveel droef heid en verwarring in haar, dat ze er niet toe kon komen, nauwkeurig de beeltenissen van al die stumpers, zoo geheel aan hun lot overgelaten, in zich op te nemen. En ook was er een zekere walging in haar toen ze dat heertje over een baby en zijn korte troostelooze levensgeschiedenis hoorde praten alsof het een simpele verkoop van een paar arroba's olijfolie gold. Ze zat stomgeslagen te luisteren zonder iets te verwezenlijken van wat er gesproken werd, maar met de hand van den goeden Padre gerust stellend, o zoo geruststellend, op de hare. Wat had ze er ook nog uitgebracht ? Ja, dat het een meisje moest zijn. Waarom eigenlijk een meisje en geen jongen, dat was haar zelf op dat oogenblik niet recht duidelijk ge weest, maar misschien was het om den naam later en uit angst voor haar schoonmoeder. Toen kwam die opwindende maand waarin er ver schillende malen post bij hen werd bezorgd. Elke brief, met een zeker wantrouwen ontvangen, bracht een opschudding te weeg, want dan moest haar Juan. die evenmin als zij kon lezen, naar het dorp. Daarna moest hij weer naar den notaris om in bijzijn van getuigen een kruisje onder een of ander document te zetten. Goddank dat die tijd en haar reis naar Madrid, waarin de verdienste van een hél jaar was gaan zitten, achter den rug was. Het kindje was haar destijds eigen lijk niet meegevallen. Zelfs was ze er een beetje beduusd van geweest dat het er zoo minnetjes uitzag, 's Nachts had het zoo klagelijk liggen huilen, dat zelfs Juan geen oog dicht kon doen. Doch het laten huilen, zooals Amparo van den overkant geraden had, kon ze niet over zich verkrijgen. Zonder de hulpvaardige Amparo met haar practische wenken zou ze anders nog heel wat meer moeite met de kleine meid gehad hebben. Zoo geleidelijk had het vondelin getje zich een vaste plaats in het huisgezin veroverd. Haar man had allengs zijn onverschilligheid afge legd en nu het kind al meer mensch was geworden hield hij evenveel van het meisje als zij, al was het dan ook op een heel andere manier. Tegen . Josefa, haar schoonmoeder, kon ze echter niet op. In de eerste weken leek het wel of het kind niet voor haar bestond. Zoodra de oude Josefa in de kamer kwam kon Mercedes zelfs onvriendelijk tegen de kleine doen, alsof ze zich geneerde voor de teederheid die ze het kind toedroeg, een teederheid die haar zelf onder den koelen blik van de schoonmoeder Een vreemde heer met den pastoor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl