De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 9 december pagina 12

9 december 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

l' £ ?? L '*? f Een nieuwe Unamuno Albert Heiman De Groene Amsterdammer van 9 December T933 No. ^949 San Manuel Bueiio Martir 1) Het is reeds jaren geleden, dat Miguel de Unamuno, die, dank zij eenige voortreffelijke verta lingen van dr. G. J. Geers, ook in ons land geen onbekende meer is, zijn groote internationale lezerskring met een nieuw boek kwam verrassen. 't Is geen gemeenplaats hier van verrassen" te spreken, want de groote bizonderheid van dezen schrijver is juist, dat hij in bijna ieder geschrift, een. heej. onverwachte wending neemt, met zuide lijken geest en gedachtensnelheid ons voor de on mogelijkste paradoxen plaatst, en plotseling uit een aantal mogelijkheden juist die consequenties trekt, wier bestaan men zelfs niet vermoedde. Hoe ouder Unamuno werd, (en hij is thans reeds een eerbiedwaardige grijsaard), des te meer verdween het romantische element uit zijn werk, en zijn getounnenteerde spitsvondigheid voerde hij op tot een ware cultus van de paradox. Soms brengt hij ons er toe hem zelfs te verdenken van redeneerkunstige l'art pour l'art. Hij is geen scepticus, verre van daar; hij belijdt een zeer positief Christendom, is katholiek; hij, die zoo ? lang rector van de Universiteit van Salamanca was, is nog altijd bezig de eeuwenoude strijd tusschen nominalisten n realisten uit te vechten, met een machtig wapen dat tot nu toe weinig in dezen twist werd aangewend: de artistieke suggestiviteit; Hij twijfelt niet, maar werpt contro versen op, in de vorm van gelijkenissen. In zijn laatste groote roman, Niebla (?De man in de mist") heeft Unamuno de hoofdfiguur op een gegeven oogenblik reëel" gemaakt, in die zin, dat deze persoon zooveel zegt als: Hoor eens even, Unamuno, het is wel waar, dat jij me be dacht hebt, maar nu ben ik een autonome enti teit geworden, en laat me niet langer de wet door je voorschrijven. Ik behoor tot een wereld die staat tusschen de jouwe en die van God, een wereld van gedachten weliswaar, maar niet minder wer kelijk dan die waartoe jijzelf, jij gedachte-Van-God behoort." De groote vondst van Unamuno is, om op dergelijke wijze, binnen het kader van een boei ende roman, een zeer subtiel filosofisch probleem te veraanschouwelijken. Zooeven nu, verscheen een bundel van vier novellen van hem, getiteld San Manuel Bueno Martir y tres historias mos, waarvan vooral het eerste direct doorgaat in de. lijn van Niebla. In een lange autocratische proloog wijst hij daar zelf op. Hij maakt namelijk van het middeleeuwsche Gesta Dei per francos" een modern Somnia Dei per hisparios", en werpt zichzelf op als naverteller van eenige dezer Spaansche droomen Gods. Doorspekt met etymologische en semantische beschouwingen (een stokpaardje van dezen filoloog) raast zijn zuidelijke woordenvloed over duizend en een onderwerpen heen; hij zegt telkens rake dingen, terwijl hij van den hak op den tak springt. Ten slotte wil hij, wanneer wij hem gelooven moeten, niets anders dan den lezer bezighouden. Dit is ook de bedoeling van zijn plotselinge paradoxen en zijn woordspelingen. Unamuno ziet de noodzaak hiervan met pessimistische juistheid in. Wie aan zulk een mentaliteit niet gewoon is, komt er licht toe Unamuno gemaniereerdheid en gezochtheid te verwijten. Maar geen nood, te grooter is de verrassing, wanneer het eigenlijke verhaal van San Manuel Bueno, de martelaar aanvangt. Het zonderlingste heiligenleven dat men zich kan denken, de volmaakte controvers van een heiligenlegende, een volmaakt stuk schrijvers kunst overigens. Don Manuel Bueno is priester in een klein, verloren stadje waar hij door allen vereerd wordt om zijn heiligheid, zijn voorbeeldige levenswandel en zijn herderlijke zorgen. Het geloofsleven van zijn parochie laat niets te wenschen over, en deze kudde is gansch doordrongen van de heilig1) Espasa-Calpe, Madrid 1933. heid van Don Manuei's zieleleven. Wanneer de vrouw, die deze gebeurtenissen verhaalt, bij hem komt met haar twijfel en moeilijkheden, dan begint Don Manuel geen godgeleerd dispuut, maar hij antwoordt eenvoudig en overtuigd: De Kerk heeft zulke groote theologen die dat alles voor ons uitmaken, dat wij eenvoudige christenen...." Er ontstaan bij deze vrouw moederlijke ge voelens voor den priester, een vreemd,overweldigend medelijden met hem, eigenlijk een concentratie van wat alle andere parochianen voor Don Manuel voelen. Zij beschouwen hem als een zoenoffer, als een op mystieke wijze getortureerde martelaar. En ofschoon ze zich volkomen in hem vergissen, vergissen zij zich toch ook weer niet. Don Manuel slachtoffert zijn ziel voor zijn beminde geloovigen, want hij helpt ze gelooven in de genade en in de vreugde de%«hemels, zonder zelf daaraan te gelooven. Hij is oen atheïst tegen wil en dank, die zichzelf tot den hoofdpersoon van een aangrij pende tragedie maakt, enkel om zijn stadgenooten diéhij zoo oprecht liefheeft, getuige te doen zijn van een katharsis, die zij niet begrijpen, en nooit mogen doorzien. Wanneer echter Don Manuel een vriend die eveneens atheïst is, weet over te halen uit pure menschenliefde evenals hij geloovigheid te simuleeren, ontdekt de vrouw geleidelijkaan hun ver schrikkelijk geheim; niet door hun daden die in volmaakte overeenstemming zijn met de gedrags lijn welke de Katholieke Kerk voorschrijft, maar door de vrijwillige bekentenis van den vriend aan zijn zuster en de vrijwillige bekentenis van Don Manuel aan zijn vpiend- Beiden voeren een inner lijke strijd op loSen en dood, want beiden zien slechts in zelfmoord de wezenlijke kans op bevrij ding van een evèn dat hun geen uitzicht biedt, niets dan harde liefdeplichten oplegt. En slechts uit menschenliefde weerstaan zij aan deze bekoring. De uiteenzetting van hun gemoedstoestand is een navrante en aangrijpende geschiedenis ge worden, die juist door de eenvoud waarmee Unamo haar verwoordde, menigmaal adembene mend werkt. Want zulke grandioze figuren moeten inderdaad bestaan; het zijn degenen die de leer van Klages in toepassing brengen, dat de Geest de aartsvijand van het leven is, dat hij ontzielt. en dus geweerd moet worden uit het leven der eenvoudigen en halfbewusten. Ik ben er," zegt Don Manuel, om de zielen van mijn geloovigen te laten leven, om ze gelukkig te maken, om ze te doen droomen dat ze onsterfe lijk zijn en niet om ze te rlooden. Wat ze hier noodig hebben, dat is gezond te leven, in eensge zindheid van voelen te leven; en met de waar heid, met mijn waarheid zouden ze niet leven. Laat ze leven. En dit doet de Kerk: ze laten leven. Ware religie? Alle religies zijn waar in zoover ze de volkeren, die ze belijden, geestelijk laten leven, in zoover ze hen troosten met het feit dat ze geboren moesten worden orn te sterven; en voor ieder volk is de hare, die welke het gemaakt heeft, de meest ware. En de mijne? De mijne is om mij te troosten en de overigen te troosten, of schoon de troost die ik hun geef niet de mijne is." En zoo redeneert hij ook, wanneer men hem voor stelt een katholiek landbouw-syndicaat in het plaatsje op te richten. Dezelfde gesteltenis brengt hem ertoe van Calderon te zeggen: de groote leeraar van de Katho lieke Apostolische Spaansche Kerk, de groote leeraar van Het leven is een droom heeft reeds geleerd dat de ergste -misdaad van den mensch is geboren te zijn." Bij zijn analyse van. het gelooven komt de heilige tot de overtuiging dat voor een kind gelooven niets anders is dan droomen; eveneens voor een volk." Daarom zijn er twee soorten van gevaar lijke en schadelijke lieden, resumeert hij meester lijk, die welke, overtuigd van een Ie ven hiernamaals, van de verrijzenis des vleesches, als inquisiteurs de medemenschen folteren, opdat deze door hun verachting voor dit leven dat voorbijgaand is, het andere winnen; en die welke slechts la deze wereld geloovend, op God weet, welke toekomst maatschappij hopen en hun best doen het volk den troost te ontnemen om in een andere toekomst te gelooven. '*4( Ofschoon Unamuno hiermee tot de kern van een zeer belangrijk probleem is doorgedrongen, heeft hij zich niet tevreden gesteld, voordat zijn samen vatting tot een paradox was herleid. -Want ten slotte zegt hij te gelooven, dat deze heilige Manuel en zijn vriend gestorven, zijn, terwijl zij geloofden dat ze niet geloofden in dat wat ons het meest interesseert, maar zonder te gelooven dat ze het geloofden, terwijl ze geloofden in een actieve en berustende verlatenheid." Met de waarheid des doods bekeerde Don Manuel zijn vriend en zichzelf tot de redelijkheid des levens. Is dat niet genoeg. is dat niet alles, het leven als iets redelijks te leeren zien? Alleen de erkenning van de groote zinneloos heid van het Al is misschien werkelijk ongeloof. En dan nog.... Men ziet: de nevels waarin Unamuno zich vroe ger begeven heeft, zijn verdicht. Hij poogt niet langer lichten te ontdekken die niet door het menschelijk verstand te achterhalen zijn. Eenzelfde geest spreekt ook uit de beide novellen, die kort na San Manuel Bueno geschreven werdenIn De novelle van don Sandalio, schaakspeler," is geen spoor van intrige of handeling te vinden. Iemand ontmoet een eenzelvigen schaakspeler, wordt diens partner, maar weigert op alle moge lijke manieren nadere bizonderheden van hem te leeren kennen, omdat hij alleen te maken wil hebben met de Don Sandalio die in zijn verbeelding bestaat. Uitmuntend van persoonstypeering, maar zwak ker van gedachteninhoud is Un pobre hombre rico, o el sentimiento cómico de la vida, waarmee Unamuno een soort van complement van zijn vroeger boek El sentimiento trdgico de la vida bedoeld heeft. Het gaat over een man die gierig is met zijn vitaliteit, een van die zuinige naturen, welke niet weten te genieten, en waarop tenslotte een weerbaarder deel van de menschheid gaat parasiteeren, terwijl ze zich daarbij niet eens al te ongelukkig voelen. Als alle begrippen bij Unamuno is ook dat van het komische levensgevoel" iets gecompliceerde. Het wezen van het komische, zegt hij, is wellicht, dat het de tijd doodt, evenals het wezen van het tragische is: de eeuwigheid te dooden. Ook hier zoekt hij weer een wel wat al te vlotte uitweg in een controvers. . . . Het vierde verhaal, Una Mstoria de amor werd reeds meer dan twintig jaar geleden geschreven. en hoort feitelijk niet thuis in hetzelfde verband der drie voorgaande; het is veel oppervlakkiger, veel meer vertelsel en om de intrige begonnen. Het is alleen merkwaardig omdat het in zekere opzichten een voorstudie is van. San Manuel Uucno. De hoofdpersoon ervan is immers een jongen man die uit lafheid om lief te hebben priester wordt, en na jaren tot inzicht komt vari zijn lafhartigheid. Op dit punt, waar het verhaal een geweldige dramatische vlucht zou kunnen nemen, breekt het echter af. Het is niet meer dan een aanzet, een. knap fragment geworden. De katholieke Unamuno bewandelt in al deze werkjes een weg die ongetwijfeld afwijkt van de gangbare gemakkelijke paadjes. In Spanje, waar men, gelijk in alle katholieke landen, ruime op vattingen huldigt, is er niemand die zijn ortho doxie in twijfel trekt. In Holland zal dat wel anders ?zijn, en zullen de litteraire theologen zeker reden te over vinden om vooral San Manuel Bueno te vierendeelen; deze hagiografie beantwoordt weinig aan de zoetsappige kost welke zij gewoon zijn van geloovige zijde te ontvangen. Maar de oude Don Miguel heeft al genoeg aanvallen gekend, ook in zijn eigen vaderland, waar men hem als politicus niet erg au sérieux neemt. Geen critiek deert hem nog, want al is hij een controversist, hij is ook een geloovige, en ziet in de romankunst een soort apostolaat. NV. ARHHEMSCHE HYPOTHEEKBANK HYP. KAPITAAL BESCHIKBAAR DIRECTIE M? 5.J.VAnZlJST-M?J.F.VERSTEEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl