De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 9 december pagina 15

9 december 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

«O. 294* De Groene Amsterdammer van 9 December 1933 15 f Overmatige invoer C A. Klaasse Toepassing van de crlelsinvoerwet Die goeie ouwe tante: liberale economische poli tiek heeft zich in den loop van dezen depressietijd al heel wat ledematen zien amputeeren. De diverse Tjoerensteunmaatregelen waren evenzoovele in breuken op de zuiver liberale leer van hands off. Maar tante's protesten werden al zwakker en wan neer het niet wat oneerbiedig was tegenover haar ?principes dan zou men bijna geneigd zijn te gelooven, dat vele liberalen maar blij zijn, dat hun begin selen niet voor honderd procent in practijk zijn gebracht. Het stelsel der contingenteeringen, in het leven geroepen bij de crisisinvoerwet, was natuur lijk eens een aantasting van het laisser aller-beginsel, maar ook daartegen is de weerstand betrekke lijk zwak geweest. 'Vooral de niet-dogmatische aanhangers van de ongebonden economie zijn altijd " wel te vinden geweest voor ingrijpen door de over heid waar het betrof het uitschakelen of verzachten van den invloed van tijdelijke en abnormale fac toren, die een verschuiving in economische verhou dingen te weeg dreigden te brengen. Bescherming tegen valutaconcurrentie b.v., afweermaatregelen tegen dumping en soortgelijke maatregelen konden ook in de oogen van velen, die overigens de vrije handelsbeweging geen haarbreed in den weg wilden leggen, wel genade vinden. Inden oorsprong en naar den primairen opzet is de crisisinvoerwet feitelijk niets anders dan de belichaming van dat beginsel. Voor de die-hards" dus ook al een aantasting van den grondslag hunner economische inzichten, maar het kon er nog net mee door. Wat onze contingenteering althans zuiver in de gedachte van de crisisinvoerwet ? onderscheidt van de soortgelijke protectionistisch getinte maat regelen in andere landen is voornamelijk dit: deze bescherming heeft geen agressief karakter, heeft niét-de bedoeling de inheemsche nijverheid te doen groeien eübloeien ten koste van den invoer, doch integendeel te voorkomen, dat de invoer groeit tot verderf van onze eigen voortbrenging. De maat regel draagt dus een zuiver verdedigend karakter, heeft niet de strekking om de internationale han delsbeweging te doen verminderen, en daarmee het ruilverkeer te ontwrichten. Dit laatste Is het be zwaar dat zeer terecht wordt aangevoerd tegen de huis-tuin-en-keuken-protectie, die de bedoeling heeft de eigen nijverheid een grooter plaats te geven in. de inheemsche behoeftebevrediging, hetgeen er noodwendig toe leidt zoowel den invoer als den uitvoer te doen inkrimpen, zoodat talrijke ver schuivingen in vraag- en aanbodsverhoudingen optreden die bij een toch reeds labielen economischen toestand den totalen omvang van productie en verbruik drukken. De opzet van onze contingen teering daarentegen was slechts gericht tegen overmatige invoer"; de regeling streefde dus niet naar verstoring van den internationalen ruil handel, doch integendeel naar het voorkomen van zulke verstoringen door nzijdige verandering. Wanneer door n of andere reden, hetzij daling van den wisselkoers, hetzij verandering van kartel afspraken, hetzij opkomst van een nieuw productie gebied, b.v. Japan, onze inheemsche nijverheid van de markt dreigt te worden verdrongen dan is de crisisinvoerwet daar om te voorkomen dat deze verschuiving in de marktpositie het economisch evenwicht hier te lande verstoort. De bestaande invoer wordt niet buitengestooten, maar de vrijhandelsgedachte wordt niet zoover doorgevoerd dat men met vreugde nieuw goedkoop aanbod uit het buitenland toelaat, aldus onze producenten nek kend. Handhaving van de bestaande verhouding tusschen invoer en eigen productie is dus, in enkele woorden gezegd, de opzet van deze regeling, en wanneer de protectie nergens verder was gegaan konden wij ons gelukkig prijzen. Intusschen werd reeds dadelijk bij de behande ling van deze wet de vrees geuit, dat de toepassing wel niet zoo onschuldig zou zijn als de considerans. Mede om die reden wilde dan ook de Kamer geen volkomen machtsdelegatie aan de regeering doch wilde zij een doorloopend toezicht op de uitvoering in dier voege dat elke maatregel achteraf ter be krachtiging aan de Kamers werd voorgelegd. Nu is een controle op de toepassing van deze wet uiterst moeilijk. Wanneer b.v. de invoer van een product niet of nauwelijks gestegen is ten aanzien van die in vorige jaren dan kan het toch zijn, dat men tot de conclusie komt, dat er pvermatige" invoer is. Immers wanneer de invoer gelijk gebleven is, doch de totale omzetten in ons land in het betrokken product sterk zijn teruggeloopen, dan involveert dat een grooter aandeel aan dien omzet van de importeurs, hetgeen men terecht overmatigen invoer zou kunnen noemen. Dit neemt echter niet weg, dat er eenige gevallen gesignaleerd zijn waaruit men den indruk krijgt, dat met het verloop van den tijd, sedert het in werking treden van deze wet, ook het geheugen van de uitvoerders voor de considerans is verflauwd. Het zou inderdaad heelemaal niet gek zijn. wanneer in den loop van den tijd, dat de wet in werking is, de mentaliteit van hen, die met de uitvoering belast waren, is gewijzigd. Al etende komt de honger. En wanneer men ei plezier in krijgt in dustrieën, door extra invoereti belaagd, te steunen. dan vervaagt allicht de grenslijn tusschen lastigen invoer die overmatig is en voor de betrokken in dustrieën minstens even lastige invoeren, die. strikt genomen, misschien niet overmatig zijn. Een vrij recent voorbeeld, dat in dit verband nog al wat stof heeft doen opwaaien, was de contingen teering van den invoer van bladzink. Het contin gent daarvoor is vastgesteld op 80 pCt. van het gemiddelde quantum der eerste semesters van 1931 en 1932. Hetgeen op zichzelf, volgens boven staande toelichting, nog niets zegt, want de totale omzet kan immers sterk gedaald zijn, en dan kan 80 pCt. van den vroegeren import een evenredig aandeel daarin zijn. Maar wanneer men nu bedenkt, dat de voornaamste afzet van bladzink in den huizenbouw ligt, ea dat, volgens de ..Nederlandsche Conjunctuur", dit jaar de activiteit in de bouwnijverheid bijzonder groot is, en zelfs die van hoogconjunctuurjaren overtreft (in het eerste halfjaar 1933 kwamen 29.535 woningen in uit voering tegen 16.449 in hetzelfde tijdvak van ver leden jaar en 27.528 in het eerste half jaar 1931) dan ziet de zaak er wel wat anders uit temeer omdat de invoer in een der beide basishalfjaren t .w'. 1932 abnormaal laag was. Het is zelfs bestre den, dat hier sprake zou zijn geweest van over matigen invoer, maar zelfs als we aannemen, dat dit in de enkele maanden, voorafgaande aan het contingenteeringsbesluit, wel het geval was en dat alleen dit keer de regeering er bijzonder vlug bij was, de Nederlandsche industrie de hand boven het hootd te houden dan rijst toch de vraag waarom het invoercontingent zoo laag werd gesteld. Het heeft er inderdaad den schijn van dat deze maatre gel practisch wat dichter bij de agressieve protec tie komt te staan dan wel in de bedoeling van de wet heeft gelegen. Er is nog een tweede punt in deze bladzinkhistorie, dat tot critiek aanleiding heeft gegeven. Na de contingenteering is ;ïil. de prijs van dit artikel hier te lande sterk opgeloopen. De stijging heeft zelfs 35 pCt. beloopen, daarna trad een daling in, maar toch is van de stijging nog meer dan 20 pCt. over. Terwijl in de Memorie van Antwoord bij de crisisinvoerwet destijds de regeering uit drukkelijk te kennen heeft gegeven, dat het niet in de lijn harer politiek lag om prijsstijging in het leven te roepen. Nu is het met deze prijskwestie bij de contin genteering een wat wonderlijke historie. De wet stelt als vereischte voor contingenteeriiig dat het bewijs van overmatigen invoer is geleverd; de betrokken industrie in Nederland kan nu tweeërlei weg bewandelen: zoolang mogelijk zichzelf verdedigen met het normale economische wapen van prijsverlaging, en eindelijk, wanneer de prijs volkomen is uitgemergeld, naar de regee ring gaan om steun. Zij kan ook haar prijs hand haven, hetgeen bij eenigszins opkomende concurren tie uit het buitenland uit den aard der zaak moet leiden tot toeneming van den invoer, de overmatige import is dan daar, deze industrieel zet een keel op en de contingenteering komt. Maar in het eerste geval is de prijs op een moorddadig laag peil, in het tweede geval is nog het vroeger prijspeil ongeveer van kracht. Onder die omstandigheden lijkt het dan OOK allerminst gek wanneer de re geering zich niet tegen een herstel van den prijs tot een loonend peil verzet, wanneer de eerstgeschetste gang van zaken voorkwam.. Nu was in derdaad juist voor bladzink door de felle concurren tie der Duitsche fabrikanten, vooral na het mis lukken der kartellonderhandelingen, de prijs sterk gedrukt. Maar ook hier had toch de critiek wel niet heelemaal ongelijk, want ae prijsstijging is wel wat hard van stapel geloopen, meer dan noodig was om den voorafgaanden prijsdruk te herstellen (al moet hierbij ook niet de stijging van den grondstofprijs uit het oog worden verloren). La critique est aisée, en dat Tart est difficile heeft de regeering ongetwijfeld wel gemerkt. Dat de toepassing van de contingenteering af en toe zweemt naar de normale protectie kan men van verschillende standpunten bezien. Men kan de overtuiging toegedaan zijn, dat toch ook wij ge forceerd zullen worden in de richting van verder gaande afsluiting van onze economische organisatie. en dat er over een jaar of vijf van onzen vrijhandel maar een schijntje meer over zal zijn, en dan kon men wel eens dicht bij de waarheid zijn. En van dat standpunt kan men natuurlijk redeneeren, dat het niet kwaad is vast aan den nieuwen tijd te wennen en zich te trainen. Maar logisch en eerlijk is dit allerminst; wanneer wij met onze handelspolitiek een andere richting uitgaan dan moet dat weloverwogen gebeuren, en dienen wij tevoren een lijn te bepalen waarlangs de nieuwe geschiedenis zich zal ontwikkelen. Incidenteel vast wat te gaan knoeien en vooruit te loopen op wat wellicht inderdaad komen gaat, maar nog in het oude kader en met oude hulpmiddelen die uit drukkelijk anders van opzet waren, is boerenbedrog, en leidt ertoe, dat men zich niet duidelijk voorstelt wat er gebeurt. Dat moet bij de uitvoe ring ook van de crisisinvoerwet wel bedacht wor den ! AAN ONZE ADVERTEERDERS Het nummer van De Groene Amsterdammer van 23 Decem ber a.s., zal een dag vroeger dan gewoonlijk verschijnen. Wij verzoeken onzen adver teerders de voor dat nummer bestemde advertenties een dag eerder in te zenden. De administratie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl