Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 9 December 1933
No. 294*
l'
t
l'
?*.<
tf<.
.
'
Problemen rondom
Minister Colijn
Jbr. Mr. G. W. van der Does
Iets waarover men liever niet spreekt
De vreemdeling, die zich uit onze Nederlandsche
pers een oordeel zou willen vormen over de poli
tieke verwachtingen in ons land, zou tot het
volgende resultaat komen: De parlementaire
regeeringsvorm blijft, tenzij hier het fascisme
wordt ingevoerd.
Er worden dus slechts twee mogelijkheden
voorzien, zou de vreemdeling concludeeren.
Wanneer deze vreemdeling echter gewapend
werd met een zintuig, waardoor hij, na de pers te
hebben gelezen, plotseling ook de vertrouwelijke
gesprekken van vele politiek belangstellenden
(althans in Den Haag) zou kunnen hooren, dan
zou hij wél moeten meenen, dat de geheele pers
erop ingesteld was om zijn aandacht af te leiden
van een derde mogelijkheid.
Die derde mogelijkheid is het voortleven van
het kabinet Cohj'n als autoritaire regeericg, wan
neer haar de parlementaire meerderheid eens zou
komen *te ontvallen. Dit nu is de geest op den
achtergrond. De politici kijken er niet graag naar,
want de gestalte ziet er voor hen ook niet sympa
thiek uit. Maar zij zien haar wel degelijk. En bij
de fascisten in de binnenkamer ziet men haar ook.
* *
*
Mijn doel is niet eenig waardeeringsoordeel te
geven. Ik beoog thano slechts de verschillende
mogelijkheden in onze politieke ontwikkeling
naast elkaar te zetten en te omschrijven.
Aanleiding hiertoe is een plaats in de Memorie
van Antwoord op Hoofdstuk I der Staatsbegrooting
(algemeene beschouwingen), welke, naar sommiger
oordeel, slechts geschreven kan zijn door iemand,
die op dat moment den geest op den achtergrond
zeer duidelijk zag staan. De regeering dat
beteekent voor Hoofdstuk I practisch Dr. Colijn
stelde daar de vraag, of zij haar taak zal kunnen
blijven vervullen in samenwerking met het parle
ment. De regeering wenscht dit, want verbreking
van het contact zou een ramp zijn. Het parlement
kan echter deze ramp voorkomen door te zorgen,
dat het de regeering nooit aan een meerderheid
zal ontbreken. Merkwaardige woorden !
Zoo oordeelde ook de Chr. Historische leider
Jhr. de Geer, die in zijn kamerrede voor deze
woorden de aandacht vroeg, pogingen om het
parlement te knechten door het fascisme als
boeman te gebruiken afwees, waarschuwde tegen
defaitisme, doch tenslotte deze uitlatingen van
Dr. Colijn als een in der haast gemaakte vergissing
terzijde wilde schuiven.
. Dr. Coh'jn wilde echter (kamerrede 10 November)
van een vergissing zijnerzijds niet weten. Wel
bracht hij eenigen balsem aan door te zeggen, dat
bij De Geer een misverstand moest hebben bestaan.
Zoo werkten beiden met den mantel van misver
stand, doch wilden dezen mantel geen van beiden
zelf dragen, waaruit het duidelijkste blijkt, dat in
wezen een verschil bleef bestaan.
En wat zou dit verschil zijn?
Door de woorden van Dr. Colijn schemerde de
volgende gedachte:
In een tijd als deze leeft in breede kringen de
wensch naar een leider. Hij, Colijn, wil echter aan
onze Grondwet vasthouden. Anderzijds ligt het
leiderschap hem toch wel. Hoe zijn deze twee
anders te vereenigen dan door het parlement ertoe
te krijgen niet in een juridisch maar wel in een
feitelijk leiderschap van hem vrijwillig te berusten.
Op die wijze is wellicht de Dollfuss-positie (aan de
mogelijkheid, waarvan velen wel eens denken) te
voorkomen. Inderdaad wanneer het Kabinet
Colijn slechts in feite meer en meer een autoritaire
regeering wordt, dan worden daarmede eenerzij ds
(zoowel nu als bij nieuwe verkiezingen) de wenschen
naar een sterke regeering'' bevredigd en opge
vangen, worden anderzijds door het formeele
behoud van de juridische structuur schokken ver
meden en j blijft ^een veiligheidsklep open
staan.
Zoo streeft dus Colijn evenzeer als De Geer naar
het voorkomen van de Dollfuss-positie, doch de
n op geheel andere wijze dan de ander. De Geer
meent, dat men de booze geesten oproept door er
veel over te spreken. Colijn heeft een geheel tegen
gestelde tactische visie. En aan dit verschil ligt
weer ten grondslag een andere taxatie van de
mogelijkheden en waarschijnlijkheden.
* -s
*
En hoe, indien de z.g. Dollfuss-positie toch eens
zou ontstaan. Colijn kan dan weder twee dingen
doen. Hij kan haar verwerpen, d.w.z. aftreden. Hij
kan haar echter ook aanvaarden, blijven zoolang
niet een ander een meerderheid heeft, d.w.z. tot
St. Juttemis. Maar dan zou hij toch noodwendig
er naar moeten blijven streven op den duur ergens
een compromis, ergens steun te vinden. Zou dit
kunnen zijn bij een van de fascistische of nationaal
socialistische groepen? Nemen wij bijvoorbeeld die
van Ir. Mussert?
Voor beiden zou een bijzonder moeilijke situatie
ontstaan. Voor Mussert, omdat Colijn nu eenmaal
een figuur is, waarvan de bekoring zich uitstrekt
juist over vele overigens meer of minder met het
nationaal socialisme sympathiseerende
volksgroepen en zelfs tot in de N.S.B. Moeilijk eveneens
voor Coh'jn, ook al moge deze Mussert niet in
alle opzichten ongenegen zijn. Zou er voor Colijn
een Christenplicht bestaan tegen het nationaal
socialisme tot het uiterste te strijden, dan zou
niet moeilijk zijn te voorspellen, wat Colijn zou
doen. Het is echter niet waarschijnlijk meer, dat
het dien kant uit zou moeten. Er blijft echter
het cardinale verschil, hetwelk men zeer beknopt
en dus noodwendig zeer onnauwkeurig zou kun
nen noemen het verschil tusschen de Engelsche
en de Duitsche oriëntatie.
Wanneer Colijn over de grenzen kijkt, dan kijkt
hij naar Engeland, wanneer een Mussert het doet
(en hij doet het heel wat meer dan Colijn), dan kijkt
hij naar Duitschland. In de N.S.B, is althans n
strooming, welke de staatsgestie meent te kun
nen leiden vanuit filosofische begrippen. Dat
is echt Duitsch.
Ons Protestantsch Christelijk volksdeel en dus
zeker ook Colijn leeft uit den geest van Groen van
Prinsterer, die Lohman gelukvvenschte met de
duidelijkheid, waarmee deze (in gezag en Vrijheid)
in de ontwikkeling van Engelands historisch
staatsrecht de ongerijmdheid en verderfelijkheid
van alle filosofischen opbouw in het licht had
gesteld. Inderdaad, waar ook Engeland leeft uit
traditie en geopenbaarde waarheid, moet oriëntatie
juist op Duitschland en op Duitsche filosofie
een onmogelijkheid zijn niet alleen voor Colijn, die
zulke goede betrekkingen met Londen onderhoudt,
doch ook voor Colijn den Calvinist.
Waarvan zou dus dan de verdere ontwikkeling
afhankelijk zijn? In de eerste plaats van de vraag,
of Colijn in het uiterste noodgeval bereid zou zijn
geheel en niet tijdelijk van het parlementaire stelsel
af te stappen. Anders kunnen de nationaal socia
listische groepen niet mee. In de tweede plaats van
de vraag, of de N.S.B, de grens tusschen eenerzijds
een geoorloofde verdediging van wat haar in
Duitschland sympathiek is, anderzijds serviliteit
jegens Duitschland, Duitsche opvattingen en
Duitsche filosofieën niet zal overschrijden.
Wanneer men ziet, hoe eenerzijds de officieuse
Fascistische Giornale d'Italia het officieeJe Duitsch
land met groven hoon bespot over zijn
rassentheorie zonder dat Volk en Vaderland iets zegt,
anderzijds dit blad (11 November j.l.) Minister de
Graeff op heftigen toon verwijt te Genève jegens
Duitschland niet gesproken te hebben zooals aan
ASTORIA
2 orkesten
De beroemde Mexicaansche Marimba-band
De pittige Weensche favorieten
een Nederlandsch Minister jegens een mogendheid
van den eersten rang past, dan gaat men een
richting uit, waarin men niet moet gaan. wil men.
ooit met een nationale figuur als Colijn samen
werken.
Van deze vraag hangt het af, of eenig compromis
van Colijn met de nationaal socialisten ooit mogelijk
zal zijn, evenals het van de eerder genoemde vraag
afhangt, of de nationaal socialisten ooit aan een
regeering Colijn steun zouden kunnen
verleenen
* *
*
Zoo ligt dus de kaart van het land. Eerste groep
mogelijkheden, dat er hier nooit een
Dollfusspositie komt en wel la. doordat De Geer en zijn vele
parlementaire geestverwanten gelijk hebben, of l
doordat Colijn de sympathieën voor een autoritaire
regeering opvangt door formeel parlementair maai»
dan toch in wezen autoritair te regeeren.
Tweede groep mogelijkheden, dat er wel binnen
eenige jaren een Dollfuss-positie komt. Dan kan
er komen 2a.--op den duur toenadering tusschen
nationaal socialisten en Colijn, wanneer Colijn het
Calvinisme niet onverbrekelijk aan hel;
parlementarisme blijft binden en het fascisme werkelijk
nationaal wordt, of Sb, wanneer niet beiden zich
aanpassen, een eindstrijd.
Hierboven omschreven wij vier mogelijkheden.
Het ontgaat ons niet, dat nog vele andere mogelijk
heden bestaan. De vier hierboven
geschetsteschijnen echter de hoofdgroepen.
Nieuwe uitgaven
In het Wilde Westen. Nieuwe avonturen va»
Torn Mi.f, door J. M. van Gelder. J. M.-Meulen
hoff, Uitgever, Amsterdam.
Met groot genoegen zal dit nieuwe boek over
Torn Mix' avonturen ontvangen worden. Deze
cowboy is langzamerhand de held geworden van
vele jongens, omdat hij zooveel moed en dapper
heid toonde in zijn daden. De heer van Gelder
weet deze Wild-West avonturen levendig te be
schrijven zoodat we er geheel in kunnen mede
leven. Het zal zonder twijfel weer vele jongens
harten erbij veroveren. Het boek is met tal van
fraaie foto's geïllustreerd en geeft het geheel een
aantrekkelijk aanzien.
Partij Remise, documentaire roman, door Jef
LastContact-uitgevers, Heerengracht, Amsterdam.
BRONOVOLAAN 24
DEN H
ONZICHTBARE
VERWARMING