De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 16 december pagina 10

16 december 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

r <A Het was de tijd van de Praktische Idealisten. Er zou een geweldige studenten-organisatie gevormd .worden, internationaal en nationaal. Men zou niet meer bij een ploerterij" inwonen, maar er zouden groote tehuizen worden opgericht om het woningvraagstuk op te lossen. (Door de waardedaling van het geld waren n.l. tijdelijk de nog beschikbare studenten-kamers uit de markt verdwenen.) Een studiecomitéhield zich in Leiden bezig met een zóó netelig vraagstuk als het ander n verband brengen van corps-studenten en knorren", en twee bekende namen in dit comitéwerden omgedoopt in Guépine en Boschki. Voor de Leidsche studentenvereeniging voor staatkunde kwam Professor Veraart een lezing houden over bedrijfsorganisatie. Onder de juristen, vooral onder hen die zich met het publieke recht bezig hielden, stond dit punt midden in de belangstelling en men droomde zich een maatschappij, waarin alles op ideale wijze georganiseerd en gereglementeerd zou worden. Daar was men aan gewend. Had men niet jaren geleefd op broodkaarten en levensmiddelenbonnen, of in de nivelleerende uniformiteit van de kazerne? Had niet de handel er veilig het leven afgebracht met N.Ö.T. en N. U. M. en inen uitvoerconsenten? Alles over n kam. De Lex Limburg gaf den burgerscholier het jus promovendi en de grondwetsherziening het kiesrecht aan iedereen. Het bedrijfsleven, de productie en tegelijker tijd de sociale bescherming, moesten nu ook maar uniform worden gekleed en toegeknoopt. Prof. I. de Vooys beschreef in het tijd schrift De Beweging de richting waarin het georganiseerde bedrijfs leven uitgroeide tot een sociale maatschappij. Er was een schrikbarend tekort geweest aan het allernoodigste en toen, na den oorlog, het vrije verkeer hersteld was, bleek er nog bijna twee jaar lang vraag en niets dan vraag te zijn, naar grond stoffen en producten. De productie moest worden opgevoerd. Wie nu niet inzag dat het tijd was voor een grootscheepsche organisatie van het bedrijfsleven, evengoed als van het politieke leven, had geen gevoel voor den polsslag van dezen tijd". De vooruitgang had het pleit gewonnen. Maar dat, wat men voor uitgang noemde, was een overdreven beeld van de natuurlijke ont wikkeling. De Nederlanders zijn een nuchter volk en au fond hebben ze zich niet heel veel aangetrokken van de frazen die in 1918 en 1920 voor klinkende munt werden aangenomen. Maar er waren er die den bqog hadden overspannen, politiek en commercieel. Troelstra bleek zich in het koninkrijk van den georganiseerden arbeider vergist te hebben een vergissing, die weinig menschen nadeel berokkende maar toen de slinger der economische historie even later zijn grootsten uitslag bereikt had en den terugweg begon af te leggen, bleek het dat de machine der productief ook nog lang niet een zoo grootscheepschen bouw rendabel maken kon. Het bleek, dat ook de TCotterdamsche Bank zich schromelijk had vergist. . Maar daarbij, en bij nog een paar voorvallen van minder belang rijken aard, bleef het dan ook. Wij waren weer neergedaald uit een droomwereld. Een rijk zoowel van idealen als van verschrikkingen, een droom waarin wij van alles doorleefd hadden, werkelijkheid en onwerkelijkheid doorén: schaarschte, en een geweldige duurte, kunst matig vastgestelde maximumprijzen, een sociale en grondwettelijke vooruitgang, die men nauwelijks meer evolutie kon noemen, een aller eerste begin van oen door oorlogsnoodzaak voorgeschreven, later plotseling sociaal beredeneerde bedrijfsorganisatie, met een geheel stelsel van collectieve contracten in enkele daarvoor geschikte be drijven, al liet men verderen uitbouw van deze organisatie blauwblauw, toen het smeden van zwaarden tot ploegscharen" een grond stoffen-voorziening beloofde, die voor goed aan allen hongersnood een einde zou maken. Later zou dit een fout blijken. Tenslotte beloofde men zich een internationate organisatie van souvereine staten, die een waar Utopia beloofde, zij het dan in een ver verschiet. Zoo had het geleken toen die slinger, dien we niet zullen laten schieten, omdat we hem nu eenmaal tot ons onderwerp hebben gekozen, als het ware n oogenblik had stilgestaan op het keerpunt der be schreven baan. Van hooge toppen ziet men ver. En deze kenmerkende eigenaardigheden in het landschap der geschiedenis verloor men weer langzamerhand uit het oog toen het dagelijksch leven zijn loop hernam. Ongetwijfeld vergat men teveel van datgene, wat men eens gezien had en later voor een utopie, voor een fata-morgana ging houden. Men ging aan den arbeid en nam den strijd voor het eigen dagelijksch brood weer op. Maar dit ontaarde in een strijd van allen tegen allen Ging men al overleggen, dan vermeed men om de consequentie te trek ken uit datgene wat men vóór de vorige crisis had geleerd uit de harde lessen van den oorlog. Er was maar n jacht die op geld, op goed. Eén doel productie. Van een internationale organisatie der maat schappij, zelfs alleen maar van de politieke maatschappij, kwam niet veel terecht. Men brak zich het hoofd er niet over want men prospereerde. Tarwe, koffie, suiker, olie, rubber, auto's en vliegtuigen stroomden in onafzienbare hoeveelheden uit den hoorn des overvloeds. Toen de rokken het kortst, de vreugden het uitbundigst waren en de jazz het luidst, flitste de slinger door het laagste punt van zijn baan. Met een vroolijken metaalklank werd het chroomnikkelen tijd perk ingeluid en er was geen verschil meer tusschen het rhythme van de muziek en de motoren. De rest van de historie is bekend. Het liep mis. Maar wij mogen ons niet door een onberedeneerd gevoel van afkeer laten weerhouden om den slinger ook daar te volgen waar hij met minder enthousiaste vaart begint te loopen en stijgt tot het keerpunt van zijn baan. Integendeel. Hier moeten we opletten en ons herinneren welke droom gezichten wij ons vroeger eens voor oogen getooverd Rebben en misschien te snel weer hebben vergeten. Wij zijn weer op den top en overzien het heelal of wat we daarvoor houden en lichtende idealen doen sommigen van ons vergeten welke verschrikking wij doorleven. Een absurditeit, een monstrueuse paradox van een zoo groote over productie dat er een prijsdaling is ingetreden die millioenen tot honger en hopeloosheid doemt. Geheel onvoldoende hulp brengt een ingewik kelde steunregeling, die minimumprijzen voor diverse producten vaststelt. De wanhoop is zoo hoog gestegen, dat de sociale rust een precaire zaak wordt en in die landen, waar men nog niet uit angst en waanzin is overgegaan tot de bruutste vormen van atavistische reactie, ziet men zich toch eenvoudigweg genoodzaakt allerlei reac tionaire maatregelen te nemen, die niet alleen met de persoonlijke vrijheid eigenlijk een loopje nemen maar ook velen reduceeren tot een bestaan waarbij het leven zijn waarde verliest. Al zou dat zonder die maatregelen nog erger geworden zijn. Weer wordt de vrouw een eind teruggedrongen en de werkloosheid dwingt de over heid aan mannen de voorkeur te geven. En terwijl sommigen het parlementarisme, de democratie, maken tot den zondebok voor deze ram pen, eenvoudig om het feit dat onze democratische maatschappij ze niet heeft weten te keeren, prijzen zij den corporatieven staat aan als eenig mogelijke uitkomst. Waarmee zij, precies van den anderen kant redeneerend, komen tot.... een min of meer autoritair en mili taristisch aangekleede organisatie van de bedrijven. Maar het motto is daarbij: alles voor zich en iedere staat op zich zelf. Economisch is iedere staat de vijand van den anderen en de politieke desorganisatie is zoo ver gevorderd, dat het welhaast lijkt of nu ook de militaire vijandelijkheden niet lang meer. op zich zullen laten wachten. Wij zien den oudejaarsavond van 19:18 .. .. in spiegelschrift. Het zijn niet twee wanden van de onzalige cel eens martelaars, die de keerpunten van den slinger flankeeren. Twee spiegels zijn het, spiegels die als gruwelijke lachspiegels een verteekening geven van de werkelijkheid. De een zus, de ander zoo. Volkomen tegengesteld. Maar wij doen goed dit te begrijpen, dat de gegevens, waarnaar het verwrongen beeld zich vormt, er wel degelijk zijn, dat er wel iets

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl