Historisch Archief 1877-1940
r
<A
Het was de tijd van de Praktische Idealisten. Er zou een geweldige
studenten-organisatie gevormd .worden, internationaal en nationaal.
Men zou niet meer bij een ploerterij" inwonen, maar er zouden
groote tehuizen worden opgericht om het woningvraagstuk op te
lossen. (Door de waardedaling van het geld waren n.l. tijdelijk de nog
beschikbare studenten-kamers uit de markt verdwenen.) Een
studiecomitéhield zich in Leiden bezig met een zóó netelig vraagstuk als het
ander n verband brengen van corps-studenten en knorren", en twee
bekende namen in dit comitéwerden omgedoopt in Guépine en Boschki.
Voor de Leidsche studentenvereeniging voor staatkunde kwam
Professor Veraart een lezing houden over bedrijfsorganisatie. Onder
de juristen, vooral onder hen die zich met het publieke recht bezig
hielden, stond dit punt midden in de belangstelling en men droomde
zich een maatschappij, waarin alles op ideale wijze georganiseerd
en gereglementeerd zou worden. Daar was men aan gewend. Had
men niet jaren geleefd op broodkaarten en levensmiddelenbonnen,
of in de nivelleerende uniformiteit van de kazerne? Had niet de
handel er veilig het leven afgebracht met N.Ö.T. en N. U. M. en
inen uitvoerconsenten? Alles over n kam. De Lex Limburg gaf den
burgerscholier het jus promovendi en de grondwetsherziening het
kiesrecht aan iedereen. Het bedrijfsleven, de productie en tegelijker
tijd de sociale bescherming, moesten nu ook maar uniform worden
gekleed en toegeknoopt. Prof. I. de Vooys beschreef in het tijd
schrift De Beweging de richting waarin het georganiseerde bedrijfs
leven uitgroeide tot een sociale maatschappij.
Er was een schrikbarend tekort geweest aan het allernoodigste
en toen, na den oorlog, het vrije verkeer hersteld was, bleek er nog
bijna twee jaar lang vraag en niets dan vraag te zijn, naar grond
stoffen en producten. De productie moest worden opgevoerd. Wie
nu niet inzag dat het tijd was voor een grootscheepsche organisatie
van het bedrijfsleven, evengoed als van het politieke leven, had geen
gevoel voor den polsslag van dezen tijd".
De vooruitgang had het pleit gewonnen. Maar dat, wat men voor
uitgang noemde, was een overdreven beeld van de natuurlijke ont
wikkeling. De Nederlanders zijn een nuchter volk en au fond hebben
ze zich niet heel veel aangetrokken van de frazen die in 1918 en 1920
voor klinkende munt werden aangenomen. Maar er waren er die den
bqog hadden overspannen, politiek en commercieel. Troelstra bleek
zich in het koninkrijk van den georganiseerden arbeider vergist te
hebben een vergissing, die weinig menschen nadeel berokkende
maar toen de slinger der economische historie even later zijn grootsten
uitslag bereikt had en den terugweg begon af te leggen, bleek het dat
de machine der productief ook nog lang niet een zoo grootscheepschen
bouw rendabel maken kon. Het bleek, dat ook de TCotterdamsche
Bank zich schromelijk had vergist.
. Maar daarbij, en bij nog een paar voorvallen van minder belang
rijken aard, bleef het dan ook. Wij waren weer neergedaald uit een
droomwereld. Een rijk zoowel van idealen als van verschrikkingen,
een droom waarin wij van alles doorleefd hadden, werkelijkheid en
onwerkelijkheid doorén: schaarschte, en een geweldige duurte, kunst
matig vastgestelde maximumprijzen, een sociale en grondwettelijke
vooruitgang, die men nauwelijks meer evolutie kon noemen, een aller
eerste begin van oen door oorlogsnoodzaak voorgeschreven, later
plotseling sociaal beredeneerde bedrijfsorganisatie, met een geheel
stelsel van collectieve contracten in enkele daarvoor geschikte be
drijven, al liet men verderen uitbouw van deze organisatie
blauwblauw, toen het smeden van zwaarden tot ploegscharen" een grond
stoffen-voorziening beloofde, die voor goed aan allen hongersnood een
einde zou maken. Later zou dit een fout blijken. Tenslotte beloofde
men zich een internationate organisatie van souvereine staten, die
een waar Utopia beloofde, zij het dan in een ver verschiet.
Zoo had het geleken toen die slinger, dien we niet zullen laten schieten,
omdat we hem nu eenmaal tot ons onderwerp hebben gekozen,
als het ware n oogenblik had stilgestaan op het keerpunt der be
schreven baan. Van hooge toppen ziet men ver. En deze kenmerkende
eigenaardigheden in het landschap der geschiedenis verloor men weer
langzamerhand uit het oog toen het dagelijksch leven zijn loop hernam.
Ongetwijfeld vergat men teveel van datgene, wat men eens gezien
had en later voor een utopie, voor een fata-morgana ging houden.
Men ging aan den arbeid en nam den strijd voor het eigen dagelijksch
brood weer op. Maar dit ontaarde in een strijd van allen tegen allen
Ging men al overleggen, dan vermeed men om de consequentie te trek
ken uit datgene wat men vóór de vorige crisis had geleerd uit de harde
lessen van den oorlog. Er was maar n jacht die op geld, op goed.
Eén doel productie. Van een internationale organisatie der maat
schappij, zelfs alleen maar van de politieke maatschappij, kwam
niet veel terecht. Men brak zich het hoofd er niet over want men
prospereerde. Tarwe, koffie, suiker, olie, rubber, auto's en vliegtuigen
stroomden in onafzienbare hoeveelheden uit den hoorn des overvloeds.
Toen de rokken het kortst, de vreugden het uitbundigst waren en
de jazz het luidst, flitste de slinger door het laagste punt van zijn
baan. Met een vroolijken metaalklank werd het chroomnikkelen tijd
perk ingeluid en er was geen verschil meer tusschen het rhythme van
de muziek en de motoren.
De rest van de historie is bekend. Het liep mis. Maar wij mogen
ons niet door een onberedeneerd gevoel van afkeer laten weerhouden
om den slinger ook daar te volgen waar hij met minder enthousiaste
vaart begint te loopen en stijgt tot het keerpunt van zijn baan.
Integendeel. Hier moeten we opletten en ons herinneren welke droom
gezichten wij ons vroeger eens voor oogen getooverd Rebben en
misschien te snel weer hebben vergeten. Wij zijn weer op den top
en overzien het heelal of wat we daarvoor houden en lichtende idealen
doen sommigen van ons vergeten welke verschrikking wij doorleven.
Een absurditeit, een monstrueuse paradox van een zoo groote over
productie dat er een prijsdaling is ingetreden die millioenen tot honger
en hopeloosheid doemt. Geheel onvoldoende hulp brengt een ingewik
kelde steunregeling, die minimumprijzen voor diverse producten
vaststelt. De wanhoop is zoo hoog gestegen, dat de sociale rust een
precaire zaak wordt en in die landen, waar men nog niet uit angst
en waanzin is overgegaan tot de bruutste vormen van atavistische
reactie, ziet men zich toch eenvoudigweg genoodzaakt allerlei reac
tionaire maatregelen te nemen, die niet alleen met de persoonlijke
vrijheid eigenlijk een loopje nemen maar ook velen reduceeren tot
een bestaan waarbij het leven zijn waarde verliest. Al zou dat
zonder die maatregelen nog erger geworden zijn. Weer wordt de
vrouw een eind teruggedrongen en de werkloosheid dwingt de over
heid aan mannen de voorkeur te geven. En terwijl sommigen het
parlementarisme, de democratie, maken tot den zondebok voor deze ram
pen, eenvoudig om het feit dat onze democratische maatschappij
ze niet heeft weten te keeren, prijzen zij den corporatieven staat aan als
eenig mogelijke uitkomst. Waarmee zij, precies van den anderen
kant redeneerend, komen tot.... een min of meer autoritair en mili
taristisch aangekleede organisatie van de bedrijven. Maar het motto
is daarbij: alles voor zich en iedere staat op zich zelf. Economisch
is iedere staat de vijand van den anderen en de politieke desorganisatie
is zoo ver gevorderd, dat het welhaast lijkt of nu ook de militaire
vijandelijkheden niet lang meer. op zich zullen laten wachten. Wij zien
den oudejaarsavond van 19:18 .. .. in spiegelschrift.
Het zijn niet twee wanden van de onzalige cel eens martelaars,
die de keerpunten van den slinger flankeeren. Twee spiegels zijn het,
spiegels die als gruwelijke lachspiegels een verteekening geven van de
werkelijkheid. De een zus, de ander zoo. Volkomen tegengesteld.
Maar wij doen goed dit te begrijpen, dat de gegevens, waarnaar
het verwrongen beeld zich vormt, er wel degelijk zijn, dat er wel iets