De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 16 december pagina 29

16 december 1933 – pagina 29

Dit is een ingescande tekst.

Europa en de machine Dr. Jan Romein E' Niet alleen in de voorstelling van den doorsneê-Europeaan, maar ook in die van vele harer beste vertegenwoordigers, gold en geldt Europa als het leidende werelddeel in de geschiedenis der menschheid. Op de keper beschouwd zijn haar bijdragen tot de beschaving echter niet talrijk. Dit is geen paradox, maar een miskend historisch feit. De bronnen der Grieksche beschaving moet men in Egypte, Babyion en Klein-Aziëzoeken. Rome erfde de zijne van de Grieken en veroosterde haar nog eens onder het Hellenisme. De kunst van de Germaansche volken uit den tijd der Groote Volks verhuizing stamt uit Iran en Midden-Azië. Van een Middeleeuwsche beschaving in Europa zou geen sprake zijn indien er niet het van oorsprong Vóór-Aziatische Christendom was geweest, indien er niet de Kruistochten waren geweest en wanneer niet Arabische geleerden de erfenis van Griekenland voor Europa hadden bewaard en zij niet ook in andere vakken onze leermeester waren geworden. De Renaissance is een herleving van de Grieksch-Romeinsche cultuur. Pas in de zeventiende eeuw worden de grondslagen gelegd voor de eenige, waarlijk autochthone bijdrage van Europa voor de beschaving der menschheid. Dan begint het natuuronderzoek, dat naar den geest een voortzetting is van het werk van den eersten en tot dan toe eenigen echten Europeaan, van Aristoteles, die, het mysterie van het bestaande negeerend, alleen gedreven was door zijn nieuwsgierigheid om te weten hoe het in elkaar zat", hetzij dat dat het" nu een vischje was of de staatsregeling van de Grieksche polis. Uit dat zeventiende-eeuwsche natuuronderzoek wordt in de achttiende eeuw de machine geboren, die in de negentiende eeuw de wereld veroveren zou. Of liever, want daar zit juist de crux, Europa en van dan af moeten we Noord-Amerika er bij rekenen, zoodat we gemakshalve van Ameropa zullen spreken Ameropa heeft de wereld veroverd door de machine. Dit feit is fundamenteel voor de geschiedenis van de negentiende eeuw. De Engelschen zetten zich in Indiëvast, de Hollanders in Indonesië, op een nog heel andere manier dan zij dat vroeger gedaan hadden, de Engelschen loopen de deuren van China open, de Ameri kanen breken met een valschen sleutel in Japan in. De penetratie van Engelsche. en Amerikaansche belangen in Zuid-Amerika gaat steeds verder. De Engelschen, Franschen en Belgen verdeelen Afrika. De oorlogen der eersten tegen de Z.-Afrikaansche boerenrepublieken, die van Japan, dat door de machine verameropaeïseerd is, tegen China en die van Amerika tegen Spanje zijn de eerste imperialistische oorlogen. De verspreiding van de machine over de heele wereld en daarmee van het kapitalisme, dat de in dit stadium bij de machine passende economische structuurvorm der maatschappij is, schijnt slechts een kwestie van tijd. En de methoden, die het kapitalisme bij die ver spreiding toepast, de inwendige veranderingen, die het daarbij zelf ondergaat en die we het imperialisme noemen, is het alles-beheerschende fenomeen der wereldgeschiedenis geworden. Het kleine Europa, geografisch en cultureel tot voordien slechts een schiereilandje van Azië, schijnt inderdaad de wereld te gaan beheerschen. Totdat totdat het spaak liep. Spaak liep, omdat, zooals wij ons reeds gecorrigeerd hebben, niet de machine de wereld veroverde, maar Ameropa dóór de machine. De rest van de wereld kwam door de machine in beweging en in verzet tegen de wijze, waarop zij ge bracht werd. Ameropa merkte het niet, omdat zij het niet wilde merken en de machines draaiden door, al maar door en de zelf geschapen machine werd een macht waarvan de beheersching den menschen ontglipte, zooals in het bekende gedicht van Goethe den toovenaar de macht over de opgeroepen geesten ontglipt was. Of economisch uitgedrukt: de productie-krachten, door de machine potentieel tot in het oneindige vergroot, begonnen uit de bestaande eigendoms- en heersch-verhoudingen te groeien, zoodat deze er in een onoplosbare tegenstelling toe geraakten. Zoo ver zijn we nu nog. Reeds nu ligt de productie-capaciteit van de fabriek, die Ameropa heet, ver boven de afzet-mogelijkheden, waar zonder die fabriek onder het kapitalisme niet alleen niet rendeeren, maar zelfs niet functioneeren kan. Het verschijnsel is ons allen sinds de tegenwoordige crisis bekend en zelfs vertrouwd. Maar dat het niet alleen een gevolg van de tegenwoordige crisis is, die men op zichzelf nog als tijdelijk zou kunnen beschouwen, leert het voorbeeld van de Amerikaansche staalindustrie ten duidelijkste. Haar capaciteit was in 1930: 63 millioen ton jaarlijks. Zij is sindsdien, door reeds vóór de crisis opgezette nieuwe uitbreiding tot 70 millioen ton verhoogd. Het feit, dat in 1932 slechts 14 millioen ton werd ge produceerd, is een crisis-verschijnsel. Toegegeven. Maar ook in het topjaar 1929 is de productie de 50 millioen ton niet te boven gegaan en het is dus niet in te zien hoe, zelfs indien men het tijdelijk karakter van de crisis zou willen erkennen, die 70 millioen ton capaciteit ooit tot de volle 100 % benut zal worden. Met de Amerikaansche kolenen automobiel-industrie, met de Engelsche en Hollandsche kolen-, textiel- en scheepsbouw-nij verheid is het in wezen niet anders gesteld. Wat nu ? Welke oplossing biedt zich aan voor dit schijnbaar onop losbare probleem? De oplossing, die men tot nog toe in de praktijk geprobeerd heeft, is inkrimping van de productie. Maar die oplossing beteekent slechts verroeste machines en verroeste menschen. En die verroeste menschen" beteekenen verarmde menschen met als onver mijdelijk gevolg, omdat verarmde menschen niets meer koopen kunnen, verdere inkrimping der productie en zoo ad infinitum, een vicieuze cirkel in den waren zin des woords met in het centrum de ondergang der beschaving. De eisch is zelfs al gehoord, niet alleen niet meer produceeren, maar zelfs niet meer denken: het moest den technici eenvoudig verboden worden productieve uitvindingen te doen en zij dienden zich tot zulke verbeteringen te bepalen, die de productiekosten konden doen dalen. Alsof ook die in een planlooze maatschappij niet een productie stimuleerende en dus productieve werking zouden hebben ! Ja, zelfs zijn er, die tot kapitaalsvernieti ging op grooten schaal willen overgaan, een begrip, dat alleen zin heeft, wanneer men het begrijpt als de vernietiging der machine. Maar deze weg, dien het kapitalisme nu zelf wil gaan, is in het begin van de ige eeuw reeds door de arbeiders ingeslagen en een dood loopend slop gebleken ! Wat dan? Is er dan geen werk meer voor de machine? Niets is foutiever dan die voorstelling. Het werkelijk rra~hinale tijdvak dat van de automatische machine moet veeleer nog beginnen. Japan, dat we als voorbeeld van de industrialiseering van Aziëplegen te noemen, is nog minder geïndustrialiseerd dan Denemarken, dat naar West-Europeeschen maatstaf nog agrarisch is. Als China een wegennet zou krijgen naar verhouding even groot als het Engelsche en het werd gebouwd in hetzelfde tempo als het Engelsche, dan zou het duizenden jaren duren vóór het zoover was. Alleen de machine kan dat rooien. En wat voor China geldt, geldt ook voor Afrika. De Niger met zijn stroom van 2000 K.M., Soedan, tweemaal zoo groot als Frank rijk, kan een tweede Egypte worden en nog veel meer. En hetzelfde geldt tenslotte ook voor Zuid-Amerika. Braziliëkan, wanneer het maar half zoo dicht bevolkt is als Nederland, in plaats van zijn 45 millioen inwoners er 1000 millioen bergen, d.w.z. ongeveer de helft van het aantal menschen, dat tegenwoordig naar schatting de aarde bevolkt. En hoeveel machines zijn er niet noodig om alleen die bevolking be hoorlijk te voeden en te kleeden en hoeveel machines zijn er niet noodig om de machines daarvoor te produceeren? (Slot op pag. 57)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl