Historisch Archief 1877-1940
KINDEN
Wat menschen
MELIS
Weet ge nog wel, hoe wij als kinderen dwaalden
door Paul d'Ivoy's, Jules Verne's tooverland . . ?
Hoog door de lucht en diep door wonderzee'en.
Ze openden een wereld van idee'en
en deden ons voor onze stoutste droomen
de ruimste perspectieven aan de hand.
't Was in den tijd dat aan de grens der mogelijkheden
de mensch nog leefde in zijn zelfgenoegzaamheid.
Men zag wellicht wat onherroepelijk moest komen,
maar wachtte rustig af totdat 't werd ondernomen
door zoekers in wier geest een nieuw soort leven
in worsteling met natuur werd voorbereid . . .
\
Wat was déprikkel van die toekomstfantasie'en ?
Wat was de roeping van een nieuw geslacht
dat nauwelijks de gestalte kon verbeiden
van 't geen de geest hen toen reeds voorbereidde,
als supplement dat straks in nieuwe tijden
de mensch zou noodig hebben tot zijn kracht. . ?
Was 't een instinct van 't geen daar vaag reeds doemde,
het flauwe lichten van een nieuwen dag . . ?
Een tijd van onbegrensde mogelijkheden en de verstoring van denziele-vrede
die 't nieuw geslacht dat morgen op zou treden
reeds in zijn kinderfantasie voorzag . . ?
Weet ge nog wel hoe wij in spanning leefden
met helden uit een technisch paradijs
die door geen wetten der natuur gebonden
en middels wonderdingen die zij vonden
ons in den geest met sprakelooze monden
meevoerden op hun wonderlijke reis . . ?
Ze hebben ons den tijd vooruitgedragen en ons op alle dingen voorbereid
die wij vandaag met koele greep hanteeren
en voor het dagelijksch leven exploiteeren . . .
en werkelijkheid gebouwd op fundamenten van fantasie
uit verren kindertijd.
Zoo vindt een beeld voor 't droomersoog gerezen
gestalte door de scheppers van de daad.
Het dichtend tasten dat w'als kind beleefden
en op welks wieken we als kinderen beefden
werd inderdaad, toen we 't als mensch beleefden,
de kinderdroom die levend voor ons staat.