Historisch Archief 1877-1940
dienende machine
Teekening G. Lopthorn
F
'rt'
i.
Tooneel en machine
Henrik Scholte
r || ''OEN Erwin Piscator in 1927 Toller's Hoppla wir leben"
JL ensceneerde, repeteerden 16 changeerders 3 weken lang eiken
dag 3 uur om het mechanische decor van den voorgrond naar den
achtergrond van het tooneel te brengen. Dat decor bestond volgens
Piscator's eigen beschrijving uit een ijzeren steiger van drieduims
dikke gasbuizen, u meter breed, 8 meter hoog, 3 meter diep, gewicht
ca. 4000 kilogram." Korten tijd later, voor de première van
Rasputin", had de tooneelconstructie den vorm van een enormen bol, een
ijzeren staketsel waaromheen dure ballonstof, de zoogenaamde
Segment-Globus Bühne" en voorstellende den aardkloot. Het
topsegment kon, theoretisch althans, geluidloos in de soffieten verdwijnen,
doch toen bij de generale repetitie de electrische windas aangezet
werd, dreunde en donderde dit hijschen" van een mechanisch decor
stuk precies zeven minuten en het moest bij open doek geschieden.
Toen stond Piscator op en sprak de gevleugelde woorden: Ja, dann
können wir eben kein Theater machen".
Dat inderdaad kon Piscator niet en hij ging over tot de film. Nie
mand kon het trouwens langs dezen weg der mechanische verheerlijking.
Het? mechanisch-constructieve tooneel, een utopie van Rusland en
Duitschland, behoort thans weer tot het verleden. Het ontstond"uTt
het expressionisme, en de mechaniek a outrance leidde maar naar
twee richtingen: of tot de film, of tot het politieke manifest. Het
tooneel, in den zin van het gesproken woord, voorgedragen door het
gebaar van den tooneelspeler, verloor dit spel en de geboorte der
tragedie uit den geest der machine is een fase geweest in de jongste
lijdensgeschiedenis van het tooneel, waarvan landen met een
epigonistisch aangelegd en ietwat achteraan hinkend tooneel thans nog
maar al te vaak de bittere vruchten plukken.
De tooneelmechaniek is op zichzelf zoo oud als het tooneel zelve
en voor de verschijningen van den onvermijdelijken deus ex machina"
knutselden zoowel de Grieken als de architecten der Italiaansche en
Fransche hofvoorstellingen de wonderlijkste stellages. Maar nimmer
had het const- en vliegwerck", dat bij ons de brave Jan Vos zoo vurig
zou verdedigen, een ander doel dan de illusie van het voorgetooverde
zoo echt mogelijk te doen zijn en de naakte stellage te maskeeren.
Eerst met Reinhardt's draaitooneel, dat oorspronkelijk een oude
Japansche vinding was, en met het daarop volgend, daarop voort
bouwend tooneelexpressionisme, dat de bedrijven in vele losse scènes
verknipte en een scenologie" in het leven riep naast de regie en de
dramaturgie, keerde men de rollen om: wat vroeger niet gezien
mocht worden, moest met den dood van de Illusionsbühne" juist
naar voren gebracht. Toon uw steigers, practicabelen, uw achter
wanden van decors, uw canvas en uw stramien. De god, die ijzer deed
groeien, schiep voor de Schreidramen" der Duitsche expressionisten
'