Historisch Archief 1877-1940
l
ARABESKEN
Alb. Plasschaert
K vraag me soms af hoe groot de kracht
wel is van woorden (ik bedoel niet in
afisthetischen'zin) en tot hoeveel verwarring
korte en felgebonden uitdrukkingen aan
leiding geven; hoe zij een tijdvak
saam' drukken in een te nauwe omhelzing. Ik
weet, dat een hoop lieden bestaan en sterven
van^ zulke kortheden en ik geloof, dat de
meeste politici dom en onhandig door de
waereld zouden loopen zonder dezen zwak
ken steun (de meeste redevoeringen in de
Kamer zijn niets anders dan vage construc
tiesvan dergelijks). Ge kondt ten opzichte van
zulke kortheden aanvoeren, dat zij nooit om
niet ontstonden; zeker is dat, hoe meer de
demokratie winnend werd, zij gezochter hulp
middelen zouden blijken; met de vermindering
toch van het geestelijke gehalte, van de
afzonderlijkheid, van het persoonlijke, wordt
te grager gegrepen naar deze gevaarlijke
syntheses. Mensch en machine is ongetwijfeld
een groep van zulke woorden, een synthese,
die niet dan met de scherpst oplettende aan
dacht gebruikt mag worden. Zulke syn
theses verliezen in het doorloopend gebruik
{ze zijn reeds zoo gauw sleetsch !) de
beteekenis, die ze eens hadden voor den samen
steller en als tooverformule ondervonden,
hebben ze voor de verschillende gebruikers
en voor verschillende hoorders een gansche
reeks van beteekenissen. Zij worden inder
daad als tooverformule" ondervonden en de
meest pngeloovige hanteerder ervan is soms
geen grein bewuster tegenover ze, dan de
door hem verachte dogmatische geloovige.
Laten we daarvan zeker zijn en laten we
altijd weten, dat uitdrukkingen als deze
?op twee grondslagen berusten wat hun
macht aangaat: i°. op de eeuwige behoefte
aan een tooverwoord, dat door een allitera
tie beter blijft haperen in het oor en in den
geest en 2°. dat hun voortbestaan berust op
geestelijke luiheid, op gebrek aan
wezentlijk overzicht en op een gebrek aan
gevoel voor steeds levendige vervorming
der waereld, die in techniek en in oekonomie
reikt naar vele onmogelijkheden.
Hiermee zijn, naar ik meen, de psycholo
gische voorwaarden aangegeven, waarop en
waardoor zij bestaan; hiermee zijn de ge
varen in hen aangeduid. Gelukkig kan vast
gesteld worden, dat zij niet eeuwig leven;
hoe feller en meer bewogen de tijd, des te
veranderlijker d'oekonomie en de politieke
inzichten, en plotseling, op een dag, zien we
ze verworpen en vergeten....
Mensch en machine is in 't kort een uit
drukking voor den strijd tusschen maker
en het gemaakte, en waarbij het gemaakte,
dfi machine, ondervonden wordt als een
gevaarlijke tegenstander, die kans heeft den
maker te overwinnen. Maar is er tegen deze
overwinning geen rem? Is er tegen dit ge
vaar geen middel?
Wij zijn als dronkaards, die overwonnen
worden door wat wij
brouwden, maar kun
nen wij de baas niet
blijven over dat
brouwsel ? Wij zijn
dronken van techniek,
maar kunnen wij niet
matig zijn, en 't tempo
van dat drinken
beheerschen ? Kunnen
wij geen nut maken
van 't gevaar? Is er
een gevaar? Bij be
heersching lij kt mij toe
van niet. Wij moeten niet telkens verder willen
springen dan wij kunnen. Misschien bereiken
we dan het verwachte paradijs, waar het leven
een glanzend spel wordt en waar vrijheid geen
armoe brengt. Want in enkele uren zou in de
noodzakelijkheid van het leven toch voorzien
worden, en 't overig deel van den dag zou
geen ledigheid zijn daarom, maar elastische
oefening van wat nu te veel sterft aan gebrek
aan vrijheid, en aan gebrek aan tijd. Het
lichaam zou niet alleen triumphaat worden; de
dikwijls tobberige geest werd een gratieuze
danser. En wie is daarvoor aangewezen en ge
deeltelijk opgeleid? Niet het achterlijk Ame
rika, dat geen beschaving bezit en de fouten
der beschaving niet kan beseffen, maar de
Staat Europa, de n geworden landen van
Europa. Dat die Staat ontsta is noodzakelijk
tegenover het onheil der machine. Locaal
toch kan het paradijs niet geschapen worden;
een autarkie als Europa maakt haar moge
lijk. Evenmin als welk groot ding ook kan
dat op eens; wij moeten aan dat Paradijs der
Vrijheid en van den geestelijken dans wel wen
nen; nog zijn wij te onvrij, nog is ons li
chaam te plomp. Elk groot verlangen echter
schept wat het begeert, en onophoudelijk is
het verlangen naar het geluk; onweerstaan
baar is de afkeer van het te wreed gebondene.
We zijn zeker een stap naar dezen weg toe
gegaan ; het Paradijs is binnen de kim. Maar
zouden wij in dat Paradijs niet tot een
kudde zaligen worden, een kudde zaligen?
Dat is mogelijk, maar baat het een
kudde ongelukkigen te zijn? Zou in dat
Paradijs de geest een luiaard worden en het
gevoel een drogende poel? Het volledige
bestaat alleen in den geest, en wat daarvan
verwerkelijkt wordt, verkleint het volledige
niet, want telkens stijgt een nieuwe kim
achter de oude; telkens spoelt op verder
plek de zee tegen den horizont. De geest
toch is een groeiend element; hij wordt nooit
tot een zoetsappig neerzitter langs den weg.
En 't gevoel? Van groeien evenmin ver
stoken, gedijt het en is het nog bij stukken
onbeheerschte vruchtbre,bevruchtende, nood
zakelijke woeling. De persoonlijkheid sterft
niet door geluk, evenmin als vruchten door
een vruchtbren grond en het vereischt
klimaat. Zou ook de onrechtvaardigheid
Schakelstation in een groote fabriek
tegen het geluk verdwijnen, en waarom
zou de menigte niet een leider vin
den als nu, en telkens, die tot beeld wordt
van wat is bereikt? Waarom zou er bij den
mensch een einde zijn,, als wij dat niet willen.
Mensch en machine is dus een tijdsterm,
die gedeeltelijk een angst in een formule
verwerkelijkt. Elke verwerkelijking" is ech
ter een beheersching; een gedeeltelijke ver
werkelijking is dus reeds een gedeeltelijke
beheersching. Beheersching is niets anders dan
macht ter hanteering van het bedreigende; ge
deeltelij k zij n wij dus of sommigen onzer baas
over 't gevaar.Het oekonomische inzicht bezie,
dat is het middel, de techniek als zijn knecht.
Wij weten nu dat wij te kiezen hebben, zoo
ver zijn wij ! tusschen een overrompeling
en winnend weerstaan. Het ware tegen alle
daden van den geest in overrompeld te worden
door wat hij als gevaar beziet. Wij zullen
dus niet overrompeld worden. Een orde is
't indammen der toomeloosheid; de
toome. looze techniek moet desnoods met een zweep
worden getemd. Het probleem: Mensch en
machine is gedeeltelijk uit het onbewuste
in het bewuste gekomen; daar het een pro
bleem voor den geest bovenal is, is het dus
gedeeltelijk overwonnen; de eindelijke oplos
sing vordert alleen nog tijd.
LEIDSCHEPLEIN
AMSTERDAM
?
ALLE KAMERS
met ontbijt p.p. fl. 4.5O
met bad en ontbijt p.p. fl.
6.«
Garage fl. 0.5O per dag
American Bar - Moderne Zalen