De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 16 december pagina 49

16 december 1933 – pagina 49

Dit is een ingescande tekst.

l ARABESKEN Alb. Plasschaert K vraag me soms af hoe groot de kracht wel is van woorden (ik bedoel niet in afisthetischen'zin) en tot hoeveel verwarring korte en felgebonden uitdrukkingen aan leiding geven; hoe zij een tijdvak saam' drukken in een te nauwe omhelzing. Ik weet, dat een hoop lieden bestaan en sterven van^ zulke kortheden en ik geloof, dat de meeste politici dom en onhandig door de waereld zouden loopen zonder dezen zwak ken steun (de meeste redevoeringen in de Kamer zijn niets anders dan vage construc tiesvan dergelijks). Ge kondt ten opzichte van zulke kortheden aanvoeren, dat zij nooit om niet ontstonden; zeker is dat, hoe meer de demokratie winnend werd, zij gezochter hulp middelen zouden blijken; met de vermindering toch van het geestelijke gehalte, van de afzonderlijkheid, van het persoonlijke, wordt te grager gegrepen naar deze gevaarlijke syntheses. Mensch en machine is ongetwijfeld een groep van zulke woorden, een synthese, die niet dan met de scherpst oplettende aan dacht gebruikt mag worden. Zulke syn theses verliezen in het doorloopend gebruik {ze zijn reeds zoo gauw sleetsch !) de beteekenis, die ze eens hadden voor den samen steller en als tooverformule ondervonden, hebben ze voor de verschillende gebruikers en voor verschillende hoorders een gansche reeks van beteekenissen. Zij worden inder daad als tooverformule" ondervonden en de meest pngeloovige hanteerder ervan is soms geen grein bewuster tegenover ze, dan de door hem verachte dogmatische geloovige. Laten we daarvan zeker zijn en laten we altijd weten, dat uitdrukkingen als deze ?op twee grondslagen berusten wat hun macht aangaat: i°. op de eeuwige behoefte aan een tooverwoord, dat door een allitera tie beter blijft haperen in het oor en in den geest en 2°. dat hun voortbestaan berust op geestelijke luiheid, op gebrek aan wezentlijk overzicht en op een gebrek aan gevoel voor steeds levendige vervorming der waereld, die in techniek en in oekonomie reikt naar vele onmogelijkheden. Hiermee zijn, naar ik meen, de psycholo gische voorwaarden aangegeven, waarop en waardoor zij bestaan; hiermee zijn de ge varen in hen aangeduid. Gelukkig kan vast gesteld worden, dat zij niet eeuwig leven; hoe feller en meer bewogen de tijd, des te veranderlijker d'oekonomie en de politieke inzichten, en plotseling, op een dag, zien we ze verworpen en vergeten.... Mensch en machine is in 't kort een uit drukking voor den strijd tusschen maker en het gemaakte, en waarbij het gemaakte, dfi machine, ondervonden wordt als een gevaarlijke tegenstander, die kans heeft den maker te overwinnen. Maar is er tegen deze overwinning geen rem? Is er tegen dit ge vaar geen middel? Wij zijn als dronkaards, die overwonnen worden door wat wij brouwden, maar kun nen wij de baas niet blijven over dat brouwsel ? Wij zijn dronken van techniek, maar kunnen wij niet matig zijn, en 't tempo van dat drinken beheerschen ? Kunnen wij geen nut maken van 't gevaar? Is er een gevaar? Bij be heersching lij kt mij toe van niet. Wij moeten niet telkens verder willen springen dan wij kunnen. Misschien bereiken we dan het verwachte paradijs, waar het leven een glanzend spel wordt en waar vrijheid geen armoe brengt. Want in enkele uren zou in de noodzakelijkheid van het leven toch voorzien worden, en 't overig deel van den dag zou geen ledigheid zijn daarom, maar elastische oefening van wat nu te veel sterft aan gebrek aan vrijheid, en aan gebrek aan tijd. Het lichaam zou niet alleen triumphaat worden; de dikwijls tobberige geest werd een gratieuze danser. En wie is daarvoor aangewezen en ge deeltelijk opgeleid? Niet het achterlijk Ame rika, dat geen beschaving bezit en de fouten der beschaving niet kan beseffen, maar de Staat Europa, de n geworden landen van Europa. Dat die Staat ontsta is noodzakelijk tegenover het onheil der machine. Locaal toch kan het paradijs niet geschapen worden; een autarkie als Europa maakt haar moge lijk. Evenmin als welk groot ding ook kan dat op eens; wij moeten aan dat Paradijs der Vrijheid en van den geestelijken dans wel wen nen; nog zijn wij te onvrij, nog is ons li chaam te plomp. Elk groot verlangen echter schept wat het begeert, en onophoudelijk is het verlangen naar het geluk; onweerstaan baar is de afkeer van het te wreed gebondene. We zijn zeker een stap naar dezen weg toe gegaan ; het Paradijs is binnen de kim. Maar zouden wij in dat Paradijs niet tot een kudde zaligen worden, een kudde zaligen? Dat is mogelijk, maar baat het een kudde ongelukkigen te zijn? Zou in dat Paradijs de geest een luiaard worden en het gevoel een drogende poel? Het volledige bestaat alleen in den geest, en wat daarvan verwerkelijkt wordt, verkleint het volledige niet, want telkens stijgt een nieuwe kim achter de oude; telkens spoelt op verder plek de zee tegen den horizont. De geest toch is een groeiend element; hij wordt nooit tot een zoetsappig neerzitter langs den weg. En 't gevoel? Van groeien evenmin ver stoken, gedijt het en is het nog bij stukken onbeheerschte vruchtbre,bevruchtende, nood zakelijke woeling. De persoonlijkheid sterft niet door geluk, evenmin als vruchten door een vruchtbren grond en het vereischt klimaat. Zou ook de onrechtvaardigheid Schakelstation in een groote fabriek tegen het geluk verdwijnen, en waarom zou de menigte niet een leider vin den als nu, en telkens, die tot beeld wordt van wat is bereikt? Waarom zou er bij den mensch een einde zijn,, als wij dat niet willen. Mensch en machine is dus een tijdsterm, die gedeeltelijk een angst in een formule verwerkelijkt. Elke verwerkelijking" is ech ter een beheersching; een gedeeltelijke ver werkelijking is dus reeds een gedeeltelijke beheersching. Beheersching is niets anders dan macht ter hanteering van het bedreigende; ge deeltelij k zij n wij dus of sommigen onzer baas over 't gevaar.Het oekonomische inzicht bezie, dat is het middel, de techniek als zijn knecht. Wij weten nu dat wij te kiezen hebben, zoo ver zijn wij ! tusschen een overrompeling en winnend weerstaan. Het ware tegen alle daden van den geest in overrompeld te worden door wat hij als gevaar beziet. Wij zullen dus niet overrompeld worden. Een orde is 't indammen der toomeloosheid; de toome. looze techniek moet desnoods met een zweep worden getemd. Het probleem: Mensch en machine is gedeeltelijk uit het onbewuste in het bewuste gekomen; daar het een pro bleem voor den geest bovenal is, is het dus gedeeltelijk overwonnen; de eindelijke oplos sing vordert alleen nog tijd. LEIDSCHEPLEIN AMSTERDAM ? ALLE KAMERS met ontbijt p.p. fl. 4.5O met bad en ontbijt p.p. fl. 6.« Garage fl. 0.5O per dag American Bar - Moderne Zalen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl