Historisch Archief 1877-1940
«n. 40S1
De Groene Amsterdammer van 23 December 1933
17
k,'
Het paradijs der wanbetalers
v C A. Klaasse
Dnltschland's flnancieele sprongen
Bebtor's paradise heeft een der Engelsche dag
bladen kenschetsend bet Duitschland van heden
genoemd. Jammer voor de Duitsche debiteuren
dat ze van de paradijsgeneugten zoo weinig merken.
Immers de debiteuren zelve moeten nog steeds de
volle rente betalen op alle buitenlandsche schulden.
Voor hen maakt het geen verschil uit of ze dat geld
nu in de Konversionskasse storten dan wel bij een
bank ten gunste van een buitenlandsch
betaalkantoor. Heelemaal juist is dit niet, want een
voorproefje van het paradijs is hun toch wel
deelachtig geworden toen regeering en Reichsbank
de debiteuren niet alleen machtigden doch zelfs
forceerden om de goudclausule op dollarleeningen
te refuteeren. En ja.... als men eens zou aan
nemen, dat de Konversionskasse een grootsch
opgezette comedie was, en dat de debiteuren daarin
niet meer betalen dan tenslotte npodig is om de
buitenlandsche crediteuren het transfereerbare
deel en hetgeen de Golddiskontbank voor de scrips
betaalt te kunnen vergoeden.... ja dan zouden de
debiteuren inderdaad profiteeren van het transfer
moratorium en alles wat daarmee samenhangt.
Maar dit laatste is vooralsnog niet aan te nemen,
te meer omdat wel vast staat dat via het
Scripverfahren" de Duitsche exportnijverheid op gran
dioze wijze in staat wordt gesteld tot prijsreducties,
en hoe zouden die subsidies anders betaald kunnen
worden dan niet het verschil tusschen wat de
debiteuren betalen en wat de crediteuren krijgen?
Maar of nu de individueele debiteuren al dan
niet profiteeren van de transfer-belemmeringen,
Duitschland als geheel doet dat zeker.
De Sinterklaasverrassing die Schacht op de 5
December-vergadering van de vertegenwoordigers
der buitenlandsche crediteuren te Berlijn reeds
heeft ingeleid zal nu een feit worden. Hoopte men
aanvankelijk nog dat het bij dreigen zou blijven,
nu mag men aannemen, dat dit niet het geval zal
zijn. Dat men in Duitschland van inzicht zou
veranderen was niet uitgesloten, het zou niet de
eerste keer zijn. Had niet op de crediteurenverga
dering in Londen dezen zomer Schacht eerst mee
gedeeld, dat hij een overeenkomst wenschte te
sluiten om tijdelijk het transfer heelemaal stop te
zetten, en is het toen tenslotte' niet uitgedraaid op
50, pOt. cash en 50 pCt. scrip ? Maar dit keer schijnt
hij positiever in zijn plannen te zijn. De crediteuren
zijn erg boos, dat Duitschland zoo maar decreteert
wat in deviezen betaald wordt en wat in scrips,
zonder met hen overleg te plegen. Nu moet voorop
gesteld worden, dat van een land, dat maat
regelen neemt om zijn valuta te behoeden voor
depreciatie, moeilijk verwacht kan worden, dat hij
desbetreffende maatregelen ter goedkeuring aan
zijn crediteuren voorlegt. Trouwens dezen zomer
is in Lond-en duidelijk gebleken dat Schacht's opzet
om de transferregeling in onderling overleg en met
goedvinden der crediteuren te treffen stuitte op
absoluten tegenstand bij de laatsten. Wanneer ieder
overtuigd was dat de nieuwe regeling in uitersten
nood getroffen was n dat er geen ander alternatief
was dan: vermindering van het transfereerbare
deel der onder het moratorium vallende posten tot
30 pCt. of een gat in de,Duitsche betalingsbalans
en dus op den duur val van de mark, dan zouden de
protesten heel wat minder luid klinken. De oorzaak
van de verontwaardiging ligt dan ook niet zoo zeer
in het decreetkarakter van den maatregel dan in
het feit dat men niet gelooft in de gemotiveerdheid
der beslissing.
Indien dat ongeloof ten onrechte bestaat dan is
Duitschland daaraan niet in de laatste plaats
schuld. Ik bracht reeds in herinnering dat dezen
zomer Schacht begonnen was volledige stopzetting
van het transfer te eischen en opgekomen" was
tot de fifty-f ifty propositie die tenslotte ten uitvoer
werd gelegd. En dit keer is er alweer zoo iets.
Sedert het in werking treden van het moratorium
zijn de dekkingsreserves van de Reichsbank
opgeloopen met 127 millioen, hetgeen beteekent, dat de
betalingsbalans dit overschot opleverde. Zou dit
overschot uit normale inkomsten, die voortgaan,
stammen, dan ware het resultaat dat Duitschland
dus meer kon transfereeren. Echter, aldus Schacht's
interpretatie, hiervan zijn 100 millioen afkomstig
uit deviezen die binnenkwamen als gevolg van de
economische landverraadswet, uit repatrieering
van gevlucht'kapitaal dus. Derhalve is het een
factor die zich in de toekomst niet meer voordoet.
Accoord, men kan er dus niet steeds op rekenen,
maar men heeft nu toch deze deviezen en zou ze
beschikbaar kunnen stellen voor het komende
halfjaar, waardoor het transferpercentage op
50 pCt. voorloopig in elk geval gehandhaafd had
kunnen blijven. Daaraan denkt men echter niet. Is
het wonder dat de crediteuren onder die omstandig
heden weinig geneigd zijn te vertrouwen in de
eerlijkheid van de motieven van het transfermora
torium en de daarin nu gebrachte verandering?
Afgezien van dit speciale punt bestaan er nog ver
der strekkende verschillen van opvatting tusschen
Duitschland en de crediteuren met betrekking tot
de transférmogelijkheden. Op de
5-Decembervergadering en nadien zijn cijfers ter kennis der
crediteuren gebracht. Deze hebben daaruit gecon
cludeerd dat de huidige verhouding tusschen
deviezenfeetaling en scrip-dito gehandhaafd kon
worden. Schacht komt echter op grond van de
zelfde cijfers tot geheel andere conclusies. L'art de
grouper les chiffres? Dat hoeft niet. De groote
moeilijkheid in deze heele historie is dat alleen zij
die volledig met alle bijzonderheden op de hoogte
zijn de waarde der cijfers kunnen beoordeelen.
Buitenstaanders i.c. de crediteuren kunnen die
beoordeeling alleen gronden op interpreteerend
commentaar van Duitsche zijde, en dat commentaar
vertrouwen zij nu juist niet! Zoo eenvoudig als
alles er uitziet is het ongetwijfeld niet. Nemen wij
b.v. het uitvoeroverschot. In de eerste elf maanden
van dit jaar was het exportsurplus voor Duitsch
land rond 620 millioen. Het bedrag, benoodigd voor
intrestbetaling op de buitenlandsche schulden
zooals die in het tweede halfjaar 1933 plaats vond,
is geringer dan dat surplus, zoodat deze regeling
onverminderd gehandhaafd kan worden, aldus de
oppervlakkige conclusie. Die intusschen volkomen
ongemotiveerd is ! Kon men vroeger voor Duitsch
land reeds zeggen dat het uitvoeroverschot geen
maatstaf was voor het bedrag aan deviezen dat uit
den export overbleef na betaling van allen import
(toen uit hoofde van leveranties aan Rusland e.d.
die niet dadelijk betaald konden worden) thans
geldt dit in veel sterker mate, althans wanneer men
uit die handelsbalanscijfers wil afleiden welke
sommon daaruit in deviezen ter beschikking zijn
gekomen. Immers meer en meer is Duitschland
export gaan rangschikken onder Zusatzexport"
waarvoor tot l October de uitheemsche importeurs
en nadien de Duitsche exporteurs gedeelten met
Sperrmarken, registermarken of scrips mocht
verrekenen. En die toestemming moest men weer
geven om den export te kunnen volhouden tegen de
concurrentie van elders. Zoo beweert het commu
niqué, gepubliceerd als commentaar op den jorgsten
maatregel, dat van de 327 millioen uitvoersaldo
van Juli tot November een bedrag van 200 millioen
niet in deviezen werd betaald. Dit komt uit op een
kleine 10 pCt. van den totalen export in die periode,
zoodat dit cijfer zeker niet onmogelijk klinkt.
Maar bewijzen? Alleen de Duitsche regeering heeft
ze, maar wat is tegen wantrouwen in verstrekte
statistieken te beginnen.
Indien men deze cijfers voor juist aanneemt dan
zou de nieuwe maatregel: voortaan voor het
eerste halfjaar 1934 slechts 30 pCt. cash en
70 pCt. scrips logisch zijn wanneer er niet andere
punten waren die opnieuw en dan meer gerecht
vaardigde twijfel doen rijzen:
1. Als bewijs voor de onmogelijkheid om meer te
doen dan aangeboden wordt gaat men slechts uit
van het uit exportsaldo beschikbare
deviezenbedrag. Op de officieele betalingsbalanscijfers voor
1932 kwam intusschen onder het hoofd ..diensten"
nog een actief voor van niet minder dan 339
millioen. Waar zijn die in de berekening gebleven?
Het is niet aan te nemen, dat deze verwerkt zijn in
het bedrag dat Schacht nu aangeeft ató maandelijks
te dekken uit exportoverschot t.w. 74 millioen,
want dat cijfer, rond 900 millioen per jaar, is wel
het hoogste dat men, rekening houdend met de
dollardepreciatie, kan aannemen voor
verschuldigden rentelast op buitenlandsche schulden; de
genoemde ,»diensten"-post kan daarvan niet in
mindering zijn gebracht.
2. Regelmatig werden sedert l Juli van Duiteche
zijde nog Duitsche obligatiën gekocht. Bekend is
b.v. het geval der Rentenbank Kreditanstalt
waarvan in de maanden Juli t/m. September rond
4 millioen dollar extra werden ingekocht boven de
normale amortisatie door inkoop. Ook hier kan
men weer niet oordeelen zonder nadere bijzonder
heden te kennen. Want de aankoop van fondsen
hing dikwijls samen met de bekerde
dollarbondtransactie" n van de methodes om extra exporten
op speciale manier te verrekenen. Is dat ook hier
het geval, dan kan dus niet het verwijt geuit worden
dat blijkbaar wel vrije deviezen beschikbaar waren
voor schulddelging tegen voordeelige voorwaarden,
maar niet voor normale couponbetaling. Dat zulk
een groot bedrag a's hier genoemd met dergelijke
transacties gemoeid was is niet waarschijnlijk,
maar toch mogelijk. Ook hier blijft Tiet een kwestie
van vertrouwen.
3. Spoedig na de uitgifte der scrips bood de
Golddiskontbank daarvoor 50 pCt. en betaalde de
gekochte scrips vlot in deviezen. Ook dat hoeft
niets te bewijzen. De Duitsche voorstelling van
zaken was immers dat de exporteurs voor
zusatzliche Export goedkeuring konden krijgen om het
provenu ten deele in scrips om te zetten en aldus
via de Konversionskasse van honderd mark er
honderd vijf tig te tooveren. De Golddiskontbank
die de scrips aan den exporteur onder die regeling
verkocht kreeg van hem, dus deviezen en kon deze
aan den buitenlandschen scripverkooper betalen.
Maar nu wil het toeval, dat die aankoopen, door
genoemde instelling begonnen, en op vrij groote
schaal, toen het Scripverfahren" technisch nog
niet geregeld en zeker nog niet in uitvoering was.
Waar haalde men intusschen de deviezen vandaan?
Is het den crediteuren, kwalij k te nemen dat zij
den indruk kregen, dat de deviezen er al waren, en
dat de valuta's, binnenkomend uit Zusatzexport,
met hun scrips bedreven tenvolle vrij waren en
b.v. voor inkoop van obligatiën beschikbaar?
Hoe dit alles ook zij, voorloopig hebben we
rekening te houden met de verhouding 30-?70 pCt.,
dus bij gelijkblij venden aankoopkoers door de Gold
diskontbank met 05 pCt. netto voor de coupons
inplaats van 75 pCt. En de Nederlandsche houders?
Kan onze voorkeursregeling in stand blijven mits
we maar wat meer rogge of eenige andere graan
soort van Duitschland af nemen ? (Duitschland kan
genoeg leveren al was het alleen maar uit de
compensatietransacties met Balkanlanden enz.).
De stok achter de deur van de clearingregeling is
nog steeds effectief; in de eerste drie kwartalen
kochten wij 260 millioen meer in Duitschland dan
wij daarheen leverden, een veelvoud dus van
hetgeen onze obligatiehouders en andere credi
teuren uit Duitschland moeten hebben. Bovendien
nemen wij onder de bestaande regeling ook al
extra invoer van Duitschland, zoodat, indien het
argument: geen transfer omdat er geen deviezen
voor zijn, eerlijk is, geen bezwaar tegen verlenging
van de regeling van Duitsche zijde gemaakt kan
worden. Dat Engeland sputtert kan beide betrokken
partijen koud laten, er is voor de discriminatie"
die den Engelschen dwars zit een zeer gegronde
reden ! Den extra-invoer, dien wij nu accepteeren,
kunnen we rustig blijven nemen, en het schijnt dat
het nieuwe handelsverdrag door onze onderhande
laars handiglijk is aangegrepen om onze markt
vrij te houden van naar dumping zweemenden
Zusatzexport noodig om de niet-Nederlandsche
scriphouders van hun scrips af te helpen. Dat de
onderhandelingen over de verlenging der
scripregeling inmiddels met belangstelling worden
tegemoet gezien spreekt wel vanzelf !
SANTEE LANDWEER
- Keizersgracht hoek Leidschestraat
4O werken van UTRILLO
en het laatste werk van
BLAUPOT TEN CATE