De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 23 december pagina 2

23 december 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 23 December 1933 No. 2951 !*" ** * h 'I* ta,< w 't De Duitsche Christenen ASTORIA Mr. F. Heemskerk Een schip in nood, een baken in zee" Zooals alles wat in het nu bijna afgeloopen, jaar in. Duitschland geschied is, heeft ook het optreden van de Duitsche Christenen de aandacht ge trokken in Nederland, ook van hen, die voor het overige van kerkelijke aangelegenheden in den regel geen of nauwelijks eenige notitie nemen. Dit vindt zijn oorzaak in de wel haast groteske wijze, waarop deze Duitsche Christenen zich gehaast hebben de z.g. nationaal-socialistische ideeën te importeeren in het geloofsleven. Ook zij, die niet specifiek christelijk denken, hebben begrepen, dat hier op ontstellende wijze verraad werd gepleegd aan hooge geestelijke goederen en dat zich hier reeds spoedig openbaarde een van de wrange vruchten van den toch zoo hoog geroemden nationaal-socialistischen boom. Ik wil het niet als toeval beschouwen, dat het nummer, waarin dit artikel verschijnt, het nummer is van Kerstmis,want ook al zijn deze Duitsche Chris tenen naar veler opvatting geen aangename verschijning op het Kerstfeest, zoo kan nochtans hun verkeerde optreden wellicht leiden tot meerdere waardeering van hetgeen ons in dat feest geschon ken wordt. Voorts zal ook het ,,Eere zij God, vrede op aarde, in menschen een welbehagen" ons ervan kunnen weerhouden om te bh" j ven staan bij onze eigen al of niet gerechtvaardigde ergernis over hetgeen deze menschen propageeren. Het is van algemeene bekendheid, dat de Duitsche Christenen, wel verre van krachtens httn geloof, dat den geheelen bijbel, d.w.z. het Oude en het Nieuwe Testament (O.T. en N.T.) niet als boek, maar als levensopenbaring Gods moest omvatten , zich te verzetten en te pro testeeren tegen den door de nationaal-socialisten verheerlijkten haat tegen de Joden, zich tot het anti-semitisme zoo aangetrokken voelen, dat zij1 zonder slag of stoot het O.T. willen verwerpen en Christus als niet-Jood of anti-Jood willen voor stellen. Hiermede is hun nieuwe leer niet uitgeput, doch deze twee in het oogvallende leerstellingen wil ik het eerste bespreken. * * * Op zichzelf kan het verwerpen van het O.T. d.w.z. het niet erkennen van het O.T. als open baring .van God, doch slechts als een oorkonde van Joodsche geschiedenis en van den dienst van den Joodschen God, niet als iets specifiek Duitsch worden aangeme'rkt. Ook in ons land zijn er velen voor wie het N.T. wel waarde heeft als religieuse oorkonde, doch die het O.T. beschouwen als buiten hun geloofssfeer vallende. Dit vindt zijn oorzaak hierin, dat men een onoverbrugbare kloof ziet tusschenhet O.T. en het N.T., inzooverre het O.T. niet den God der Liefde, maar een Joodschen God, een God van oordeel en wraak zou prediken. Minder algemeen wordt echter hier te lande de consequen tie getrokken, zooals dat in Duitschland geschiedt, dat Jezus Christus ook geen Jood kan geweest zijn en geheel nieuw is de gedachte, dat Jezus een z.g. heroïsch Christendom heeft gepredikt, dat vij andig zou staan tegenover deemoed en nederigheid. Toch is het duidelijk, dat een al of niet openlijke verwerping van het O.T. zonder gelijktijdige ver werping van het N.T. een bron is van religieus anti-semitisme. Men wil dan Christus niet verwerpen, doch men stelt zich vijandig tegenover, althans boven het Joodsche volk, dat steeds een Joodschen God heeft 'willen dienen en dat daarom xook Christus heeft gekruisigd, welke kruisiging of) zichzelf reeds voor degenen, die zoo denken, een goed motief is voor kritiek op en afkeer van den Jood. Dit religieuse anti-semitisme blijft latent, d.w.z. gaat niet tot scherpe formuleeringen en daden over, zoolang er geen volksbeweging is, die anti-semitisch ge richt is. Zoodra echter zulk een volksbeweging ontstaat, vindt deze geen geloovigen weerstand bij hen, die den Joodschen Godsdienst als iets buiten of vijandig tegenover hun geloof staande beschouwen Ik zeg nadrukkelijk volksbeweging"; een enkele anti-semitische strooming is niet voldoende om een beweging, als die der Duitsche Christenen. te doen ontstaan. Dat een volksbeweging het wel is, hebben wij gezien en tegen de kracht van dien stroom is alles, wat zich niet zeer principieel en met inzet van. de geheele persoonlijkheid verzet tegen het anti-semitisme, niet opgewassen. Zoo gezien is het duidelijk, dat aan het optreden der Duitsche Christenen op zijn minst moet zijn voorafgegaan een innerlijk loslaten van het O.T. en dat thans slechts openlijk wordt uitgesproken, wat te voren geestelijk was voorbereid. Dit alles houdt voor hen, die zich ook in ons land Christen willen blijven noemen, de waar schuwing in om niet lichtvaardig met het O.T. om te springen, integendeel zich op hun houding tegenover het O.T. terdege te bezinnen. En tegenover de Joden moet verklaard worden, dat hun beste vrienden onder de niet-Joden zijn die Christenen, die krachtens hun geloof innerlijk gebonden zijn aan het O. en N.T. beide, want die Christenen zijn bezield met eerbied voor en liefde tot het Joodsche volk, als door God uitverkoren volk om gedurende vele eeuwen uitsluitend drager geweest te zijn van Gods openbaring, om den Messias voort te brengen naar het vleesch, en om ook na de kruisiging van dien Messias, door het oordeel van God heen, te blijven Zijn volk, waar mede Hij zeer speciale bedoelingen en bemoeiingen heeft. Ik weet wel, dat dit zoowel voor den ortho doxen als voor den niet-orthodoxen Jood een moeilijk ding is om te hooren, en a fortiori om te begrijpen en aan te nemen, doch het moet, gezien de gebeurtenissen bij onze oostelijke naburen, in een land als Nederland thans gezegd kunnenworden. Anti-semitisme, openlijk of latent, is voor de laatstgenoemde categorie Christenen (en dat zijn er in Nederland nog zeer velen) onmogelijk, en dat niet slechts uit humanistische overwegingen, die, wanneer de nood aan den man komt, broos ijs blijken te zijn, maar uit geloofsoverwegingen. En ook niet negatief, dat men geen afkeer heeft van de Joden, doch positief, dat men ze liefheeft. Men zou hiertegen kunnen inbrengen, dat ook bij verwerping van het O. T. het geloof in den Nieuw-Testamentischen Christus haat tegen de Joden uitsluit, daar Christus gelijkheid van alle rassen en volken voor God heeft gepredikt, doch juist het optreden der Duitsche Christenen laat zien, dat het niet moeilijk behoeft te vallen om Christus geheel los te maken van de Joden en Hem dan in den een of anderen vorm te gebruiken als propaganda tegen de Joden en voor het eigen volk of het eigen ras. Dat zoodoende Christus, die alleen anti-Joodsch is geweest, voor zoover hij de verkeerde Joodsche religieuse en nationale opvattingen en aspiraties heeft moeten verbreken en die daardoor juist den weg heeft geopend voor de erkenning van de principieele gelijkheid van alle rassen voor God, tot een nationalen Messias of een Messias voor een bepaald ras wordt ver laagd, wordt door hen, die zoo denken en handelen, niet ingezien. Aan hetgeen men aan de Joden meent te kunnen verwijten, n.l. het gehad hebben en nog hebben van een nationalen Joodschen God, maakt men zichzelf schuldig, waarbij nog moet gezegd worden dat naar Christelijke opvatting de Joden tot de komst van Christus gerechtigd waren vast te houden aan dien bepaalden Joodschen Godsdienst, terwijl na de komst van Christus geen enkel volk, dat zich Christelijk wil noemen, gerechtigd is een nationalen Godsdienst te propageeren, zoodat zulk een volk, dit wel doende, zich schuldig maakt aan een grooter kwaad of aan een grootere dwaas heid, dan het aan de Joden ooit zou kunnenverwijten. De wijze nu, waarop de Duitsche Christenen Christus aan zich pogen te trekken, is deze, dat Hij eenerzijds voorgesteld wordt als niet-Jood, als Ariër, anderzijds, dat de Duitsche mensch, het Duitsche volk en de Duitsche Evangelische Ons grootste feest wordt Oudejaarsavond' Ook de Taverne en 8cotch-Bar wordt als Restaurant ingericht Souper f 4. I>e beroemde Koemeensche violist Petrico-Jonescu en zijn ensemble Afscheidsavond van onze Wiener stemmingmakers Sprookjesachtige versiering! Reserveert uw tafel! kerk voorgesteld worden als bij uitstek geschikt tot het zijn van drager van Goddelijke openbaring. Uit hetgeen daaromtrent van de zijde der Duitsche Christenen gepubliceerd is, citeer ik het navolgende ontleend aan Karl Barth's Theolo gische Existenz heute": Het komt ons, voor, dat het Duitsche volk, zich bezinnende op zijn diepste levens- en kracht bronnen, ook weder den weg naar de Duitsche kerk wil vinden. De Duitsche kerken moeten daarom ook het hunne doen, dat dit ook geschieden kan. De kerk moet zijn de kerk voor het Duitsche volk, en wel door ertoe mede te werken, dat het volk de hem opgedragen roeping verstaan en vervullen kan, zooals dit ook het einddoel van de tegenwoordige Regeering is. De Duitsche kerken moeten een vorm verkrijgen, die ze geschikt maakt het Duitsche volk te dienen, zooals hun dat door het Evangelie van Jezus Christus opge dragen is. Wat onderscheidt de Duitsche Christe nen en hunne eischen van de eischen van andere Duitschers? Dit, dat de erkenning van de Hoheit" fa,n den nationaal-socialistischen staat voor hen niet alleen een zaak is van burgerplicht of politieke overtuiging, doch van geloof, en de Duitsche Christenen eischen een kerk, die daarin met hen overeenstemt. Het evangelie moet in de toekomst als het Evangelie in het Derde Rijk verkondigd worden. Aan de belijdenis moet vastgehouden worden, doch deze moet worden uitgebouwd in den geest van feilen tegenstand tegen het mammonnisme, het bolsjewisme en het onchriste lijke pacifisme, (sic!) De kerk moet in de toekomst zijn de kerk van de Duitsche Christenen, d. w. z. de Christenen van het Arische ras." Deze warwinkel van nationale en religieuse aspiraties, waarop ik in dit bestek niet nader kan ingaan, leidt vanzelf, mede in verband met de uitgesproken opvatting, dat men het groote gebeuren van den hedendaagschen tijd in Duitsch land, als inhoudende een nieuwe opdracht van God aan Zijn (dit is de Duitsche) kerk beschouwt, tot een zichzelf proclameeren als Christenen van de eerste orde en tot een uitsluiten van andere rassen, zooals de Joodsche Christenen, buiten de kerk, of wel tot een beschouwen van hen als Christenen van een lagere orde. De benoeming van een Rijks-Bisschop voor de kerk, die in den hierbovenaangegeven geest haar leider" moet zijn, evenals de leider der nationaal-socialisten dit is voor den Duitschen Staat, staat in nauw verband hiermede. Het bovenstaande is voldoende om aan te toonen, dat hier al of niet met zgn. goede bedoe lingen" de kerk gedeformeerd wordt tot een nationaal instituut en het toch reeds lang bij de Duitschers aanwezige geloof in den Duitschen God vasten vorm krijgt door vergoddelijking van alles, wat in het belang geacht wordt van den Duitschen Staat en van het Duitsche Rijk. Indien de Duitsche Christenen hun wensch verkregen, zou hiermede officieel de nationale God ten troon zijn verheven. Sinds eenige weken bereiken ons echter voortdurend berichten, waar uit blijkt, dat de nationaal-socialistische aanval in de Evangelische Kerk op weerstand is gestuit, ja zelfs, dat de Duitsche Christenen in de verdedi ging zijn geraakt. Toch make men zich hierover niet al te spoedig illusies, want ook buiten de kerk hebben de nationaal-socialisten de gewoonte om, wanneer zij op grond van excessen in woord en daad aangevallen worden, die excessen te camoufleeren of tijdelijk te staken, zonder daarmede hun eigenlijke wezen en doelstellingen te veranderen. Hoe zich dus de toestand in de Duitsche Evan gelische kerk verder zal ontwikkelen, is niet te voorspellen, doch n ding is zeker: Niemand kan twee heeren dienen" en er zal gekozen moeten worden. Het ware te wenschen, dat ook in Nederland velen zagen, dat de situatie in Duitschland hen tot een keuze dwingt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl