Historisch Archief 1877-1940
No. 2961
De Groene Amsterdammer van 23 December 1933
Schipper in halftinten
Albert Heiman"
"
i-H
**;
Arthnr van Schendel: De Waterman 1)
Twee dingen, die merkwaardig bijeenhooren,
fasciaeeren Arthur van Schendel de laatste jaren:
'Holland en het water. Eerst de zee, in zijn drie,
vier voorlaatste boeken, en nu het binnenwater in
zjjn jongste werk, dat meer Hollandsch.meer var hec
eigen land is dan al wat hij tot nu toe schreef. Er'zijn
meen ik vrij wat schrijvers in de laatste tijd ge
weest, die een meer dan oppervlakkige aandacht
hebben besteed aan het Hollandsche landschap,
maar aan het leven op onze talrijke rivieren en
kanalen, die juist zoo kenmerkend voor het land
schap en zijn bewoners zijn, heeft in ieder geval
geen zooveel beteekenis toegekend als Van Schen
del thans. Het water is niet zoo maar een simpel
decor geweest voor hem, het is functioneel geworden
in De Waterman; men zou haast kunnen zeggen:
het werd een dramatische persoonlijkheid.
Maar terwijl met het ouder-worden Van Schen
del's liefde en artistieke belangstelling zich van
zuidelijker landen waarin lamalone en zijn geest
verwanten zoo gaarne zwierven en verdwaalden,
heeft teruggewend tot de oude geboortegrond,
is" zijn afkeer voor het hedendaagsche, een zekere
onwennigheid tegenover de fellere decors van het
heden blijven bestaan, en spelen ook zijn jongste
boeken zich nog steeds in een verder verwijderd
verleden af. Het schijnt tot zijn aard te behooren,
slechts op groote afstand de dingen creatief te
kurnen zien. Hun. ouderdom is voor hem een inte
greerend deel van de atmosfeer, die ze om zich
heen hebben; een atmosfeer die hij overigens beter
dan alles weet weer te geven. En van deze
schrijvereaatuur die alle modern rumoer en
levensbedrongenheid schuwt, is het begrijpelijk, dat zij ook
alle felheid mist, oprecht is, fijnvoelend, beminne
lijk, maar nooit overweldigend, nooit hevig of fel,
nooit in staat om ons te doen duizelen te midden
van geweldige dramatische conflicten, Deze worden
hoogstens aangeduid, behoedzaam benaderd, voor
zichtig omschreven. Maar hun volle laaiing, hun
schrikwekkende explosie kan Van Schendel ons
nooit laten zien. Hij is een fijnzinnig dichter, een
subliem aestheticus. Dit is zijn roem, waarop
luj stellig aanspraak maakt en tevens zijn be
perktheid, die niet te loochenen valt.
Juist omdat De Waterman" in dit opzicht
zoovele kwaliteiten bezit, valt de beperktheid, die
erdoor gerepresenteerd wordt, ook zoo duidelijk op.
Men kan aan alles merken dat van Schendel van
den hoofdpersoon Rossaart, de Waterman
die eerst een forsche dijkenbouwer is, dan een
zwijgzaam schipper wordt, vol weemoed maar
dapper altruïsme, een heroïsche figuur heeft willen
maken. Een steile, oerkrachtige, ondanks alle
moeilijkheden tegen het leven opgewassen Hol
lander, die met stoere beenen op het dek van zijn
schuit staat en groot tegen de hemel afsteekt,
ongebroken weer overeind komt nadat hij de
gansche dag zijn boot langs eindelooze rivier
oeverssleepte, of diep inde modder van het polder
land geploeterd heeft. Hij suggereert op elke
bladzijde dat hij dit inderdaad heeft willen d oer.
TUD niettemin is het gevoel dat de Waterman bij
ons opwekt, er een van trieste sympathie en mede
lijden, maar niet van bewondering en ontzag
van zulke gevoelens welke bij ons met de erkenning
van het heidendom gepaard gaan. Voor Van
Schendel is dit een soort heidendom dat gewoon
niet bestaat; zijn aard kan geen menach anders
zien dan in het weemoedige halflicht, dat alle
figuren die hij schiep voortdurend omschijnt.
Rossaart en alle personen die naast en langs hem
leven, bewegen zich hierin. Evenals alle figuren
«it zijn vroegere boeken. Dat is de oorzaak van
Tuin geringe gedifferencieerdheid. Dat is de reden
?waarom het Italiëvan Merona en van Mevena en
,van Angiolino, het Frankrijk van Rose Angelique
?en het Insulinde van Jan de Brasser zoo weinig
in sfeer verschillen met het Holland uit de tijd
?van Rossaart, toen de Franschen uit het land
ginK RU G REIM
Uw CHAMPAGNE indien ge kenner zrjtl
inten:
F. Onnes & Zoon - Groningen
Het Brusselsche politieschatldaal
Teekenlng J. F. Doeve
Eindelijk onder kameraden!
gen en koning Willem I begon te regeeren. Het is
overal en in alle voorbije eeuwen dezelfde zachte
avond stemming, waarin bij ons te wandelen leidt,
en nergens zien wij de strakke slagschaduwen in
het felle middaglicht, waardoor de karakteristie
ken van elke vreemde omgeving het duidelijkst
zouden opvallen. Van Schendel verdoezelt ze op
lieftallige manier tot de eigen stemming van zijn
retrospectieve, vaag-melancholische aard.
Dat hij in De Waterman" gesproken heeft over
het leven der Nieuwlichters" van Zwijndrecht,
en Rossaart een der hunnen heeft gemaakt, <s een
prachtige vondst. Al werd er door dezen schrijver
uiteraard slechts in beperkte mate van geprofi
teerd. Wie Maronier en Quack over die half-com
munistische secte van boeren en arbeiders leest,
krijgt toch de indruk dat ze veel feller en ook
met meer intensiteit hun evangelisch idealisme
beleefden, dan men uit Van Schendel's beschrijving
zou opmaken. Ik vermeld dit niet als een bezwaar,
immers hier is hoogstens sprake van een subjec
tieve indruk maar als een voorbeeld te meer
van Van Schendei's neiging om alle dingen in
halftinten te zien. Wat voor de meesten ook zijn
grootste charme uitmaakt.
Maar het blijft te hopen, dat de toekomstige
schrijver, die het harde licht van een moderne
jupiter-lamp op de geestdrijvers van Waddingsveen
en Polsbroek en Zwijndrecht laat schijnen, ons
niet te lang op zich zal doen wachten. Hier, en
dat heeft Van Schendel zeer goed gezien, liggen
de prachtigste onderwerpen voor vaderlandsche
historische romans. Minstens even goede, en veel
actueelere dan in die door alle zoetekoek langzaam
misselijk makende zeventiende-eeuw. En hierom
zijn we den Waterman Rossaart noghet dankbaarst:
dat hij ons met zijn schuit langs zooveel oorden en
menschen gevoerd heeft, achter wier beminnelijk
beschreven weemoed nog een felheid en grootheid
van leven heerscht, waaromtrent de schrijver ons
weliswaar niets mededeelt, maar die de welwillende
lezer met eenige verbeeldingskracht en kennis
van zaken gemakkelijk genoeg vermoeden kan.
En dat is reeds meer dan de meeste auteurs die
over het lieve vaderland handelen, ons ten profijte
geven.
1) N.V. Nijgh en van Ditmar, Rotterdam 1933.
OLS
VV itte Cura9ao Set!
C^nerry Brandy
-Menthe Glaciale
Curacao Brandy
Koopt Nederl. fabrikaat!