Historisch Archief 1877-1940
Ho. 2953
De Groene Amsterdammer van 6 Januari 1934
15
Gouden ponden
C. A. Klaasse
De verhouding: debiteur-crediteur
Eigenlijk heeft men er zich niet zoo bijster
over verwonderd toen de Engelsche rechters die
in eerste en. tweede instantie vonnis velden in
het goudclausule-geding terzake van de coupons
eener leening van de SociétéIntercommunale
-Selge d'Electricitéeen streep door die clausule
zetten. Juist van den Engelschen rechter kon men
zulk een, vonnis wel verwachten. In de eerste
plaats al uit hoofde van de mentaliteit en de
zienswijze van den Engelschman en zeker niet
haalden van den rechter aldaar met betrekking
tot de depreciatie van het pond. De werkelijk
historische joke van den Brit die kort na den
val van het pond sterling zijn Hollandsche vriend
vroeg waarom die gulden toch zulke rare
koers"bewegingen vertoonde is in dit verband werkelijk
"typeerend voor den gemiddelden Engelschman,
A! zuilen natuurlijk zij, die op financieel en mone
tair terrein wat meer nourri dans Ie sérail waren,
"wel iets dieper onder de oppervlakte geblikt
hebben dan deze grappenmaker. Maar al ontbrak
het dien anderen dan ook niet aan het inzicht,
dat de koersdaling van het pond een hebbelijkheid
van dat pond was en niet een weerspiegeling
van een aberratie der andere valuta's, toch vonden
zij vrijwel allemaal in hun hart dat het koers
verloop van het pond ten aanzien, van het goud
veel en veel logischer was dan dat der andere
muntsoorten. In de oogen van den Engelschman
heeft het eterlingdevies van zijn waardigheid
niets ingeboet door het verlaten van den gouden
standaard, integendeel, de munt werd er een des
te bruikbaarder verkeersmiddel door dat zich
aan gewijzigde omstandigheden wist aan te passen.
Deze mentaliteit moet ongetwijfeld de rechters
in dit geding niet weinig hebben geïnfluenceerd.
* *
*
Daarbij kwamen de practische consequenties
van den pondenval, de verschijnselen waarmee de
depreciatie gepaard ging. Het prijsniveau bleef
na een korte scherpe reactie op de wisselkoers
daling vrijwel onveranderd, en de detailprijzen
zijn sedert dien eerder omlaag gegaan dan gestegen.
Zoodat dus niemand de depreciatie van de munt
als iets wezenlijks aan den lijve ondervond. Het
pond daalde in waarde ten aanzien der goud
valuta's, op de wisselmarkt merkte men de depre
ciatie, maar van een werkelijke waardedaling
in het dagelijksch gebruik" merkte men niets,
integendeel ! De waarde van het actief dat schul
denaren zich hadden aangeschaft uit geleende
gelden bleef dus onaangedaan. Een situatie dus
die volkomen verschillend was van die in landen
waar een krachtiger muntdepreciatie had plaats ge
vonden als bijvoorbeeld Frankrijk. Belgiëenz., waar
het prijsniveau zich aan de waardedaling van de
munt aanpaste -r- en omgekeerd via de bekende
"Wisselwerking zoodat een ieder daar duidelijk
«en bevoordeeling van eiken debiteur door het
muntverval kon waarnemen. Van zulk een daling
van de ,,reëele schuldenlast" was in Engeland
geen sprake. Is het dan wonder dat niemand het
als een onbillijkheid beschouwde dat de schulde
naar zijn. verplichtingen voldeed in papieren
ponden die wel een lagere internationale
goudwaarde vertegenwoordigden, maar een onaange
taste inheemsche goederenwaarde". Sterker zelfs:
voor die gevallen waarin een clausule in de
leeningsvoorwaarden den debiteur verplichtte in
goud" te betalen voelde men dit als een benadeeling
van den schuldenaar, omdat noch de waarde van
zijn actief, noch zijn inkomsten door de
pondendepreciatie waren gestegen, zoodat hij nu bij toe
passing van de goudclausule zooals de crediteuren
die eischten meer ponden van dezelfde reeële
waarde-als vroeger zou moeten betalen zonder
?vermeerdering van zijn actief en zijn inkomen.
NV ARMHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
Hyp. KAPITAAL BESCHIKBAAR
DIRECTIE M? 5.J.VAnZlJST-M?J.F.VERSTEEVEN
Nogmaals, dat een normale
common-senses"redeneering de goudclausule in strikte toe
passing niet erg gunstig gezind is komt begrijpelijk
voor. Maar de hoogste instantie de House of
Lords heeft nu toch in het vorenvermelde ge
schil een beslissing genomen, die zich verheft
boven dit sentiments-standpunt, en die gegrond
is op een interpretatie van deze clausule, zooals
die ongetwijfeld in overeenstemming geacht moet
worden met de bedoeling, welke partijen hadden
op het moment van het sluiten der overeenkomst.
De rechters in eerste instanties hadden hun, waar
schijnlijk mede op vorenomschreven
gevoelsoverwegingen gebaseerde, beslissing juridisch hoofd
zakelijk gerechtvaardigd door de goudclausule een
zuiver technische beteekenis toe te kennen. Deze
clausule, aldus hun uitleg, is niet op te vatten als
een aanduiding van het hoeveel" der betaling,
maar alleen van het hoe". Het bedrag in ponden
dat als rente en hoofdsom te betalen is, staat vast,
de clausule zegt alleen, dat de wijze van betaling
deze is, dat zij in gouden munt moet worden ver
effend. Die wijze van betaling is nu echter niet
mogelijk, zoodat de debitrice zich op overmacht.
moet beroepen en betalen in het gewone wettige
betaalmiddel. Eerst de hoogste instantie is nu tot
een andere slotsom gekomen, mede op de overwe
ging dat de goudclausule, indien zij inderdaad geen
verdere strekking had, dan deze evengoed onge
schreven kon blijven, omdat zij immers bij deze
interpretatie juist op het moment suprême, waarin
zij haar dienst moest gaan bewijzen buiten werking
werd gesteld. De goudclausule, aldus de uitspraak
van dezen rechter, is niet een zuiver technische
afspraak over de wijze van betaling, zij beteekent
dat het bedrag in de landsmunt, dat tenslotte moet
worden betaald, niet tevoren is vastgesteld, doch
dat die som zal afhangen van de waarde van
een zeker kwantum goud, uitgedrukt in de lands
munt. Betreft het hier alleen een toevallig anders
of juister inzicht van een hoogere instantie of zijn
deze opeenvolgende uitspraken misschien tevens
een weerspiegeling van de evolutie der Engelsche
opinie over den gouden standaard?
Onder den indruk van de gebeurtenissen in
Amerika is de afkeer van den gouden standaard
in Engeland vrijwel verdwenen en zelfs verkeerd
in een zij het voorloopig alleen nog theoretische
aanhang van die monetaire basis. Meel' eri
meer erkent men weer de waarde van een vaste
basis als goud voor geldschulden.
Hoe dit zij, in het onderhavige geding is het
vonnis in hoogste instantie geveld. Voor de ver
schillende soortgelijke gevallen, waarover in andere
landen processen hangende zijn, is dit zeker niet
zonder beteekenis. Voor de Amerikaansche. lee
ningen ten laste van aldaar gevestigde debiteuren
zal dit vonnis wel de minste kans hebben iets te
beteekenen, omdat immers daar de verkrachting
van de goudclausule niet berust op de rechtspraak,
maar op wetgeving. Maar overal elders waar het
inderdaad gaat om interpretatie van deze clausule
in het kader der bestaande wetten, zal inderdaad
dit jongste Engelsche vonnis niet nalaten invloed
uit te oefenen. Temeer omdat het voor een zeer
belangrijk deel betreft ge vallen, geheel gelijksoortig
aan dat waarover de House of Lords te beschikken
had: een debitrice, die zich verplicht had te betalen
in gouden munt van een ander land, en die nu wil
profiteeren van de depreciatie dier munt, terwijl
de munt vanhet eigen land op goudbasis is gebleven.
Juridisch moge dit geval niet veel verschillen met
dat waarin het gaat orn de van het goud losge
maakte muntsoort van het land waar de debitrice
zelf gevestigd is; bezien van den gezichtshoek der
billijkheid is er een belangrijk verschilpunt. Een
debiteur diédoor stringente uitlegging van de
goudclausule gedwongen is na depreciatie van
zijn landsmunt een grooter bedrag in die munt
rente en aflossing te betalen wordt benadeeld
in dier voege dat zooals boven opgemerkt
de waarde van zijn actief alsmede zijn inkomen niet
evenredig stijgt met de depreciatie van de munt
en dus met de stijging van zijn in papieren lands
munt uitgedrukte verplichting. Maar indien de
Toegepaste kunst
,,In- en Exterieur" te Amsterdam
In de toonkamers van In- en Exterieur" aan
de van Baerlestraat te Amsterdam werd onder
leiding van Mevrouw N. Lensvelt-Bonger een
tentoonstelling ingericht van glas en ceramiek,
textiel en kant, lederbewerking en houtsnijwerk;
sieraden enz. waaraan deelnamen de volgende
kunstnij veren:
J. Q. van Regieren Altena G. de Blanke
A. D. Copier Thera Hofstede Crull K. v. d.
Myll Dekker Lea Halpern Grete Fischer
Kahler Frits Lensvelt Berthe van Loghem
Ij. P. J. de Jager Moezenbroek Elizabeth
Menalda heodora Onsea Hans Polak
Cornelis Sandifort Pieter Starreveld Marise
Swets en Cornelia Vos.
Door Frits Lensvelt werd met beperkte middelen
(het is immers geen tijd voor groote uitgaven
en men moet aldoor trachten ,,to make both ends
meet", niet waar?) een keurige inrichting tot
stand gebracht welke als neutrale achtergrond
dienst doet waartegen alle tentoongestelde voor
werpen goed uitkomen.
Lensvelt zelf heeft hier eenige door hem ont
worpen lampen en ook een aantal fotografische
opnamen van zijn werk in het nieuwe raadhuis
te Enschedéwaarbij o. a. is gebruik gemaakt
van dunne glazen segmenten in gekrom-den vorm
welke nevens een geschikt en in dunne (smalle)
metalen montuur gevat, gelegenheid bieden tot
een zeer groote spreiding, welke met metalen
schalen niet te bereiken is. De kunstenaar noemt
deze, teekenend: glas-veeren" !
Nieuw zijn hier eenige zeer geslaagde unica
van Copier. Deze gestadige zoeker is doende
uit te groeien tot een glaskunstenaar van den
allereersten rang wiens arbeid ten volle een
groote vermaardheid verdient. Zijn werk wordt
langzamerhand minder opzettelijk, minder gezocht
en daardoor eenvoudiger van karakter. Het
draagt meer en meer het aanzien van wat ik zou
willen noemen: het gegrepene, het gekregene,
er komt iets in dat aan natuurvormen herinnert
en in sommige werkstukken leeft het groote en
grootsche dat van alle tijden is. Mij dunkt: geen
beter testimonium is aan een kunstenaar te geven !
.... Buitengewoon fijn en beschaafd van kleur
en versiering zijn de lederen tasschen door Berthe
van Loghem; zij benut talrijke technische moge
lijkheden op zeer speelsche wijze, heeft klaar
blijkelijk een gevoelig oog voor het bijzonder
karakter eii voor de bijzondere structuur van het
gebezigde materiaal en zij grijpt dan ook ten
volle de geboden kansen waarbij deze gebruiks
voorwerpen tot dingen van pure schoonheid
werden opgevoerd.
Tusschen het vele dat werd saamgebracht
trof mij tenslotte een viertal geestige dierfiguren
in gekleurd aardewerk door Lea Halpern.
O. v T.
schuld luidt in een andere dan die landsmunt,
dan beteekent een stijging van de nominale schuld
als gevolg van depreciatie dier munt in het geheel
geen nadeel voor den debiteur omdat immers de
rente en hoofdsom, in zijn eigen landsmunt uitge
drukt, volkomen onveranderd blijven.
De uitspraak van het Hoogerhuis kan inderdaad
ten voorbeeld strekken; het staat vast dat zij in
overeenstemming is met hetgeen de partijen ?
en niet alleen bij deze leening doch bij alle leeningen
met goudclausule, hoe die ook luiden moge des
tijds bedoeld hebben. Wat nog allerminst betee
kent dat zij een volkomen billijkheid in de ver
houding debiteur-crediteur schept ! Bij een sterk .
gedaald algemeen prijsniveau in goud uitge
drukt beteekent een in goud luidende schuld
een benadeeling van den schuldenaar. Maar dat
geldt voor elke geldschuld in tijd van dalend
prijspeil. Dat is een probleem op zichzelf, dat vroeg
of laat wellicht de regeeringen der goudlanden
onder oogen zullen moeten zien, maar voor de
juridische beoordeeling van de goudclausule mag
dit geen verschil maken.
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID