Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
'Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
} Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kano. Secretaris der redactie: C. F. v Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Tel. (tijdelijk) 80872 -Gem. Giro G. 1000 - Post 72880
Opgericht In 1877
No. 2954
Zaterdag 13 Januari 1934
Van der Lubbe onthoofd!
l
-'4.
Prof. Mr. J. A. van Hamel
"\
Het Sfederlandsche verzoek om clementie
Daar komt het bericht, dat de doodstraf aan
Van der Lubbe is voltrokken geworden.
Het Openbaar Ministerie te Leipzig had zijn
hoofd gevorderd, 't Scheen niet anders te kunnen.
Niet weinige hoog en laag geplaatste Duitschers
waren van een zelfde verontwaardigd verlangen
tegen den wonderlijken jongen man bezield. Wij
Nederlanders nemen vele dingen minder dramatisch
pp, eu kunnen, na alles wat omtrent de zaak ter
kennis is gekomen, niet meenen, dat een hooge
en heilige gerechtigheid in dit geval eischte, dat
de beul zijn werk verrichtte. Zonder den veroor
deelde te willen schoon praten, zien wij in hem
niet dien schrikkelijken boosdoener, wiens
euvelbedrijf met den dood zou moeten worden geboet.
Maar wij verkeeren dan ook niet in een staat van
revolutie. En wij gevoelen ons nog in eene maat
schappij, waar het menschelijke leven, zelfs van
den minsten der minsten, als iets eerbiedwaardigs
en niet als een onbeduidende bijkomstigheid wordt
beschouwd. Wij hebben het geheele instituut van
de doodstraf op zijde gezet, en bevinden ons daar
niet slechter bij. Wij gelooven bovendien, zulke
types als Marinus wel eenigermate te begrijpen:
verwarde en onevenwichtige droomers, die nie
mand voor geheel vol kan aanzien, en tegenover
wie de justitie goed had gedaan, wijze matiging
te betrachten.
Doch, gelijk gezegd, het gaat niet onze, doch
een vreemde justitie aan. Bij al het onverklaarbare
en onbevredigende, dat dit proces opgeleverd heeft,
staat het niet aan ons, ons daarin te mengen.
Duitschland heeft gehandeld zooals het noodig
achtte. De voltrokken straf raakt hunne verant
woordelijkheid. De onze niet.
Juist is het van de Nederlandsche regeering
gevoeld geweest, dat zij niet heeft nagelaten, ten
gunste van den Nederlandschen onderdaan Van
der Lubbe, toch een stap te doen, en de
Rijksregeering om clementie te verzoeken. Daarmede
kon niet bedoeld zijn, de Duitsche justitieele
maatregelen, of Duitsche wetgeving, aan kritiek
te onderwerpen. Doch Nederland heeft ten gunste
van den ter dood veroordeelde aangevoerd, wat
pleiten kon om een Nederlander, een stumperigen
en buiten de orde geraakten Nederlander, voor de
onherstelbare schavotstraf te vrijwaren.
Van eenig formeel rechtsstandpunt was daarbij
geen sprake. Van dit standpunt gezien, viel tegen
het doodvonnis ten aanzien van Van der Lubbe
niets in te brengen. Hij is veroordeeld volgens
een wettelijk voorschrift, dat op het grondgebied
van den staat, waar hij zijn delict pleegde, geldig
heid bezit.
't Is waar, toen hij de brandstichting beging,
den 27en Februari 1933, was op dit feit in Duitsch
land de doodstraf niet gesteld. Deze is eerst inge
voerd, krachtens eene noodverordering van den
Kijkspresident, op 28 Februari, naderhand. En
wel; geldt heden ten dage als algemeene regel, in
vrijwel alle staten, dat slechts die straffen mogen
worden opgelegd, die vóór het plegen van een feit
wettelijk vastgesteld en bekend gemaakt zijn. Maar
niemand kan den Duitschen staat beletten, van
dit beginsel af te wijken. Dit heeft de
Hitlerregeering gedaan, toen zij den 29steii Maart 1933
een speciale wet maakte, die den regel der straf
wetboeken buiten werking zette, en bepaalde, dat
de doodstraf, op 28 Februari ingevoerd, ook kon
worden toegepast, voor feiten, sinds 31 Januari
daaraan voorafgaande, begaan.
Dit is typische gelegenheidswetgeviiig.
Gelegenheidswetgeving, waartegen sinds ongeveer ander
halve eeuw de rechtsbeschaving zich gekant had.
Zij is in'het Engelsche recht, van de kiemen der
Magna Charta af, bestreden, als zijnde een middel
van tyrannie, politieke willekeur en rechts
onzekerheid. Zij is als ,,ex post facto law" in de
constitutie's der Vereenigde Staten uitdrukkelijk
verboden, strijdig met de vrijheden der burgerlijke
maatschappij. Door de Fransche revolutie is het
verbod van achteraf-wetgeving opgevat als een
der vereischten van den modernen staat. De
19e eeuw had dat verbod alom doorgevoerd.
Het berust ook op deze gedachte, dat voor een
strafbaar feit slechts diegene verantwoordelijk kan
worden geacht, die vóóraf weten kon, wat hem
boven 't hoofd hing.
Doch terecht kon de Hitlerregeering verklaren,
dat zij naar goeddunken van dien regel afwijken
mag. Kr is geen internationaal recht ontstaan, dat
haar daarin belet. Kr is hoogstens een interna
tionale usance in de tegengestelde richting, meer
niet. Ook heeft zij geen ongelijk met te verklaren,
dat zij door de afschaffing van den lastigen regel
terugkeert tot het recht der germaausche oer
wouden. Die hebbon inderdaad de terugwerkende
strafbepalingen wél toelaatbaar geacht. Dit deden
ook de Komeinen, tot verheven geesten als Cicero
toe. De middeleouwsche rechtboeken. De canonieke
wetten der kerk. Rn zelfs .... de Fransche
revolutionnaireti, die 't beginsel hadden gedecreteerd,
weken er in hun re\ olutionnaire rechtbanken van
af. Trouwens, menig moderne criminalist had het
rechtsbeginsel weer verworpen.
Het komt er tenslotte op aan, in wat voor staat
men leven wil, Wil men vóór alles orde. tucht,
gemeenschapsdiscipline, een overheid, die er
den wind onderhoudt en verschrikking zaait och,
wat schaadt het dan, of af eri toe een individu
wordt gestraft, desnoods: onthoofd, zonder
dat hem de rechtswaarborg van een voorafgaande
wetsbepaling gelaten is. De ..ruison d'état" gaat
vóór. Mogen sie uns hassen, wcnn sie uns nu r
fürchten."
Aanvaardt men daarentegen een staat, die be
reid is, een deel van zijn macht prijs te geven.
mits daarmede de rechtvaardigheid, de persoon
lijke vrijheid, de wettelijke zekerheid, on de be
strijding van willekeur worden hooggehouden,
ja, dan is de erkenning van
gelegenheidswetgeving met terugwerkende kracht uit den booze.
Maar déze staat draagt dan immers ook het
bijvoegelijke naamwoord van demo-liberaal, en
elkeen weet, hoezeer de Duitschers juist dit
tegenwoordig verachten.
Kon dus de Nederlandsche regeering xicli niet
op een formeel rechtsstandpunt stellen, niets kon
haar beletten, van harentwege uiting te geven
aan haar rechtsgevoel, aan het rechtsgevoel van
ons volk. Aan Berlijn, dit zijnerzijds te wegen. Aan
Ons telofoonnummor
i» tijdens de storing
8O872
Inhoud:
i. Prof. Mr. J. A. van Hamel, Van der Lubbe
onthoofd l
2. Mr. M. Kann, Wees geen struisvogels.
3. L. J. Jordaan, Van der Lubbe onthoofd.
4. Melis Stoke, Werkende ministers, teekeningen
Harmsen van Beek.
5. Mussert's sabotage-spook, teekening B. van
Vlijmen. Spreektaal.
6. Mr. F. Coenen, Nieuwjaar in Parijs.
A. Plasschaert, Picasso.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, 's Lands plantentuin.
8. L. J. Jordaan, Bioscopy.
10-11. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schil
derkunst.
12. Mr. H. Scholtc, Tooneel.
13. Edouard de Nève, De lichtgeloovige
Franschen.
14. C. K., Bcursspiegel.
'5- J- Waterman, Arme spoorwegen.
17. Vit het kladschrift van Jantje. Alida
Zevenboom, Croquante croquetjes.
i S. A. E. v. d. Tol, Toegepaste kunst. H. En
gel, Radio-overzicht.
19. Henriette van Eyk, De geschiedenis van
Emir Kahn, teekeningen J. F. Doeve.
20. Letlerraadsel.. Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Dm Haag, aan Nederland, het riet te verzwijgen;
Uit drieërlei gedachten welde dit rechtsgevoel op.
Nederland kent de doodstraf in 't geheel niet.
Duitschland kende haar, vóór de bewuste brand
stichting, wegens dit feit evenmin. Reden te over,
om, wanneer geen zér klemmende gronden be
stonden, op dezen Nederlander in Duitschland die
straf niet toe te passen. Herder nog dan ten aan
zien van den Duitschen onderdaan, die immers
onafwendbaar aan de wetten van zijn land ver
bonden is, was er aanleiding den buitenlander
van de terugwerkende kracht der doodsbepaling
te verschoorien. Hij had zich aan de
buitenlandsche wet onderworpen door in dat land binnen
te komen en was er toegelaten, toen de bewuste
strafbepaling nog niet bestond. De terugwerkende
kracht evenmin. Ken ernstig rechtvaardigheids
gevoel verzette zich in dat geval, over de grenzen,
tegen de toepassing ervan.
Kri, ten derde, de zér klemmende gronden, die
ieder zou hebben te erkennen, konden zij in waar
heid ooit bestaan ten aanzien van zulk eenerl
half-toerekenbaren, half versuften. hulpeloozeiiC
onbeholpen jongeling?
(iaat in zoo'n geval niet erbarmen, boven onver
zettelijk recht 'f
Het doet er daarbij niet toe, of Van der Lubbe,
zelf misschien de toepassing van de doodstraf ver
kozen heeft. Want men pleitte niet voor zijn per
soonlijke weiischen, maar voor de waardeering van
beginselen,. die zich daar verre boven verheffen,
De Nederlandsche regeering heeft recht u}|
dank, dat zij daarvoor heeft getuigd.
(Slot op pag. 2)