Historisch Archief 1877-1940
?#,
.
. Westendorp-Osieck
Moderne kunst bij Goudstikker,
Amsterdam
Ge kunt zeggen, dat iedere tentoon
stelling een gezicht" heeft. Natuurlijk
heeft een tentoonstelling van n
persoon altijd ietwat het gezicht van
dien nen schilder, en een tentoon
stelling van verscheiden schilders
kan het gezicht van den samensteller
van zulke tentoonstelling hebben.
Nu is het opmerkens-waard bij deze
tentoonstelling (en dat is daarvan
het meest merkwaardige !), dat ze
geen gezicht geeft, niet eens dat van
den samensteller, den heer Kasper
Niehaus. Er is hier dus iets ongewoons
bereikt, zij het dan niet in den
voortreffelijken zin; er is hier in bepaalden
zin vernietigend opgetreden, al ge
schiedde dit niet door een opruimen
van noodeloosheden, maar door een
tesaam brengen van een aantal wer
ken (met verschillende persoonlijke
en andere stijlen) wier eigenschappen,
door tegenovergesteldheid" elkaar
Andrée Og
Stedelijk Museum
als indruk tot nul herleidden. Ik weet
natuurlijk niet, of daardoor de heer
Kaspar Niehaus (hij onthield ons
zelfs zijn eigen werk) de gewenschte
liefde voor het nieuwere schilderij
gewekt heeft, noch weet ik welk soort
dat eigentlijk ook voor hem was.
Maar door n ding is deze tentoon
stelling touchant, door de aanwezigheid
der schilderijen van Philippe Smit.
Wij kennen den onverdroten ijver
van den samensteller voor dit werk;
de aanwezigheid was dus zoo goed
als zeker. Het touchante ligt voor
mij nog daarin, dat hier alleen de
heer Kaspar JSiehaus echt is en
echt zal blijven en tevens daarin,
dat hij critisch zich bloot geeft. .
Hij doet dat meer; ge behoeft zijn
eigen werk maar te zien, om te weten,
dat hij zichzelve nooit wél kon
af^cheiden (en dat is kritisch-zijn !)
van Rousseau Ie Douanier en later
van Seurat, maar dat is nog
menschelijk in beperking; ten opzichte
Kunstzaal Vecht
BEELDENDE
/
Tentoonstellingen in hei
Amsterdam en in H(
damsche Ku
echter van het werk van Philippe
Smit treedt hij tegenover ons leera
rend op; vol verwijt ziet hij ons ter
zijde aan. Hij weet, dat wij het niet
met hem eens zijn, niettegenstaande
al onzen goeden wil, een goeden wil,
dien hij niet bezit. Wij zagen ook zoo
gaarne Philippe (Smit), als een naar
beneden verzeilden hemeling; wij
zien hem jammer ! niet anders
dan een soms vaardigen décorschilder
(ik bedoel niet een decoratieven
schilder), die een neiging tot
valsche kleur bezit (zie een stilleven);
wij worden niet overrompeld door
zijn een in perkamenten band ge- i
bonden boek torsenden neger;
wij vinden hem daar, in alles,
eerder voos dan groot.
Fr. Sikora, bij Kleykamp.
den Haag
Plotseling kunt ge alle vertrou
wen in iemand verliezen door een
voornemen van zoo iemand
maar dat is toch het begin niet
van dit artikel. Dat isjiets anders.
Wij allen kennen de tentoonstel
lingen van voorwerpen, die tesaam
gevat worden onder den naam van
huisvlijt". Zeker bezitten zij,
deze voorwerpen van huisvlijt,
drie eigenschappen: overbodig
heid; een behagen in noodelooze
versieringen, alsof tijd geen waarde
had; en zij vertoonen altijd een
toewijding, die aan het voorwerp
lijkt verspild. Ik beken, dat ik,
toen ik het u-erk van Sikora had
gezien, ik geen moeite had dit
ook te erkennen als huisvlijt. Twee
eigenschappen had het toch daar
van zeker: het was overbodig;
de toewijding eraan besteed is
verspild; het heeft niets met schil
derkunst te maken, dan dat ook
hier olieverf enz. is gebruikt L
-A. Plasschaerten
die zich inderdaad bezighoudt met i
ten eerste schilderkunst. Ik moet dus l
zeggen, dat ik van den schilder Breet- l
velt (die op Java en op Bali werkte) <
nog niet veel zag. dat eenigszins de t
moeite waard is. maar dat ten op- l
zichte van wat hij schildert, zijn l
Leo Gestel
\ A. «reotvelt, bij gHIeykamp,
K- den^Haagj
Wanneer ik dezelfde wetenschap?
-zou willen vertoonen als een bepaalde
beschrijver" en begiftigd was met
een zelfde hysterisch enthousiasme
als dezelfde beschrijver, welk enthou
siasme hem een weggaanden schilder
Christophoor! deed noemen, een
Christophoor, die hem in een tijd
schrift binnendroeg (ge weet niet
welke subtiele exegeses daaruit kun
nen ontstaan!) dan zou ik bij dit
werk van Breetvelt, niet te vroeg
maar te laat steeds, moeten beginnen
met u in-te-lichten over de allereerste
geologie van Java, over de vermoede
lijke muurschilderingen op lang ver
zonken eilanden in de diepe tropische
zee; over Bali zou ik u moeten onder
houden, over den ethischen
bovengrond van zijn immers verrukkelijke
cultuur en over de sociologische ge
volgen van de toelating der zende
lingen op dit nog onchristelijk eiland.
Ik zou dit moeten doen (een boek is
zóó snel en ijl gevuld; Duitsche be
schavingsgeschiedenissen gelden over
al ! ook als zij worden herkauwd). Ik
ben echter een critikus van schilder
kunst, een psychologisch critikus,
teekeningcn zeker beter, een eind
beter zijn. Hij is stellig een realist
met gevoelens voor volumen, 'voor
de strakheid eener ..bronzen" huid;
voor het volle, ongeteisterde van een
aangenaam lichaam. Hij is daarin niet
verrassend-persoonlijk, maar hij tee
kent het toch ! Ziehier, niet
ethischsociologisch, maar sober mijn meening,
niet over Java, niet over Bali. maar
over Breetvelt's werk.
~ Met bij van Lier te Amsterdam
De schilderkunst von Ket, een
nauwkeurige schildering van stil
levens en van portretten (hiina als
stillevens begrepen) heeft miwchien
wel iets merkwaardigere dan ge oo
maar hupsch-weg zoudt zeggen. Da
delijk ziet ge, dat we hier een per
soonlijkheid meer hebben in de
Hollandsche kunst (ge kondt dat reeds
een tijd weten !), die een aantal
germaansche elementen vertoont, waar
door deze persoonlijkheid vrij snel
moest komen tot erkenning. Dit schijnt
dan ook gebeurd te zijn. Wat ge
eveneens dadelijk erkent bij deze
stillevens is, dat Ket een genoegen
vindt in het schilderen van stillevens,
bestaande uit zeer veel voorwerpen.
Ge zoudt dit voor een schilder een
schilderkunstige rekensom mogen
noeG,
g'
d
b
z<
n
d
S(
g'
d
P
rt