De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 13 januari pagina 10

13 januari 1934 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

?#, . . Westendorp-Osieck Moderne kunst bij Goudstikker, Amsterdam Ge kunt zeggen, dat iedere tentoon stelling een gezicht" heeft. Natuurlijk heeft een tentoonstelling van n persoon altijd ietwat het gezicht van dien nen schilder, en een tentoon stelling van verscheiden schilders kan het gezicht van den samensteller van zulke tentoonstelling hebben. Nu is het opmerkens-waard bij deze tentoonstelling (en dat is daarvan het meest merkwaardige !), dat ze geen gezicht geeft, niet eens dat van den samensteller, den heer Kasper Niehaus. Er is hier dus iets ongewoons bereikt, zij het dan niet in den voortreffelijken zin; er is hier in bepaalden zin vernietigend opgetreden, al ge schiedde dit niet door een opruimen van noodeloosheden, maar door een tesaam brengen van een aantal wer ken (met verschillende persoonlijke en andere stijlen) wier eigenschappen, door tegenovergesteldheid" elkaar Andrée Og Stedelijk Museum als indruk tot nul herleidden. Ik weet natuurlijk niet, of daardoor de heer Kaspar Niehaus (hij onthield ons zelfs zijn eigen werk) de gewenschte liefde voor het nieuwere schilderij gewekt heeft, noch weet ik welk soort dat eigentlijk ook voor hem was. Maar door n ding is deze tentoon stelling touchant, door de aanwezigheid der schilderijen van Philippe Smit. Wij kennen den onverdroten ijver van den samensteller voor dit werk; de aanwezigheid was dus zoo goed als zeker. Het touchante ligt voor mij nog daarin, dat hier alleen de heer Kaspar JSiehaus echt is en echt zal blijven en tevens daarin, dat hij critisch zich bloot geeft. . Hij doet dat meer; ge behoeft zijn eigen werk maar te zien, om te weten, dat hij zichzelve nooit wél kon af^cheiden (en dat is kritisch-zijn !) van Rousseau Ie Douanier en later van Seurat, maar dat is nog menschelijk in beperking; ten opzichte Kunstzaal Vecht BEELDENDE / Tentoonstellingen in hei Amsterdam en in H( damsche Ku echter van het werk van Philippe Smit treedt hij tegenover ons leera rend op; vol verwijt ziet hij ons ter zijde aan. Hij weet, dat wij het niet met hem eens zijn, niettegenstaande al onzen goeden wil, een goeden wil, dien hij niet bezit. Wij zagen ook zoo gaarne Philippe (Smit), als een naar beneden verzeilden hemeling; wij zien hem jammer ! niet anders dan een soms vaardigen décorschilder (ik bedoel niet een decoratieven schilder), die een neiging tot valsche kleur bezit (zie een stilleven); wij worden niet overrompeld door zijn een in perkamenten band ge- i bonden boek torsenden neger; wij vinden hem daar, in alles, eerder voos dan groot. Fr. Sikora, bij Kleykamp. den Haag Plotseling kunt ge alle vertrou wen in iemand verliezen door een voornemen van zoo iemand maar dat is toch het begin niet van dit artikel. Dat isjiets anders. Wij allen kennen de tentoonstel lingen van voorwerpen, die tesaam gevat worden onder den naam van huisvlijt". Zeker bezitten zij, deze voorwerpen van huisvlijt, drie eigenschappen: overbodig heid; een behagen in noodelooze versieringen, alsof tijd geen waarde had; en zij vertoonen altijd een toewijding, die aan het voorwerp lijkt verspild. Ik beken, dat ik, toen ik het u-erk van Sikora had gezien, ik geen moeite had dit ook te erkennen als huisvlijt. Twee eigenschappen had het toch daar van zeker: het was overbodig; de toewijding eraan besteed is verspild; het heeft niets met schil derkunst te maken, dan dat ook hier olieverf enz. is gebruikt L -A. Plasschaerten die zich inderdaad bezighoudt met i ten eerste schilderkunst. Ik moet dus l zeggen, dat ik van den schilder Breet- l velt (die op Java en op Bali werkte) < nog niet veel zag. dat eenigszins de t moeite waard is. maar dat ten op- l zichte van wat hij schildert, zijn l Leo Gestel \ A. «reotvelt, bij gHIeykamp, K- den^Haagj Wanneer ik dezelfde wetenschap? -zou willen vertoonen als een bepaalde beschrijver" en begiftigd was met een zelfde hysterisch enthousiasme als dezelfde beschrijver, welk enthou siasme hem een weggaanden schilder Christophoor! deed noemen, een Christophoor, die hem in een tijd schrift binnendroeg (ge weet niet welke subtiele exegeses daaruit kun nen ontstaan!) dan zou ik bij dit werk van Breetvelt, niet te vroeg maar te laat steeds, moeten beginnen met u in-te-lichten over de allereerste geologie van Java, over de vermoede lijke muurschilderingen op lang ver zonken eilanden in de diepe tropische zee; over Bali zou ik u moeten onder houden, over den ethischen bovengrond van zijn immers verrukkelijke cultuur en over de sociologische ge volgen van de toelating der zende lingen op dit nog onchristelijk eiland. Ik zou dit moeten doen (een boek is zóó snel en ijl gevuld; Duitsche be schavingsgeschiedenissen gelden over al ! ook als zij worden herkauwd). Ik ben echter een critikus van schilder kunst, een psychologisch critikus, teekeningcn zeker beter, een eind beter zijn. Hij is stellig een realist met gevoelens voor volumen, 'voor de strakheid eener ..bronzen" huid; voor het volle, ongeteisterde van een aangenaam lichaam. Hij is daarin niet verrassend-persoonlijk, maar hij tee kent het toch ! Ziehier, niet ethischsociologisch, maar sober mijn meening, niet over Java, niet over Bali. maar over Breetvelt's werk. ~ Met bij van Lier te Amsterdam De schilderkunst von Ket, een nauwkeurige schildering van stil levens en van portretten (hiina als stillevens begrepen) heeft miwchien wel iets merkwaardigere dan ge oo maar hupsch-weg zoudt zeggen. Da delijk ziet ge, dat we hier een per soonlijkheid meer hebben in de Hollandsche kunst (ge kondt dat reeds een tijd weten !), die een aantal germaansche elementen vertoont, waar door deze persoonlijkheid vrij snel moest komen tot erkenning. Dit schijnt dan ook gebeurd te zijn. Wat ge eveneens dadelijk erkent bij deze stillevens is, dat Ket een genoegen vindt in het schilderen van stillevens, bestaande uit zeer veel voorwerpen. Ge zoudt dit voor een schilder een schilderkunstige rekensom mogen noeG, g' d b z< n d S( g' d P rt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl