De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 13 januari pagina 19

13 januari 1934 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

De geschiedenis van Emir Kasha Khan Henriette van Eyk . F. Doeve Slot Ik zal de zaak zelf in handen «nemen" zei-hij. En toen stuurde hij al de kameelen weg, en de muziek, «n alles, omdat dat goedkooper was; «n hij zei: Waar zijn ze? Zeg het mij, ?opdat ik ze wegvage uit Allah's tuin." Ze zijn naar de horizon gewandeld'' ?zei de ?woestijndame, en toen keek ?ze rond en wou wijzen maar zag niets. Ze zijn er niet" zei Mohammed streng. Wat beteekent dat?" .De woestijndame was spierwit ge?worden van teleurstelling, haar stem beefde. O, heer," zei ze, ze zijn ondergegaan ia hun eigen zonde. En Een ontdekkingsreiziger opgegeten.. ze hebben de portefeuille meegesleurd in het verderf! Breng ze terug, o groote profeet, opdat ze de goud velden stelen en Allah ze kan neerstriemen in zijn gerechten toorn!" Dat is makkelijker gezegd dan gedaan" zei Mohammed. Waarom " heeft u ze niet hier gehouden? Er is ook niemand, die es een beetje aan ?de toekomst denkt! Allah is groot; ?dat is. zoo j maar hoe kan Allah groot blijven als alle zondaars verdwijnen!" Dat weet ik niet" zei de woestijn-; dame heelemaal verdrietig ,,de portefeuille was van echt rundleer met rooie figuurtjes.... en spikkeltjes ... en aparte vakjes.... voor postzegels " Het is diep treurig" zei de profeet. De woestijn was warm en stil, de zon schoof een eindje hooger, niemand sprak. Achter de staart zaten Khan en Zacharias elkaar te stompen van zenuwachtigheid, en Zacharias kreeg ?de hik van. angst, en Mohammed zei: Wat is dat?", en hij keek om de 'hoek van. de staart, en zag ze zitten. Allah is groot!" gilde hij verrukt, en sprong op ze af met groote, drei gende handen. Maar toen schoof de zou wér een eindje hooger. Er hangt van alles en nog wat samen met de zon,'o. a. de tijd, en toen Mohammed de zon zag verschuiven zei hij: O hemeltjelief, ik moet voor Allah buigen, met m'n gezicht naar Mekka ! Waar is Mekka ? Gauw l Gauw! Waar is Mekka ? Ik kom." Het werden een paar minuten van vreeselijke opwinding, en toen alles voorbij was, en de zon weer verder ging, waren Khan en Zacharias al een heel eind weg. Ze liepen zoo hard als ze loopen konden naar een groengeverfd hek, dat in de verte op de horizon stond, want daar was de uitgang van de woestijn. O, o, ik heb blaren op mijn hiel" kermde Zacharias. Ik ook" zei Khan. Maar dat kan me niet schelen. Bovendien, bedenk dat je een zebra bent. Een zebra heeft geen hielen, maar hoeven Harder !" Ze holden harder. Ze p'asseerden in r azende vaart pyramides, karavanen, en fata morgana's. Har der! Achter ze, in een gele nevel, naderde Mohammed. Het warme zand stoof op onder z'n sandalen, de droge wind fladderde door de plooien van zijn roze cape en in z'n lange, witte haren de edelsteenen van z'n tulband schitterden in het zonlicht. Ik ben bang" huilde Zacharias. Moeder I" Het was heelemaal niet waardig of flink zooals hij zich gedroeg in. het oogenblik van gevaar, maar hij was ook nog maar zoo'n klein diertje, en z'n pootjes waren zoo kort; en met korte pootjes kun je niet hard weg loopen, daarom is 't zoo moeilijk om moedig te zijn, als je korte pootjes hebt. Khan pakte Zacbarias beet bij het city bagje en sleurde hem mee. Ik ben óók bang" hijgde Khan. Iederén is immers bang. Maar als die roze god ons inhaalt, dan zal ik hem trappen tot mijn pooten breken." dat oogenblik n blaar. Het ga.. elijke knal, en £ T scheen te denken schoten werd, en g..J.e: Sta stil! Hands up l" En overal in de woestijn stond alles en iedereen stil, alles en iedereen, behalve Khan en Zacharias, die door het groengeverfde hek een oerwoud binnenrenden en struikelden over de eerste de beste ratel slang. Nu is een ratelslang een gevaarlijk beest, maar déze ratelslang had pas een ontdekkingsreiziger opgegeten f en was in vrede met zichzelf en de we reld; bovendien bestond hij, evenals al het andere, alleen maar in de op hol geslagen verbeelding van Khan en Zacharias, en gedroeg zich niet heelemaal als een ratelslang, maa", meer als een rondslingerende schoen veter. Wat gebeurt er op mijn rug?" vroeg de ratelslang kronkelend. Dat zijn wij" zeien Khan en Zacharias. O" zei de ratelslang, 't Jeukt." Toen loerde Khan tusschen twee boomstammen naar de woestijn en zag dat Mohammed door het hek het oerwoud binnenstapte. We moeten verder" zei ie zenuw achtig. Tot genoegen." Mahlzeit" zei de slang, die nog heelemaal op eten was ingesteld. Ze klauterden tegen een berghelling op. Hou je taai, Zacharias" zei Khan. We zijn er zoo. Aan den anderen kant van de berg komt een meertje, en in dat meertje ligt het eiland met mijn paleis. Ik zal ze dadelijk een diner van twaalf gangen laten klaarmaken, met druiven en vliegen en vanilleijs toe. Mijn knechten dragen wit livrei met goud, en de borden zijn van spie gelglas." Moeder l" snikte Zacharias strui kelend. Een zebra heeft geen moeder" zei Ze huurden een aap 'om *het city bagje te dragen Khan heftig. Doe niet zoo kinder achtig." Ze klommen en klommen. Khan verloor de parasol. Zacharias liep op handen en voeten. Ze huurden een aap om het city bagje te dragen. Mohammed kwam dichterbij, aldoor maar dichterbij, en toen ze op den top van den berg stonden was ie nog maar een heel klein eindje van ze af. Beesten !" riep Mohammed. Geef mij die portefeuille. Allah heeft ge sproken, en ik heb geen lust nog lan ger achter jullie aan te hollen." Nee" zei Khan, en toen nam ie de portefeuille en at 'm op, en Moham med werd groen van schrik en boos heid, en maakte vreeselijk pnheilspeilende geluiden, en zwaaide z'n magere armen dreigend in de lucht. (Slot op pag. 20) Hij sprong op ze af

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl