Historisch Archief 1877-1940
No. 2§54
De Groene Amsterdammer van 13 Januari 1934
Spreekzaal
In De Groene Amsterdammer" van 23 Dec.
heeft mevr. Lili Green een aanval gericht tegen
de kunstcritiek, meer in het bizonder tegen de
critiek op de moderne danskunst.
Zij brengt daarin een ,,belofte" ter sprake: om
de,n Nederlandschen leidsters van dansscholen
ieder een beurt te geven" (bedoeld is: bij de leiding
van een voor de Wagnervereeniging op te treden
ballet), een belofte welke door de
Wagnervereeniging gegeven zou zijn en die niet nagekomen is.
En zij wijt een en ander aan de Commissie ter
bevordering van de Danskunst.
De Commissie neemt de vrijheid hierop het
volgende te antwoorden:
,,Zij heeft in het najaar, op verzoek van de Wag
nervereeniging advies uitgebracht omtrent de
vorming en de leiding van een voorloopig dans
ensemble en zich bereid verklaard eenige daartoe
in aanmerking komende dansscholen, dansers en
danseressen in Nederland uit te noodigen hun
medewerking te verleenen tot het vormen van
een klein Opera-ballet voor twee met name
genoemd^e uitvoeringen der Wagnervereeniging."
In een schrijven van 8 Sept. heeft zij zich daar
toe tot eenige dansscholen en zelfstandige dan
seressen gericht, zonder dat in dit schrijven sprake
is van den Nederlandschen leidsters ieder een
beurt te geven".
Integendeel. In bedoeld schrijven van 8 Sept.
wordt nadrukkelijk gezegd:
J Voor bovengenoemde uitvoeringen werd dooi
de Wagnervereeniging als leidster uitgenoodigd
mevr. Yvonne Georgi, die deze uitnoodiging heeft
aangenomen".
Op dezen brief heeft mevr. Lili Green 18 Sept.
medegedeeld, dat zij met het voorstel van de
Wagnervereeniging accoord" ging.
Hoe zij, na de aldus geformuleerde correspon
dentie, nog spreken kan van een, door de Dans
commissie gedekte, belofte der Wagnervereeniging
om den leidsters ieder een beurt te geven", en
hoe zij zich erover beklagen kan, dat Yvonne
Georgi twee beurten na elkaar krijgt" is ons een
raadsel.
De Commissie ter Bevordering van
de Danskunst.
Antwoord van L.11ÏGreen aan den
beer Werumeus Buning
Een onzakelijk antwoord had ik van den heer
Buning verwacht en het is mij in dit opzicht niet
tegengevallen. Hoe duidelijk blijkt dit in zijn
verdediging van zijn artikel over Kurt Jooss!
In genoemd artikel deed de opmerking over
Yvonne Georgi niets ter zake. Zou de heer Buning
MEUBELEN
ONBEPERKTE GARANTIE
PRIJZEN
BINNEN UW BEREIK
XNDER
£ ZONEN
niet tactvoller gehandeld hebben, door niet de
aandacht te vestigen op bepaalde, nu eenmaal
bestaande relaties, die hem als kunstcriticus
in zijn meening belemmeren ? Men leze het artikel
over Kurt Jooss er eens op na. (Groene 7 Oei.)
De bewuste brief van de Wagnervereeniging
is inderdaad niet meer in mijn bezit, maar ik
houd staande en kan dit door getuigen bewijzen,
dat de inhoud mededeelde, dat de verschillende
danseressen beurtelings in aanmerking zouden
komen". Het antwoordend schrijven der Wagner
vereeniging ontkende trouwens ook niet, dat hier
van in de Danscommissie sprake zou zijn geweest.
Nu vind ik het verwonderlijk, dat in het archief
van de Danscommissie, wel de doorslag van den
brief aan Mevrouw Leistikow, maar niet de mijne
aanwezig is. Kan ik dus mijn beweringen niet
documenteeren, de Danscommissie
een zeka vnmin ontzenuwen.
Nu staan er behalve onzake
lijkheden ook onjuistheden in het
antwoord van den heer Buning.
Yvonne Georgi kreeg niet twee beurten, zooals
de heer Buning schreef, maar drie. Is er misschien
reden, om haar praestatie in Oontes d'Hofmann"
te verzwijgen? Nergens gaf ik te verstaan, dat het
mijn beurt was om voor de Wagnervereeniging
te werken. Mijns inziens ware de beurt nu aan
Mevrouw Leistikow of Darja Collin geweest.
De zonden" van den heer Buning dateeren
niet van 6 Oct. jl., doch van Februari 19SJ. Als
het hem interesseert, wil ik daarop gaarne terug
komen.
Nooit heb ik den heer Buning met complimen
ten gevleid. Toen hij mij eens vertelde, dat hij van
het dansvak eigenlijk niets afwist" antwoordde
ik hem: Maar hoe durft u er dan over te schrij
ven?". Ik kan in dit antwoord geen compliment
ontdekken.
De heer Buning schreef in zijn eerste critiek
over Attie van den Berg niet, dat zij de beste
verwachtingen wekte", zooals hij het thans doet
voorkomen, doch letterlijk: dat zij ongetwijfeld
een der allerbeste jonge Nederïandsche danse
ressen is". Hoe rijmt men dit oordeel met de
latere qualificatie van een voorbarige solo
avond?"
Nimmer was de commissie van examen-eischen
in zake danskunst nauw met mijn school verbon
den. Ik persoonlijk heb mij halsstarrig buiten den
onzin van een examen in kunst gehouden en wat
mijn medewerksters met genoemde commissie
uitstaande hebben gehad, is niet geschied als
gedelegeerden van mijn school.
,,In het vak zijn ze zoo jaloersch" zeide Me
vrouw" Green. Neen, dat zeide zij niet. Integen
deel, ik betreur, dat wij hier steeds als concurrenten,
nooit als collega's tegenover elkaar kunnen staan.
Ik zeg echter wél, dat een toeschouwer met
jarenlange liefde voor den dans" zich niet het
oordeel van een kunstcriticus behoort aan te
matigen, doch kan volstaan met een verslag.
LILI GKEEN.
Antwoord van den heer Werumeus Bnning
aan mevrouw Lill Green
Ik had een zakelijker antwoord van mevrouw
Lili Green verwacht, en het is mij ook in dit
opzicht tegengevallen.
Laat ons thans zakelijk zijn: Mevrouw Lili
Green's opmerking in verband met het Kurt
Joossballet beschouw ik als een onbeschaamde beschul
diging. Wie lust heeft leze het artikel na.
De bewuste brief" van de Wagnervereeniging
bestaat niet. De uitnoodiging geschiedde namens de
danscommissie !
Het antwoordend schrijven" van de Wagner
vereeniging luidt desbetreffend woordelijk:
Wij hebben in die circulaire niet kunnen vinden
eene door U als feit genoemde mededeeling
waaruit zou blijken dat de leidsters der
dansscholen beurtelings zouden Worden uitgenoodigd."
Mijn brief" van mevrouw Lili Green is wel
degelijk in doorslag aanwezig in het archief
(zie ingezonden stuk der Danscommissie in deze
Groene).
Mij dunkt dat dit zakelijk is; on verbijsterend !
Verder staan er behalve deze grove onjuistheden
vele onzakelijkheden in het antwoord van mevrouw
Lili Green, waarover belangstellenden dan
maarmoeten denken zooals zij willen.
Zakelijk alleen nog dit: in de bewuste commissie
van exameneischen zaten twee medewerkers van
Mussert's
sabotage'Spook
Teekening B. van Vlijmen
mevrouw Lili Green's dansschool en twee andere
leden. Gedelegeerd of niet gedelegeerd doet
immers niets ter zake.
Mevrouw Lili Green stelt de waarheid averechts
voor; hetgeen hier m. i. thans wel voldoende
blijkt waar het over feiten en stukken gaat.
J. W. F. WERUMEUS BUNING
(Debat gesloten. Red.)
Boekbespreking
Leo Frobenius. KuUurgeschichie Afrikas.
Dit werk over Afrika's kuituur is van het grootste
belang, omdat we hierin zien dat Afrika als het
ware de voedingsbodem was, waar de wortels
van vele kuituren hun voedingssappen vonden.
De prachtige Afrikaansche plastiek wordt hier
als hoofdzaak in rijk reproductie-materiaal ver
toond, tevens vele bewonderingswaardige
rotsteekeningen, vaatwerk en bouwkunst. De stof
is zoo gekozen dat bijna alles nieuw uit Europeesche
musea werd gekozen, dat dus nog niet afgebeeld
werd. De invloed van deze oer-oude kunst is van
groote beteekenis geweest vooral voor onzen tijd.
Niet omdat we ons innerlijk verwant voelden
met deze primitieve menschen, maar omdat zij
het wezen der plastiek, dat is ruimtelijke werking,
plastische gevormdheid, onderling statische massa's
en gebouwde of geordend opgestapelde massa's,
zoo zuiver aanvoelden. Juist bij deze primitieve
volken vindt men de eerste en voornaamste
waarden waaraan plastiek moet voldoen. Het zijn
de natuurvolken, die in de natuur deze eigen
schappen gevonden hebben en niet op de academies
waar het intellectueele spel dikwijls zoo verwarrend
heeft gewerkt. Het is een lust te bladeren in het
reproductie-materiaal, maar ook de literatuur
is hoogst
belangwekkendTHEO VAN HEIJN