De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 20 januari pagina 17

20 januari 1934 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2955 Toerisme 17 Wintersporten aan de Rivièra Anna Benavente Beuil Het zal niet vele mondaine winter sportplaatsen gegeven zijn om als peet-ouders een paar moderne feeën te hebben: namelijk een Amerikaansch multi-millioenair echtpaar, dat niet op een slordige paar ton keek als het er om ging het petekind netjes uitgerust en van alles voorzien zijn carrière te laten beginnen. De heer en mevrouw Frank Jay-Gould, die aan de Rivièra al zooveel met echt-Amerikaansche ,,ge" en de noodige dollars tot stand hebben ge bracht, ontbrak het niet aan inzicht ?om terstond te begrijpen hoeveel schatten aan natuurschoon en levens vreugde hier op een te verwaarloozen kleinen afstand van de kust te wachten lagen. Amerikanen laten zich nu eenmaal rant als het fosfor-lichten der zee op een zomeravond- En even zoo on werkelijk. Dit is geen landschap waar menschen in hooren: hier ver wacht men Beia Kybele of Zeus, doch geen zes-cylinder Citroen. De woeste tonen van dit land worden gebonden door het zuivere wit der sneeuw, die dit jaar bijzonder overdadig en- al op zeer geringe hoogte gevallen is. Een goed sneeuwjaar. . . . en een goed wijnjaar. Aan sensatie ontbreekt het op den tocht naar Beuil niet. De weg is uitstekend en ligt. voortreffelijk doch is niet breed, en het verkeer is zóó geregeld, dat het in n richting gaat en men op drukke dagen geen last van tegenliggers heeft. Na twee uur rijden door een wilde, onbewoonde wereld: Beuil. Een bruinIn de omstreken van Nice niet met weinig afschepen en daar door was een van hun eerste ge dachten .... er moet een PalaceHótel komen. En dat kwam er. Hoe.... dat was een andere kwestie. Want een weg was' er eigenlijk niet. Dus kwam er eerst een weg, en daarlangs werd het materiaal voor het luxehotel naar boven gevoerd. Wanneer men weten wil hoe rijk Frankrijk aan natuurschoon moet zijn, dan heeft men alleen maar die route langs den stroom Oians te volgen, en verwonderd te zijn, dat zooiets fantastisch-moois niet altijd toegankelijk geweest is. Frankrijk telt in zijn onuitputtelijken rijkdom aan natuurschoon blijkbaar zijn eigen schatten niet.... Stel u voor, dat u 's ochtends nog in den hotel-tuin te Nice met zorg een mandarijntje van een boom ge kozen hebt, en een tuiltje mimosa van een laaghangenden tak geplukt, en dat u een half uur daarna met de auto in de nauwe Gorges van de Cians rijdt, waarvan de bergwanden rood zijn, rood als ossenbloed en be hangen met een eindelooze franje van ijs-stalactieten, die er door af stortende watervallen, beekjes en siepelend sneeuwwater tegenaan ge steld zijn. Groen zijn ze, en transpageel dorp, een oud nest, op 1500 M. boven den zeespiegel schijnbaar toevallig hier neergesmeten door een godheid, die genoeg van de eenzaam'heid had en wat menschelijk vertier om zich heen verlangde. De autochthone bevolking loopt er ?zwart als schimmen door de sneeuw, dat wil zeggen de mannen: de vrouwen ziet men niet. Zoo een oude kerel uit Beuil laat zich op weg naar zijn besognes kalm de voeten in platte zwarte sloffen ver-ijzen, terwijl zijn perkamenten kop geroosterd wordt door de Provengaalsche zon, die niet van halve maatregelen houdt. Het jongere geslacht begint gebruik van ski's te maken. Het is alles nog nieuw voor hen, en slechts langzaam zijn ze aan het bekomen van den schrik, die zij kregen toen hier de eerste sport-clubs voor dag en dauw uit Nice arriveerden en zóó als ze waren de vroegmis in de dorpskerk bijwoonden. Vóór ze goed in de gaten hadden, dat een gedeelte van die jongelui in broeken meisjes waren was de mis uit en konden zij buiten in de kou hun positieven weer bij elkaar gaan zoeken. . . . Doch de jeugd past zich aan en het zal niet lang meer duren of men recruteert uit hun midden de monitors, die zulk een groote rol gespeeld Beuil hebben bij het vormen van de Arlberg-school. Behalve de vele en goede hotels, die de plaats reeds bezat, verrees er het eenige werkelijke Palace-hótel dat de wintersport aan de Rivièra tot nu toe rijk is: het hotel du MontMounier. Hier kan ook de meest verwende clientèle terecht. Met zorg en smaak heeft men de plaats waar het verrijzen moest uitgekozen: iets hooger dan het dorp, op ongeveer 1650 M. hoogte , omringd door toppen, varieerend tusschen 1800 en 2800 M. hoogte, die meestal flauwe, goed te beskiën hellingen hebben. Vlak voor het hotel een ijsbaan waar men ijs-hockey kan spelen en vele wedstrijden verreden worden. Een springschans, en een krabbelaarspiste waarop kinderen zich met sleedjes vermaken en schoone jonge dames in prachtige sport-uitrustingen lamentabele ski-prestaties leveren. Er zijn ook leden van het vrouwelijk geslacht die een uitstekend figuur slaan, doch die hebben meestal niet de mooiste pull-overs aan. . . . ! Wan neer men zin heeft zijn techniek te verbeteren dan zijn er ski-leeraren aanwezig: o.a. een jonge Fransche aristocraat en ook een landgenoot van Hannes Schneider, die den Oostenrijkschen naam in Frankrijk's Zuiden eervol ophoudt. Ieder jaar hebben er eenige interna tionale concours plaats, die den naam van Beuil wel in het buitenland zullen verspreiden. Want men be hoefde op de Rivièra de wintersport weliswaar niet uit te vinden: dat was al gebeurd. Doch men heeft er wél de eigen bergen moeten ontdekken en de ongedachte mogelijkheden welke die bleken te bezitten. En nog kan men zich niet voorstellen, na een verdiende wereldreputatie te. hebben als land van blauwe zee, zon en bloemen, dat men nog iets bezit, waardoor men met Zwitserland en Oostenrijk kan concurreeren boven dien. Dat het iets heel bijzonders is, om met een zooeven eigenhandig geplukt takje mimosa op de borst ,,le virage chasse-neige" te gaan oefenen. . . . Brent u dus, wanneer u naar de Cöte d'Azur komt uw ski's en schoe nen mee. Wanneer men al geen lang verblijf in de bergen in zin heeft, af en toe even een frisscbe neus halen is buitengewoon opwekkend. En wanneer men tegen den avond Beuil verlaat, wanneer de hemel er zoo verklaard blauw is dat het bijna groen lijkt, de sneeuw rozerood gloeit en het dorp in zijn grijsbruin complex joyeuzen rood-okeren toetsen heeft, dan neemt men de schoonheid van een Japansche kleuren-houtsnee in de oogen mee. 's Avonds, in de feestzalen der Casino's zal men er zich met moeite rekening van geven dat al deze indrukken de belevenissen van n zijn ! Peira-Cava

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl