Historisch Archief 1877-1940
N o. 2956
De Groene Amsterdammer van 27 Januari 1934
15
Het kapitaal in de spoorwegen
C. A. Klaasse
Antwoord aan den heer Waterman
Keynes heeft een tijd geleden, sprekende over
«Ie middelen om de eqonomische depressie te ver
zachten, eens de op het eerste gezicht ietwat bizar
aandoende stelling verkondigd, dat Engeland al een
stevig eind op stap zou zijn, Wanneer half Londen
eens afbrandde, in elkaar zakte of op andere
thanier van den aardbodem verdween. Dit heele
betoog kwam hierop neer, dat het een weldaad
voor de natie zou zijn wanneer als dan geen
ramp buiten menschelijke schuld te hulp kwam
de genie maar half Londen in de lucht zou laten
vliegen, om daarna alles wat bouwondernemer,
stoffeerder, meubelfabriek, en alles Wat er te pas
komt by de restauratie van een vernield stadsge
deelte, los te laten teneinde de schade te herstel
len en alles weer netjes op te bouwen, hetzij in den
?ouden staat, hetzij gerenoveerd. Velen hebben
over deze studeerkamereconomie gelachen, en het
staat als een paal boven water, dat het niet bepaald
een aanwijzing is van den gezonden grondslag van
onze huidige economische organisatie, wanneer deze
schijnbare waanzin ook maar een grond van waar
heid zou behelzen. Ik Wil allerminst zeggen:
Keynes weet het beter. Maar het is toch wel de
moeite waard de stelling van den econoom Keynes
te vergelijken met die van den econoom Waterman
in het nummer van 13 Januari. Keynes' betoog
komt zoo ongeveer op het volgende neer: kapitaals
vernietiging op groote schaal is in het hridige
tijdsgewricht een uitnemend middel om de con
junctuur een opwaartschen duw te geven. Zulk een
vernieling schept behoefte aan nieuwe kapitaal
goederen, schept dus afzetmogelijkheid voor tal
van bedrijven, en dat is immers juist wat de
crisis maakt: dat het aan afzetmogelijkheden
ontbreekt. Daartegenover staat de stelling van
den heer Waterman: Deze sociale eisch is zelfs
een van de hoofdpunten die het economisch
reconstructieprogram van de komende jaren zal
kenmerken: de staat mag geen zelfvernietiging van
sociaal noodzakelijk kapitaal toelaten."
l ja ten we die twee over dit onderwerp eens ge
noeglijk laten bekvechten:
Keynes: Knaapje, je hebt van economie geen
fluit verstand, want hoe kun je for heaven's sake
over een reconstructieprogram spreken, wanneer
je geen plaats laat voor constructie. Constructief
kan een program alleen zijn wanneer er geconstru
eerd, gebouwd, geproduceerd wordt. Voor uit
breiding van de economische wereldoutillage is
helaas geen aanleiding, het in stand houden van
kapitaal is dus een misdaad, want daardoor neem
je de gelegenheid weg om het vernietigde kapitaal
te vervangen, te reconstrueeren. Dat reconstructie
plannetje is dus in mijn oogen niets meer of minder
dan destructief. Constructief voor de wereldhuis
houding kan op dit moment waar de behoefte
aan nieuwbouw ontbreekt dus alleen zijn elke
handeling, die voor het bestaande kapitaal destruc
tief is.
Waterman: U spreekt in paradoxen, meneer
Keynes, maar by the way, ik begrijp uw houding
niet. Want uw Russische danseres, ik bedoel uw
vrouw, heeft er toch alles behalve voordeel bij
gehad dat Lenin haar kapitaal vernietigde.
Keynes: Dat is een uitstekend voorbeeld; als
dat niet was gebeurd dan had ze mij misschien
nooit getrouwd, en wat anders heeft de hoogcon
junctuur weer in mijn leven gebracht?
Waterman: Maar het is toch oneconomisch.
dat Wat wij hebben te vernietigen, daardoor wordt
toch een product van arbeid en kapitaal, in het
verleden daarvoor aangewend, weggeworpen, en
om het te vervangen moet opnieuw productieve
kracht worden aangewend, die dus aan andere
bestemmingen moet worden onttrokken. In the
long run kan dat toch nooit in overeenstemming'
zijn met den eisch van zuinig om te springen met
onze productiecapaciteit.
Keynes : In the long run we are all dead, my boy.
Dat is het hem juist, het gaat er nu niet om onze
aconomiewhe politiek in te schieten op de long run.
maar op den toestand van het oogenblik. Bat
kapitaalvernietiging nadeelig is moet natuurlijk
worden toegegeven, wanneer men de zaak beziet
van long-run-standpunt, zooals het boekje" van
de liberale economie dat doet. U heeft zich tegen dat
boekje gekeerd, en terecht, maar juist met die
anti-kapitaalvernietigings-campagne bevindt gij u
midden in de vermolmde wijsheden van dat ver
maledijde boekje". Kapitaal in stand te willen
houden is hopeloos conservatief en schadelijk, I bet
you a fiver !
Dat duel loopt een beetje f rijfcmoedigend af voor
den heer Waterman, hoewel (fte natuurlijk aller
minst overtuigd is van zijn nederlaag. Ik trouwens
ook niet, want wat die Engelschman daar beweert
is wel een beetje te gechargeerd. Maar toch geeft
het te denken. Het klinkt inderdaad verduiveld
mooi: het maatschappelijk kapitaal moeten we
in stand houden. Maar Wat hebben we er aan?
Laten we het geval eens extreem stellen en aan
nemen dat inderdaad het bestaan van de spoorwe
gen op het spel stond, dat het gold: deze regeling of
de spoorwegen geliquideerd. Getransporteerd moet
er toch worden, dus de val van den spoorweg zou
beteekenen de overschakeling naar ander vervoer,
b.v. het autotransport. En dat zou weer beteekenen
dat het wegennet en de bruggenbouw plus alles
wat daarmee samenhangt sterk uitgebreid moesten
worden. Indeneerstkomendentijd zouden ongetwij
feld deze aanbouw en verbetering van de bestaande
Wegoutillage" een veel ruimer afzetmogelijkheid
voor allerhand industrieën en arbeidskrachten
bieden dan met het onderhoud van de spoorwegen
gemoeid is. Maar het verdringen der spoorwegen
zou ook beteekenen, dat het enorme spoorweg
personeel werkloos wordt. Wie zegt echter of niet
het autovervoer langs den weg veel arbeidsinten
siever" is, en niet aldus een prachtige
crisisbestrijding zou vormen? Ik weet er niets van of dat al
of niet zoo is, maar de heer Waterman zal het on
getwijfeld ook niet weten. En de regeering zal er
zich zoo goed als zeker ook geen rekenschap van
hebben gegeven toen de onderhavige maatregelen
werden geprojecteerd. Dat is de ellende in deze
heele materie dat iedereen, voor- zoowel als
tegen.standers, met algemeenheden en dooddoeners en
met o zoo weinig concrete feiten en cijfers werkt.
Trouwens er is over die kapitaalvernietiging
nog veel meer te zeggen. In de eerste plaats wel
dit: het is een drogreden om zich in te beelden,
dat kapitaal voor vernietiging bewaard kan wor
den door den eigenaar van het kapitaal die geen
kans ziet hetzelve rendabel te maken en die
derhalve de waarde, de rendementswaarde van dat
kapitaal, op hul of althans ver beneden kost
prijs" moet aannemen een subsidie te geven.
Wanneer op den duur de spoorwegen niet zonder
steun voor verliesgevende exploitatie behoed
kunnen worden wat nog allerminst vaststaat
dan is het kapitaal in die spoorwegen gestoken,
maatschappelijk beschouwd, verloren. Wanneer
men door subsidies toch een rendabele
bedrijfsbasis behoudt dan heeft dat op de kapitaals
waarde der activa geen invloed. Er is dan voor de
spoorwegen wel kapitaal, maar dat ligt niet in
het bedrijf doch in de gekapitaliseerde waarde
der door den Staat van anderen geheven belasting.
En dan nog iets: de nieuwe maatregelen tot
steun der spoorwegen op den rug van liet auto
transport zal waarschijnlijk den dood beteekenen
voor een deel van dat autovervoer. Beteekent dat
soms niet kapitaalsvernietiging? In het rollend
materieel zitten enorme bedragen vastgelegd, en
al is een deel althans van het nieuwe wegennet
bestreden uit de door het autoverkeer zelf opge
brachte lasten, toch moet ook dat maatschappelijk
als kapitaalsinvesteering worden beschouwd. Ma<{
dat dan wel verloren gaan? Het is heel makkelijk
om te stellen dat het motorverkeer best nog wat,
lasten kan. dragen, maar waar is het bewijs?
Het autobusverkeer bv. is in vele gevallen inaar
nauwelijks rendabel, en ook het vrachtauto
verkeer zal in veel gevallen maar riet
infra-marginaal zijn. De benzineprijs is erg laag, inderdaad.
Maar de kolenprijs is ook laag, en de kolen zijn
niet belast, op de benzine rust al een heffing van
rond 150 % der waarde !
Ik heb overigens in mijn artikel in het nummer
van 30 December allerminst het standpunt inge
nomen, dat er geen enkele grond Was om andere
transportmiddelen te belasten ten behoeve der
spoorwegen. Integendeel, ik heb daarvóór argu
menten aangevoerd, terwijl de i regeering geen
enkel argument geeft behalve een phrase en de
mededeeling dat het autotransport best wat kan
betalen omdat het toch al in zoo bevoorrechte
positie verkeert". Maar welke argumenten men
ook weet aan te voeren, die zullen geen van alle
kunnen motiveeren dat men, alleen omdat in
een tijdvak van depressie de spoorwegen met
verliezen hebben te kampen, de exploitatievoor
waarden van een zusterbedrijf, dat onder diezelfde
economische inzinking gebukt gaat, moet verzwa
ren. Want daarop komt de organisatie van het
verkeersfonds neer: in de crisis moeten de ver
liezen, door de spoorwegen geleden, gedekt worden
uit verhoogde heffingen op het autotransport
waarvan de bedrijfsresultaten natuurlijk onder
dezelfde omstandigheden lijden. En als de con
junctuur is omgeslagen, dan mag aan de winsten,
die dan om dezelfde redenen bij het autovervoer
zijn gestegen, nog iets worden toegevoegd door
de verminderde aalmoesheffing ten bate der spoor
wegen. Afgezien dan nog van het feit dat in tijd
van depressie de door de auto's betaalde belasting
moet dienon om het spoorweggat te stoppen,
terwijl in de hausse zij zal dienen tot uitbreiding
van het wegennet. Een averechtsche
conjunctuurpolitiek, zooals prof. Polak terecht heeft opge
merkt ! En is dat dan geen kapitaalsvernietiging:
wegen niet aanleggen wanneer men dat zou kunnen
doen voor zeer weinig geld en, maatschappelijk
gezien, practisch voor niets nl. geheel met toch
reeds braak liggende productieve krachten
en wel aanleggen wanneer dat kan gebexiren tegen
topprijzen en met maatschappelijke kosten, gelijk
aan de volle aanwending van productieve krach
ten omdat die immers dan per se aan een andere
loonende bestemming onttrokken worden? Als
er ooit van kapitaalsverkwisting sprake is dan is
het wel door deze politiek!
Niemand zal willen beweren, dat het op het
oogenblik wenschelijk is de spoorwegen te liquideeren.
Maar heeft dat probleem iets te maken met de
bron waaruit men het tekort op de spoorwegen
dekt: het algemeene budget of een speciale auto
belasting? Het boekje" van de
Manchesterschool kan ik moeilijk nog bewonderen, maar dat
waaruit de heeren Kalff en Waterman hun wijs
heden putten kan me nog minder bekoren. Dan
nog maar liever de paradoxen van Keynes, die
op zoo velerlei gebied gelijk heeft gekregen.
Nieuwe uitgaven
Napoleon im, Spiegel der Goetheschen und der
Heineschen Dichtung, van Dr. D. van Eek. H. J.
Paris, Amsterdam.
In deze kritische studie komt de schrijver tot de
conclusie dat zoowel Goethe als Heine hun genialen
held ook na zijn verbanning naar St.-Helena trouw
gebleven zijn, al zijn den ouderen Heine eenige
kritische opmerkingen ontvallen.
(Waterloo-fragment).
Daartegenover staat, dat Napoleon voor Goethe
nooit aanleiding geweest is tot het scheppen van
<:en kunstwerk eerste rang, hetgeen bij Heine
(Grenadiere) wel het geval is geweest.
B.
KUNSTZAAL
VAN LIER
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
DOORLOOPEND
TENTOONGESTELD
KUN STWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITrlNL. MitSTERS