Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 27,Januari 1934
No. 2956
Excellenties op het dievenpad Bockcnvciling
Melis Stoke
Teekeningen Harmsen van Beek
In gierende winden met dievenlantaarn
Minister Oud heeft het courantenpubliek laten
rillen en beven bij zijn verhaal van nachtelijke
speurtochten aan de grens waarbij Z.Exc. persoon
lijk de smokkelaars achter de vodden heeft gezeten.
Zelden bereikte ons volk een zoo boeiend ver
haal van een raadsman van de Kroon als deze
beschrijving.
Intusschen wordt er slechts een tipje in opge
licht van den sluier, die de activiteit van ons
kabinet op het gebied van bestrijding van misdaad
omhult. Want er zijn nog meer en spannender
avonturen van onze ministers te vertellen dan dit
smokkelaarsdrama en de hachelijke zeereis van
den heer Deckers naar Valencia.
Nooit hebben ministers zoozeer met het volk
meegeleefd als thans en de beide hierboven
genoemde gevallen staan volstrekt niet op zichzelf.
Gansene detectiveromans zouden te vullen
zijn met de avonturen van onze ministers. We
zullen daartoe geen poging wagen doch hieronder
alleen zoo maar te hooi en te gras een greep doen
uit de rijke en boeiende stof.
Want geenszins heeft de heer Oud ons door
zijn smokkelaarsverhaal het gras voor de voeten
weggemaaid. Integendeel. De gelegenheid is ons
nu geopend om te spreken over dingen die tot
nu toe slechts gefluisterd werden
Zoo bijvoorbeeld de persoonlijke actie van minis
ter Slotëmaker de Bruine in verband met do
winkelsluitingswet.
In dienzelfden nacht dan dat de heer Oud
onder gierende winden met een dievenlantaren
langs de grens sloop en onverhoeds smokkelaars
aanpakte, kon men in Den Haag een gestalte
opmerken die, gehuld in een wijden mantel en met
den hoed diep in de oogen gedrukt, door de winkel
straten ging.
Voorbijgangers hebben nauwelijks op hem gelet,
en niemand heeft vermoed .dat het eindje baard
dat nog juist tusschen sombrero en almaviva
zichtbaar was aan niemand anders toebehoorde
dan, aan den drager van een der hoogste functies
in den lande.
De geheimzinnige gestalte bleef telkens bij een
winkeldeur staan en probeerde de klink te lichten.
Wanneer de deur gesloten bleek liet hij een vol
daan gegrom hooren en schreed weer verder.
Een wantrouwig geworden politie-agent die
aan ladelichting en winkelroof dacht heeft den
sluiper aangehouden, doch onder het licht van een
lantarenpaal herkende hij den heer Slotemaker
de Bruine. De agent werd doodsbleek en verklaarde
het misverstand waardoor hij den minister voor
een sloten-openmaker had gehouden.
En geruischloos sloop de gestalte verder, hier
een automaat betastend, daar onder een kier
glurend in een verlichte winkel, ginds weer loerend
op een hoek vanwaar hij een sigarerizaak in de
gaten kon houden.
De heer Slotemaker de Bruine had niet minder
persoonlijke satisfactie van zijn onderzoek dan
zijn ambtgenoot Oud. Hij mocht de voldoening
slaken om een handelaar in worstwaren te betrap
pen op het oogenblik waarop deze een warme
croquet verkocht op het uur waarop croquetten
worden geacht koud en onverkoopbaar te zijn.
Een sprong. . . . een dof gerommel, en de
wetbreken.de pasteibakker was gevangen in de
plooien van de almaviva. Aanstonds snelden
op een schril gefluit een aantal hoofdambtenaren
toe die zich in een naburig gemak verdekt hadden
opgesteld en de totaal onthutste onverlaat werd
geboeid weggevoerd.
Tsa mannen, riep de minister. Ik ga weer
verder. En inderdaad ving hij gedurende dien
nacht nog een bloemenverkooper en een handelaar
in sigaretten die zich op de walgelijkste wijze
aan wetsontduiking hadden schuldig gemaakt.
Een ander beeld: ....Het mist.... de wind
giert over de vlakte. Een rood licht schemert
Handelaar in worstwaren betrapt . .
De lus wordt aangesnoerd . . .
in de verte. Daar klinkt een treinfluit. Maar wie
snelt daar uit het onpeilbaar duister te voorschijn?
Een kloeke, breede gestalte met martiale snorren
stevent, het noodweer trotseerend, op een
onbewaakten overweg aan. Het is niemand anders
dan de heer Kalff, minister van Waterstaat die
zich persoonlijk wenscht te overtuigen van de
totale afwezigheid van auto's op de rails terwijl
de nachttrein den onbewaakten overweg passeert.
De trein davert voorbij.... Het geluid sterft weg.
Haha... ., mompelt de eenzame man....
haha.. . . dat is goed afgeloopen, en handen
wrijvend trekt hij zich tevreden achter zijn schuil
plaats terug. . . .
En weer een ander beeld:
Twee gemaskerde mannen sluipen door een
buitenwijk.... Ze dragen tasschen met de modern- '
ste inbrekerswerktuigen en vilten zolen zijn onder
hun schoenen bevestigd....
Een kort gesis tusschen de tanden, en even
later antwoordt een handlanger door het
bedriegelijk nabootsen van den roep van den Nachtvalk
in den paartijd.
??Voorwaarts, fluistert een van de mannen... .
Sjors is op zijn uitkijkpost.... Er is geen gevaar.
Met verbluffende lenigheid slingeren zij zich
over een tuinschutting en even later waart het
licht van. een dievenlantaren langs een achter
deur.
De loopers ritselen in het slot.. . .
Maar dan staan ze verstijfd van schrik.. . .
Weer klinkt een kreet door den nacht.... maar
ditmaal is het de roep van den Auerhaan die zijn
wijfje lokt... .
Dat beteekent onraad. .
Het geluid wordt herhaald.... De gemaskerden
willen wegsluipen.... maar reeds giert een lasso
door de lucht en in minder dan een seconde vormen
de beide inbrekers een onontwarbaar kluwen
dat over den grond rolt. . . .
Bibliotheken van Dr. E. Heidring, M. D.
G. Santée Landweer. Dr. L. H. C. Kuhn en
Dr. A. Lind (3e deel) bij Internationaal
Antiquariaat (Menno Hertzberger) 30, 31
Jan., l Febr. Kijkdagen 2(1?20 Januari.
De criticus, die verslag moet geven over 'een
tentoonstelling van schilderijen, heeft een'gemak
kelijke taak, want hij kan spreken over de psyche
van den schilder en over den vorm, dien diens werk
gekregen heeft. Maar de min of meer bonte ver
zameling, die gevormd wordt door de boeken eener
verkooping en die meestal al'.e gebieden beslaat,
heeft geen ziel en zelfs de inhoud van het enkele
boek kan geen onderwerp van bespreking vormen.
Wat de belangstellende wil weten is slechts: Wat
is er?" en ,,Hoe ziet het er uit?" Een verslag
hiervan zal niet altijd het verwijt eener droge
opsomming kunnen vermijden.
Voor het uiterlijk garandeeren in dit geval'de
namen van de vroegere bezitters en den veiling
houder. De kern vormen boeken over kunst,
speciaal Oostersche, luxe-uitgaven in beperkte
oplage van beroemde drukkerspersen (Bodoni,
Nypels, Golden Cockerell Press e.a.) en reis
beschrijvingen en verwante onderwerpen, onze
Oost, China en Japan betreffende. Onder de eerste
wijs ik op het standaardwerk over Engelsche
prentkunst in de 18e eeuw van Blum in een bij
zondere luxe uitgave (No. 564), werken van Nolhac
over Nattier en Vigée-Lebrun en de Catalogi van
de tentoonstellingen van Nederlandsche en
Italiaansche kunst te Londen, die door de geheele
wereld bezocht werden. Ook Breughel (Bastelaar
eri de Loo), Rembrandt e.a. zijn natuurlijk ver
tegenwoordigd. Van de boeken over Oostersche
kunst noem ik slechts die van Hobson, de Histoire
de l'Art du Japon (No. 678) en Rivi>re, La
céramique dans l'art Musulman. Hearn, Glimpses
of unfamiliar Japan verschijnt als een oude bekende
te midden van vele andere werken over dit
onderwerp.
Een groote verzameling Japansche prenten uit
de 18e eeuw met velo beroemde namen completeert
het geheel, maar zij valt buiten mijn competentie.
Ook in de talrijke andere rubrieken is allerlei
interessants te vinden. Een volledige eerste editie
van alle werken van Bredero uit het jaar 1638
prijkt naast Vondel's werken in 11 deelen (1620
1036). Hoewel de liefhebberij voor reisverhalen
sterk achteruit gegaan is, zal een volledige uitgave
van alle publicaties der Linschoten-Vereeniging
met acht deelen bijvoegsels (in het geheel 45 vol.)
toch nog wel belangstelling wekken. Ten slotte
vermeld ik nog een Missale uit 1507 in een
prachtigen ouden roodfluweelen band en een wonder
baarlijk mooi uitgevoerd Nederlandsen handschrift
(omstreeks 1520) met tal van miniaturen, waarvan
men eenige in den catalogus afgebeeld vindt. Ook
liefhebbers van Unica vinden iets van hun gading:
No. 727, M. Lanci, La sacra scrittura etc., Rome
1827 werd op bevel van het gouvernement
pontifical" vernietigd en slechts drie exemplaren.
bleven gespaard.
P. ATJERBACH
De lus wordt aangesnoerd.... sterker en ster
ker. ...
Nog eenmaal klinkt de roep van den Auerhaan.
maar die sterft weg in een vreemd en beangstigend
gerochel....
Dan valt een schel licht over den tuin en, met
den lasso in de hand, staat daar glimlachend de heer
Van Schalk, minister van Justitie, die zich persoon
lijk wenschte te vergewissen van de beste methode
om inbrekers te vangen. ... Laat het voor heden,
genoeg zijn. De emotie zou mijn lezers te groot
kunnen worden.
Wellicht vertellen wij een andermaal nog meer
van de persoonlijke zorgen van ons kabinet voor
ons aller welzijn. . .. Wellicht. . . . want het is
niet uitgesloten dat de Landsdrukkerij ons in de
wielen zal rijden door een detective-serie het licht
te doen zien die, qua staats-stukken, ongetwijfeld
populairder zal zijn da,n al het drukwerk tesameii
dat tot dusverre deze droge uitgeverij verliet....