De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 3 februari pagina 10

3 februari 1934 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

SCHILDERKUNST UIT Japansche schilders bij Goudstikker Jan Sluyters bij Euffa Sorella kelijk zeer weinige stalen daarvan zijn naar Europa gekomen en de werkelijk allerschoonste zijn' bijna alle in Japan gebleven. Wat wij van deze latere kunst zoo nu en dan te zien krijgen is waarlijk niet overmatig geschikt om ons te overtuigen dat Japan heden ten dage een schilder kunst bezit die de moeite van het kennen waard is. De bewondering die de tot allerhoogste uitingen opgevoer de oude kunst bij ons opwekt, verlokt tot vergelijking met de enkele, door gaans minderwaardige producten die wij, dikwijls als schaamteloos export artikel, hier te zien krijgen en dez> kun nen er niet toe medewerken om de algemeene opvatting teniet te doen dat Japan op dit gebied, na een,roemrijk .verleden, vrijwel niets goeds meer kan Takahashi Koko Moderne Japansche schilder kunst bij Goudstikker De Japansche schilderkunst, zooals die zich na de Groote Verandering ontwikkelde, is ons in hare betere uitingen vrijwel onbekend. Betrekvoortbrengen. Deze opvatting, die ook in de vrijwel totale inzinking der houtsneekunst (ukiyoye) bevestiging schijnt te vinden^ mag geacht worden voor de schilderkunst onjuist te zijn. Het is zeker waar dat het door werken van Europeesche invloeden aan een deel der Japansche moderne kunst een dikwijls onaangenaam hy bridisch karakter heeft gegeven. Dit spreekt vooral duidelijk uit de werken dier meesters die in Europa en Amerika hun studio's hebben, waar zij veelal volkomen onjapansche onderwerpen behandelen, of de Europeesche kunst, zoowel technisch als aesthetisch trach ten na te apen. Deze scheppingen echter mogen niet het materiaal Jan Sluyters Oostersch meisje vormen waarop wij een oordeel meenen te kunnen gronden. Het is een verheugend feit dat wij thans, misschien voor het allereerst, de gelegenheid hebben een kleine, maar hoogst interessante collectie goede schilderstukken te bewonderen, alle in den bekenden kakemonovorm en alle uit deze latere periode. Velen die de, door den kunsthandelaar Tikotin bijeengebrachte en bij de fa. Goudstikker geëxposeerde collectie bezoeken, zullen waarschijnlijk ver baasd zijn, niet alleen om het grooten deels rasecht karakter dezer kakemono, inaar ook om de groote ver scheidenheid van uitvoering en op vatting waarvan zij blijk geven. Deze tentoonstelling, die tot »? de groote kuiistgebeurtenissen van dezen winter gerekend mag worden is in hooge mate instructief. Zij illustreert de kunsthistoi-ie van Japan vanaf de eerste jaren der z.g. Restauratie bijna tot op heden, zij geeft voorbeelden van de moderne opvattingen die bij de late aanhangers der eeuwenoude scho len (Kano, Murayama etc.) leven en brengt onderwerpen van allerlei aard, menschen, dieren, planten, landschap pen etc. in bonte mengeling voor onze aandacht. Van de verschillende dierstudiën wil ik in het bijzonder wijzen op twee kakemono, de eene met een prachtige, forsch gepenseelde raaf die op een treurwilg zit (21) en de andere met een dergelijken w»gel op een bamboetak gezeten (33), op de kleurige wilde ganzen van een ongenoemden, in den stijl van Maruyama Okyo wer kenden kunstenaar (47) en op <;en in Kanostijl geschilderden, even aangekleurden ram van den schilder Tak ouchi Seiho (29) die'tot de fraaiste dezer schilderingen gerekend mag worden. Van de plantenstudiën vra gen de pioenrozen van Shibata Zeshin (45) de aandacht. Men kan nauwelijks nalaten de verschillende opvattingen der bamboeplant, de jonge stengels met fijne bladeren (1), de enkele knoopen van een geheel kalen bamboestam (11) en het forsch en zeker getrokkene stuk met de volwassen bamboe (12) met elkander te ver gelijken. Landschappen van allerlei aard bieden talrijke punten van ver gelijking en studie. Dan verder, het in Kanostijl geschilderde portret der be roemde dichteres Ono no[Komachi (20), bijna te fijn en luchtig vau tint en lijn om een reproductie te doorstaan, de zeer kleurige godin Okame met haar welgevuld gelaat, geschilderd door den bekenden kunstenaar Kyosai (23), de aan den uit de Maruyama-school stammenden schilder Nantei herin nerende figurale voorstellingen der kunstenaars Arai Kampo en Kodama Katei, (13 en 16) enz. Ik vermoed uit bet feit dat de mees te der hier aanwezige kakemono uit het kunstbezit stammen van den ook hier weibekenden kunstgeleerde en liefhebber Curt Glaser, dat wij deze kleine expositie door de kwaliteit representatief mogen achten voor de Japansche schilderkunst der laatste jaren, en dat dus zij die haar bezoeken inderdaad op deugdelijke wijze in B.JModderman deze kunst worden in geleid. Mejuffrouw van Walree, eeninJapari gediplo meerde meesteres in het bloe menschikken (ikebana) toont in dezelfde za lenverscheid e n e der door haar g e m a a k te composities op dit gebied en demonstreert de wet ten waaraan zij moeten voldoen en de wijze waarop zij worden samengesteld. Wat zij ons toont is niet alleen de kunst en haar resultaat in imitatie, maar mag beschouwd worden als volkomen gelijkwaardig te zijn met hetgeen men in Japan daarin bereikt. Het is inderdaad ,,the real thing." Zoo worden ons op deze tentoon stelling twee kunstsoorten, in Japan als gebruikskunst volkomen gelijk waardig geacht, getoond als een stukje beter Japan naar Holland overgebracht. B. MODDERMAN Takëouchi Seiko Yokoyama Taikwan Jan Sluytors, bij Bnffa'dfc Zonen. Amsterdam Dit is, ongetwijfeld, niet de meest gelukkige tentoonstelling, die Jan Sluyters van zijn werk gehouden heeft. Het is een soort waarheid, dat iedereen een ,,lek" heeft, waardoor en waaruit hij leeg kan loopen; iedereen heeft, met andere woorden, een eigenschap, die hem gevaarlijk is, en ik meen deze. bij Jan Sluyters te kunnen definieeren als een te groot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl