Historisch Archief 1877-1940
SCHILDERKUNST UIT
Japansche schilders bij Goudstikker
Jan Sluyters bij Euffa Sorella
kelijk zeer weinige stalen daarvan
zijn naar Europa gekomen en de
werkelijk allerschoonste zijn' bijna
alle in Japan gebleven. Wat wij van
deze latere kunst zoo nu en dan te
zien krijgen is waarlijk niet overmatig
geschikt om ons te overtuigen dat
Japan heden ten dage een schilder
kunst bezit die de moeite van het
kennen waard is. De bewondering die
de tot allerhoogste uitingen opgevoer
de oude kunst bij ons opwekt, verlokt
tot vergelijking met de enkele, door
gaans minderwaardige producten die
wij, dikwijls als schaamteloos export
artikel, hier te zien krijgen en dez> kun
nen er niet toe medewerken om de
algemeene opvatting teniet te doen dat
Japan op dit gebied, na een,roemrijk
.verleden, vrijwel niets goeds meer kan
Takahashi Koko
Moderne Japansche schilder
kunst bij Goudstikker
De Japansche schilderkunst, zooals
die zich na de Groote Verandering
ontwikkelde, is ons in hare betere
uitingen vrijwel onbekend.
Betrekvoortbrengen. Deze opvatting, die
ook in de vrijwel totale inzinking der
houtsneekunst (ukiyoye) bevestiging
schijnt te vinden^ mag geacht worden
voor de schilderkunst onjuist te
zijn.
Het is zeker waar dat het door
werken van Europeesche invloeden
aan een deel der Japansche moderne
kunst een dikwijls onaangenaam hy
bridisch karakter heeft gegeven. Dit
spreekt vooral duidelijk uit de werken
dier meesters die in Europa en Amerika
hun studio's hebben, waar zij veelal
volkomen onjapansche onderwerpen
behandelen, of de Europeesche kunst,
zoowel technisch als aesthetisch trach
ten na te apen. Deze scheppingen
echter mogen niet het materiaal
Jan Sluyters
Oostersch meisje
vormen waarop wij een oordeel
meenen te kunnen gronden.
Het is een verheugend feit dat wij
thans, misschien voor het allereerst,
de gelegenheid hebben een kleine,
maar hoogst interessante collectie
goede schilderstukken te bewonderen,
alle in den bekenden kakemonovorm
en alle uit deze latere periode. Velen
die de, door den kunsthandelaar
Tikotin bijeengebrachte en bij de
fa. Goudstikker geëxposeerde collectie
bezoeken, zullen waarschijnlijk ver
baasd zijn, niet alleen om het grooten
deels rasecht karakter dezer
kakemono, inaar ook om de groote ver
scheidenheid van uitvoering en op
vatting waarvan zij blijk geven. Deze
tentoonstelling, die tot »? de groote
kuiistgebeurtenissen van dezen winter
gerekend mag worden is in hooge mate
instructief. Zij illustreert de
kunsthistoi-ie van Japan vanaf de eerste
jaren der z.g. Restauratie bijna tot
op heden, zij geeft voorbeelden van
de moderne opvattingen die bij de
late aanhangers der eeuwenoude scho
len (Kano, Murayama etc.) leven en
brengt onderwerpen van allerlei aard,
menschen, dieren, planten, landschap
pen etc. in bonte mengeling voor onze
aandacht.
Van de verschillende dierstudiën
wil ik in het bijzonder wijzen op twee
kakemono, de eene met een prachtige,
forsch gepenseelde raaf die op een
treurwilg zit (21) en de andere met
een dergelijken w»gel op een bamboetak
gezeten (33), op de kleurige wilde
ganzen van een ongenoemden, in
den stijl van Maruyama Okyo wer
kenden kunstenaar (47) en op <;en
in Kanostijl geschilderden, even
aangekleurden ram van den schilder
Tak ouchi Seiho (29) die'tot de fraaiste
dezer schilderingen gerekend mag
worden. Van de plantenstudiën vra
gen de pioenrozen van Shibata Zeshin
(45) de aandacht. Men kan nauwelijks
nalaten de verschillende opvattingen
der bamboeplant, de jonge stengels
met fijne bladeren (1), de enkele
knoopen van een geheel kalen
bamboestam (11) en het forsch en zeker
getrokkene stuk met de volwassen
bamboe (12) met elkander te ver
gelijken. Landschappen van allerlei
aard bieden talrijke punten van ver
gelijking en studie. Dan verder, het in
Kanostijl geschilderde portret der be
roemde dichteres Ono no[Komachi (20),
bijna te fijn en luchtig vau tint en lijn
om een reproductie te doorstaan, de
zeer kleurige godin Okame met haar
welgevuld gelaat, geschilderd door
den bekenden kunstenaar Kyosai (23),
de aan den uit de Maruyama-school
stammenden schilder Nantei herin
nerende figurale voorstellingen der
kunstenaars Arai Kampo en Kodama
Katei, (13 en 16) enz.
Ik vermoed uit bet feit dat de mees
te der hier aanwezige kakemono uit
het kunstbezit stammen van den
ook hier weibekenden kunstgeleerde
en liefhebber Curt Glaser, dat wij deze
kleine expositie door de kwaliteit
representatief mogen achten voor de
Japansche schilderkunst der laatste
jaren, en dat dus zij die haar bezoeken
inderdaad op deugdelijke wijze in
B.JModderman
deze kunst
worden in
geleid.
Mejuffrouw
van Walree,
eeninJapari
gediplo
meerde
meesteres in
het
bloe
menschikken
(ikebana) toont in
dezelfde
za
lenverscheid e n e der
door haar
g e m a a k te
composities
op dit gebied en demonstreert de wet
ten waaraan zij moeten voldoen en de
wijze waarop zij worden samengesteld.
Wat zij ons toont is niet alleen de
kunst en haar resultaat in imitatie,
maar mag beschouwd worden als
volkomen gelijkwaardig te zijn met
hetgeen men in Japan daarin bereikt.
Het is inderdaad ,,the real thing."
Zoo worden ons op deze tentoon
stelling twee kunstsoorten, in Japan
als gebruikskunst volkomen gelijk
waardig geacht, getoond als een
stukje beter Japan naar Holland
overgebracht.
B. MODDERMAN
Takëouchi Seiko
Yokoyama Taikwan
Jan Sluytors, bij Bnffa'dfc
Zonen. Amsterdam
Dit is, ongetwijfeld, niet de meest
gelukkige tentoonstelling, die Jan
Sluyters van zijn werk gehouden
heeft. Het is een soort waarheid, dat
iedereen een ,,lek" heeft, waardoor
en waaruit hij leeg kan loopen;
iedereen heeft, met andere woorden,
een eigenschap, die hem gevaarlijk
is, en ik meen deze. bij Jan Sluyters
te kunnen definieeren als een te groot