Historisch Archief 1877-1940
l
De ziekteverschijnselen van
het kapitaal
J. Waterman
Antwoord aan den beer Klaasse
Zooals in zooveel polemieken, blijkt het ook hier
weer, dat de heer Klaasse en ik langs elkaar heen
redeneeren. Maar er blijkt nog meer. Het blijkt,
dat wij het eens zullen worden. Allereerst komt
de heer Klaasse aan met het eenigszins overdreven
maar in den grond toch niet zoo kettersche verhaal
van den heer Keynes, die betoogde, dat de ver
nietiging van het kapitaal niet zoo erg was en vaak
juist een middel om nieuwe arbeidsgelegenheid
te scheppen. Wanneer half Londen afbrandde,
zou de herbouw aan zooveel handen arbeid en aan
zooveel monden brood geven, dat dit misschien
wel een zegen zou zijn. De juistheid van deze
bewering laat ik daar, een grond van waarheid
is er wel in.
Maar een dergelijke kunstmatige kapitaals
vernietiging bedoel ik niet. De tegenwoordige
depressie geeft voorbeelden van een zelfvernietiging
van het kapitaal, waarvan de consequenties niet
zijn, dat er nieuwe arbeidsgelegenheden geschapen
worden, maar dat oude arbeidsgelegenheden weg
vallen. Een dergelijk afsterven van looten van het
gewas van het economisch leven heeft voortdurend
plaats. Telkens sterven er kleine takjes af en
groeien er nieuwe, meestal grootere, voor in de
plaats. En de boom wordt hoe langer hoe dikker,
tenminste in den loop der eeuwen. De depressie
heeft echter andere verschijnselen in het leven
geroepen dan wij vroeger kenden en wij zien nu,
dat er zwaar bebladerde takken dreigen af te
sterven, die wij niet zouden willen missen en waar
van wij ernstig betwijfelen of zij door jonge looten
kunnen worden vervangen.
Het is daarom, dat ik wees op sommige verstar
ringen, die in de vorige conjunctuurperiode waren
opgetreden en die bepaalde kapitaalgoederen onder
een soort van schijndood haddetf doen lijden.
Dergelijke verstarringen treden ook nu op en wij
hebben alle redenen, om aan. te nemen, dat die
van tijdelijken aard zijn.
Nu wil ik opnieuw tegenover elkaar stellen het
spoorwegbedrijf en het vrachtautobedrijf. De heer
Klaasse beweert, dat beide bedrijven onder de
zelfde conjunctuursomstandigheden kwijnen en
bloeien. Immers de lage benzineprijzen loopen
parallel met de lage kolenprijzen. Dit snijdt geen
hout. Hier komt juist dit verschil naar voren,
waar ik op gewezen heb. Het eene bedrijf is in
gericht met reusachtige investeeringen, het andere
niet. Het autobedrijf profiteert van bepaalde on
gunstige conjunctuursverschijnselen. Een wille
keurige wilde vrachtrijder kan tegenwoordig voor
een appel en een ei een tweedehandsch auto op
den kop tikken. Zijn onkosten aan bedrijfsmidde
len (die op dit oogenblik net als voor de Spoor
wegen zeer laag geprijsd zijn) maken een geweldig
deel van zijn budget uit. Sociale lasten, investee
ringen en afschrijvingen een zeer gering deel
precies andersom als bij de Spoorwegen. Telt
men deze twee factoren bij elkaar, dan blijken zij
voor den een voordeelige omstandigheden te
scheppen en voor den ander nadeelige. Quod erat
demonstrandum! Nu zou het natuurlijk veel
logischer zijn, om voor een behoorlijk sociale
wetgeving op het autogebied te zorgen en voor een
doelmatige wegenbelasting. Iemand, die goederen
verzendt per spoor, betaalt het pensioen van een
machinist, maar als hij dezelfde goederen ver
zendt met een willekeurigen vrachtrijder, bekom
mert hij zich niet om diens pensioen. Aan den
anderen kant profiteert een vrachtrijder op enorme
manier van de wegen, waarin zijn bijdrage nauwe
lijks meer is dan die van een toerist met een licht
wagentje, die niet half zooveel rijdt. Om kort te
gaan, het motorvrachtbedrijf is feitelijk totaal
ongereglementeerd en verkeert daardoor econo
misch in een verbazend gunstige concurrentie
positie een positie, die er echter niet zoo sterk
op vooruit zal gaan wanneer er een verbetering in
de conjunctuur intreedt. En nu ben ik het weer
met den heer Klaasse eens, dat, aangenomen dat
eenige reglementeering, vooral van socialen aard
in het vrachtautogebied zijn intrede zou doen,
het aanbeveling zou verdienen, om de Spoorwegen
op een geheel andere manier te hulp te komen, nl.
door credieten. Daarop wees ik reeds in mijn eerste
artikel. Maar daar aijn wij nog in het geheel niet
aan toe. Waar zouden die geweldige credieten
eenige honderden millioenen vandaan
moeten komen? Wil de heer Klaasse hier
mis.schien eens een antwoord op geven? Maar liever
in het algemeen, niet beperkt tot
Spoorwegpolitiek. Ik geloof, dat wij hier die psychologische
factoren in het economisch denken raken, die er
voornamelijk de schuld van zijn, dat dat befaamde
boekje" ons ten slotte niet bleek te kunnen
helpen. Wij zitten aan allerlei ideeën vast omtrent
geldomloop, getolereerdheid van credieten, dek
king van de circulatie, die ons op dit oogenblik
ontzeggen om met het noodige crediet te komen
aandragen en die voor alles den Staat ontzeggen
dergelijke credieten te maken, zoonoodig te
fabriceeren. Wij hebben er angst voor, een
doodgewonen psychologi schen angst. Als wij het toch
doen worden wij bang; en internationaal
gezien hier in dit kleine en verscheurde Europa.
kunnen wij het niet doen, Jcunnen wij ons niet
permitteeren over dezen angst heen te stappen.
De onderlinge concurrentie van de verschillende
landen om hun crediet- en circulatiestelsels zoo
economisch mogelijk" te houden, in den zin van
zoo zuinig mogelijk, zou er de oorzaak van zijn, dat
het land dat op zijn eentje tot dergelijke radicale
reconstructies overging, van het goud afgedrongen
werd, en ook verderleelijk op het hellend vlak kwam.
En toch, Amerika zal het ons leeren, dien kant
moeten wij uit. Daarom heb ik niet zooveel dank
baarheid de beschouwingen van den heer Klaasse
over spoorwegfinanciering aangegrepen omdat
juist die bedrijfscomplexen, die zich door een
zoo grooten bovenbouw van investeeringen ken
merken, zulke prachtige school-voorbeelden zijn
voor de crisis-verschijnselen van onzen tijd I Wij
moeten wat durven, anders komen we er niet.
Maar we moeten, po'.iüek en psychologisch, zoover
zijn dat we kunnen en mogen durven". En zoover,
dat we die economie die de wijsheid bedriegt.
kunnen loslaten.
Mozart . . .
onmiskenbaar
Mozart!
Vier maten en U weet het:
Mozart! Dat is het wonder van
den stijl. Zet 10 moderne meu
bels naast elkaar, U haalt er
onmiddellijk Reens" uit. Reens'
meubelen zijn meubels, die in
al de strengheid van hun mo
dernen stijl, eigen wezen en
eigen karakter aan Uw kamer
geven. Het is goed en vredig
wonen in een interieur, dat wij
voor U verzorgd hebben. Als
U plannen hebt, laten wij U
dan eens van advies dienen.
REENS
AMSTERDAM* * DEN HAAG
Heiligeweg 49-51 * * Passage 76